Startpagina
Boekbespreking
De
levensloop van Adriaan van der Willigen (1766-1841).
Een autobiografie uit een tijdperk van overgang.
'Sterrenstof.
Honderd jaar mythologie
in de Ned. Architectuur',
Auke v.d. Woud,
2008
'Onverstoorbare
stromen'
('Des fleuves impassibles',
1997), Alain van Crugten.
Roermond
in de
(architectuur)
lectuur.
Nogmaals
het grafmonument
in de
Munsterkerk
de
Roermondse Kartuis
Kluizenaars
in de stad
Roermond,
biografie van een stad en haar bewoners
‘DOOD,
MAAR NIET VERGETEN’
|
Vernieuwde
uitgave van het boek ‘DOOD, MAAR NIET VERGETEN’
Graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ in Roermond
De
stad Roermond behoorde van 1716 tot 1794 tot de Oostenrijkse Nederlanden.
Het was keizer Joseph II die in 1784 een decreet uitvaardigde dat er
niet meer in kerken of op kerkhoven binnen de stad begraven mocht worden.
Ook Roermond viel onder deze maatregel en zo werd in 1785 ‘den
nieuwen kerckhoff’, nu het Oude Kerkhof, in gebruik genomen. Over
de geschiedenis van deze nagenoeg oudste algemene begraafplaats van
ons land, officieel bekend als ‘Nabij Kapel in ’t Zand’,
in de volksmond ‘den Aje Kirkhaof’ genoemd, vertelt het
boek ‘Dood, maar niet vergeten, graven en grafkelders op ‘den
Aje Kirkhaof’. De aandacht wordt niet alleen gevestigd op de historie
van deze monumentale dodenakker, maar vooral op ruim vijfhonderd grafbeschrijvingen
gerelateerd aan ruim 1300 overledenen die tussen 1750 en 1950 de geschiedenis
van de stad Roermond grotendeels bepaald hebben. Mede dank zij medewerking
van in de uitgave geïnteresseerde personen kan, voornamelijk thematisch,
kennis genomen worden van documenten en foto’s uit familiearchieven
die een goed beeld geven van inwoners van de stad in vroeger tijden.
Zo worden diverse kloostergraven (Ursulinen, Camillianen, Zusters van
Liefde, Zusters van het arme Kind Jezus) beschreven alsmede bijgezette
bisschoppen (Paredis, Boermans, Drehmanns, Schrijnen, Lemmens) en andere
priesters. Een gedeelte van de begraafplaats herinnert samen met de
joodse begraafplaats aan de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog;
neergeschoten Britse en Canadese vliegtuigbemanningsleden, gesneuvelde
Duitsers, NSB’ers (Hetterscheid, De Leeuw), maar ook Roermondse
oorlogsslachtoffers (Stroucken, Fonteijn, Frencken, Reulen, Brinkman,
Houben) zijn er begraven. Een aparte categorie vormt de er rustende
kinderen. Diverse van hen (Puts, Werson, Wever, Reynders) zijn op tragische
wijze om het leven gekomen. Vele kunstenaars (Windhausen, Oor, Geelen,
Lücker), architecten (Cuypers, Weber, Delsing) en musici (Guillaume,
Bayer, Sagers, Beltjens) die in Roermond gewoond en gewerkt hebben worden
genoemd, evenals middenstanders ( Van Hooff, Van Laer-Niessen, Raymann)),
industriëlen (Claus, Matthei, Stoltzenberg)) en uitoefenaars van
beroepen als medicus (Wong, Leurs, Finaly), wijnhandelaar (Drehmanns,
Bonhomme, Berger), steenhouwer (Stienon), apotheker, (Haan, Deuss),
drukker (Hanrath, Veith, Romen, Van der Marck), kunstsmid (Cox, Geraedts)
en graanhandelaar (Theunissen, Schmitz, Dahmen). Ook politici (Beerenbroek,
Strens, Bongaerts) en leden van de rechterlijke macht (Bolsius, (Verscheure,
Guillon, Leclerc) benevens notarissen (Linssen, Van Boven, Cornelis)
zijn goed vertegenwoordigd. Een bijzondere groep vormt de adellijke
families (De Negri, Van Aefferden, De Rochechouart, Petit d’Oudenborgh,
De Pollaert) waarvan er velen rusten in imposante grafkelders aan het
hoofdpad. Het vermaarde ‘Graf met de handjes’ ontbreekt
uiteraard niet. De zogenaamde ‘kermisadel’( Benner, Wolfs,
Nizet, Kunkels) doet eveneens van zich spreken. Ook zij zijn vaak bijgezet
in enkele van de ruim vijftig aanwezige grafkelders op deze begraafplaats.
Het boek beschrijft bovendien nog honderden andere overledenen die een
laatste rustplaats hebben op de vijf geloofsgedeelten waarin de begraafplaats
verdeeld is. Auteur John Vaessen heeft getracht de bevolking die in
de aangegeven periode in de stad gewoond heeft en op deze begraafplaats
rust, als het ware ‘een gezicht te geven’ en zo aan de hand
van een selectie uit alle geledingen, aan de vergetelheid te ontrukken.
Een meermaals voorkomend opschrift op de graven luidt: ‘Dood,
maar niet vergeten’. Het was zijn opzet, daarnaar verwijzend,
bekende en minder bekende Roermondenaren in dit boek voor volgende generaties
in herinnering te houden.
|