Startpagina
Boekbespreking
De
levensloop van Adriaan van der Willigen (1766-1841).
Een autobiografie uit een tijdperk van overgang.
'Sterrenstof.
Honderd jaar mythologie
in de Ned. Architectuur',
Auke v.d. Woud,
2008
'Onverstoorbare
stromen'
('Des fleuves impassibles',
1997), Alain van Crugten.
Roermond
in de
(architectuur)
lectuur.
Nogmaals
het grafmonument
in de
Munsterkerk
de
Roermondse Kartuis
Kluizenaars
in de stad
Roermond,
biografie van een stad en haar bewoners
‘DOOD,
MAAR NIET VERGETEN’
|
'Sterrenstof. Honderd jaar mythologie in de Ned. Architectuur', Auke
v.d. Woud, 2008
Dit
in okt. 2008 verschenen spraakmakend boekje van hoogleraar architectuur
Auke van der Woud
wordt in de pers aangekondigd/aangeprezen met de volgende inleidende
tekst:
“Al honderd jaar wordt beweerd dat H.P. Berlage en P.J.H.
Cuypers respectievelijk de vader en de
grootvader van de moderne Nederlandse architectuur zijn. Auke van der
Woud analyseerde hoe
hun reputaties ontstonden, en hoe die steeds weer werden bevestigd.
Uit zijn eerder onderzoek
(Waarheid en Karakter, 1997) was gebleken dat Berlage en Cuypers rond
1895 door een kleine
luidruchtige aanhang tot de leiders van de architectuur werden benoemd.
Sterrenstof laat zien dat
die gehypte beeldvorming in de twintigste eeuw continu kritiekloos werd
herhaald. De gevolgen zijn
groot geweest. Nederland heeft (uniek in de westerse wereld) in de twintigste
eeuw een zeer
onvolledig, verwrongen en negatief beeld van de negentiende-eeuwse architectuur
gehad en de
focus op Berlage en Cuypers heeft van de Nederlandse architectuurgeschiedenis
een bizar sprookje
gemaakt. Sterrenstof is behalve een scherpe kritiek op de geschiedschrijving
daarom ook een
pleidooi voor een andere architectuurgeschiedenis. Daarin worden de
eigenschappen van de
moderniteit al in de negentiende eeuw aangewezen. Cuypers en Berlage
krijgen dan een andere
positie: van twee architecten die met de rug naar de toekomst stonden.”
Van de Woud heeft
niet helemaal ongelijk met zijn vaststelling inzake de canonisering
van Cuypers
en Berlage, en het 'rationalisme' in de bouw. Denk maar eens aan de
verkoop van het 'artikel
Cuypers': koekjes, chocolaatjes, wijn, e.d.; een Cuypers-code, Cuypers-musical,
etc. Zolang het
product Cuypers maar valt te vermarkten is kennelijk alles toegestaan;
dat doet de man meer slecht
dan goed bij serieuze beschouwers. De gemeente Roermond is een typisch
voorbeeld van dat soort
platte commercialisering, met haar Cuypersjaar en alles daarom heen;
terwijl ondertussen van
diverse andere verdienstelijke architecten de afbraak in gang gezet
wordt. Voorbeelden te over: het
Tuindorp van Frans Dupont/Jos Cuypers wordt in 2005 zonder meer gesloopt
(om vervolgens
vervangen te worden door saaie nieuwbouw van 13 in een dozijn). De villa
Ernst Casimir van Ed
Cuypers, het enige dat van Ed Cuypers werken in de stad is bewaard gebleven,
wordt momenteel
gereduceerd tot een veredelde schuur bij een deprimerende nieuwbouw
van hoogbouwflat en
appartementen, van een architect die kennelijk zijn beste dagen al lang
achter zich heeft liggen. Het
wonderlijke is dat dat mede gebeurde met een vertegenwoordiger van het
Cuypers Genootschap in
het gemeentelijk monumentenoverleg. Dat was kennelijk een onbenul zonder
weerga die tegen zijn
eigen bestuur in ging bij het streven naar behoud van dat Cuypers/Dupont-Tuindorp.
En ook bij de
stedenbouwkundige miskleun inzake de Ed Cuypers-villa heeft de goeie
man overduidelijk zitten
slapen.
Toch overtuigt Van der Woud niet echt met zijn deconfiture van de 'aartsvaders',
dan wel slaat
daarin door of spreekt zichzelf tegen. Het lijkt ook niet erg logisch
om Cuypers en Berlage af te
branden, alleen omdat anderen, tot voor kort, te weinig aandacht kregen.
Wat je ook van Cuypers'
katholicisme mag vinden, hij was een fenomenaal kerkenbouwer (hetgeen
Van der Woud overigens
toegeeft), die op een fantastische manier kon woekeren met/optimaal
gebruik kon maken van de
beschikbare plattegrond. Ook had hij een zeer fijne neus voor talent,
gezien de vele bekwame en
veelal zelf bekend geworden leerlingen.
Juist die 'kleine luidruchtige aanhang' van Cuypers rond 1895 (De Bazel,
Lauweriks en Walenkamp,
leerlingen van Cuypers) brak ook op onderdelen met hem; bovendien werd
nu juist deze revolutionaire
garde meer dan een halve eeuw lang vergeten in het architectuurdebat.
En hoe wil Van der Woud verklaren dat in die twintigste eeuw reeds in
de '60er jaren de afbraak
van veel Cuyperswerk begon?
De verheerlijking van Viollet-le-Duc en in zijn kielzog Cuypers zou
het werk zijn van een uitgekiende
media-strategie (p. 17). En de 'karaktermoord' op de 19e eeuw 'diende
rond 1900 duidelijke
belangen' (p. 29). Dat riekt te veel naar een samenzweringstheorie.
Van der Woud schuwt geen
grote woorden. Zo is bv. J.A. Alberdingk Thijm 'een conservatieve katholieke
zeloot' (p. 39).
Berlage doet niks origineels volgens hem en pikt vooral van De Bazel
en Lauweriks, maar wordt op
p. 42 dan weer 'een voortreffelijk architect' genoemd.
Afgezien van geregelde tegenspraak in zijn beweringen blijft de grote
vraag hoe het kan dat de
'gecanoniseerde' Cuypers de jaren 60 en 70 nauwelijks overleefde en
de neo-stijlen zodanig in het
verdomhoekje zaten dat de afbraak algemeen was. In feite was de ontluistering
van Cuypers zelfs al
veel langer aan de gang, vanaf 1945 (in aanzet zelfs al voor de oorlog)
tot de jaren 80/90. Het
Cuypers Genootschap kwam er niet voor niks, het bleek hoognodig om de
massale sloop van
erfgoed uit de 19e/begin 20e eeuw te keren en aandacht te vragen voor
de neo-stijlen en de vele
architecten uit die periode. En daarbij werd bepaald niet alleen opgekomen
voor Cuypers!
Het lijkt alsof Van der Wouds grootste bezwaar is dat je niet een of
twee grote mannen mag
benoemen. Dat is in het kader van de democratisering wellicht begrijpelijk,
maar alle kunsten
kennen grote namen, dus waarom de architectuur niet. En het is al lang
niet meer zo dat er in het
debat enkel aandacht is voor Cuypers, in tegendeel; zie de talloze boeken
over eclectici die de
afgelopen twintig jaar verschenen, deels mede dankzij Van der Woud.
Het gaat niet meer op dat de
'gehypte beeldvorming' in de 20e eeuw enkel kritiekloos wordt herhaald.
Nu zie je trouwens weer dat er nogal wat lui zijn die kritiekloos Van
der Woud gaan napraten.
Over zijn tegenspraken nog een citaat uit de Volkskrant:“Hoe
meeslepend Sterrenstof ook is,
zonder fouten is het niet. Van der Woud is namelijk niet consequent.
Dat blijkt waar hij Rem
Koolhaas opvoert, een architect die hijzelf bewondert. Deze zou ‘met
zijn even intelligente als
erudiete optredens’ in de jaren negentig ‘Nederland van
zijn modernistische doctrines hebben
bevrijd.’ Dat is niet alleen aantoonbaar onjuist; het lijkt bedenkelijk
veel op eigentijdse
mythevorming.” (Hilde de Haan, VK van 23 okt. 2008).
Willem Cartigny, maart 2009
|