3. HERTOGELIJK
HOF IN MONTFORT
De eerste keer
dat hertog Reinoud II van Gelre op het kasteel Montfort arriveerde was
op 23 april 1342 . Met paarden, lastdieren en karren kwam hij met z'n
gevolg vanuit Venlo naar Montfort en verbleef daar praktisch onafgebroken
tot 31 mei. Omdat dit verblijf alle met de aanwezigheid van het hertogelijk
hof gepaard gaande elementen bevat, wordt hierop nader ingegaan.
Zoals uit de hofrekening
blijkt, trof Reinoud evenals in z'n overige residenties in Montfort
geen gedekte tafel of gespreid bed aan, maar moest z'n hofhouding de
voor het verblijf noodzakelijke spullen zelf meenemen . Zo is sprake
van het transport van bedden ('die tween waghene bedde brachten van
Nymeghen tot Monford'), keukengerei ('enen carreman die mijns heren
potten, keytele ende syne koken van Dyest vuerde tot Monford') en verder
wandkleden en meubilair voor de kamer van de hertog ('enen waghene mit
tappice ende mijns heren camere') . Daarnaast geeft de rekening voorbeelden
van kosten om voorwerpen elders op te halen ('heren Hillin van Monford
ghesant tot Nymeghen omme tgrote segel') of kwijtgeraakte objecten te
zoeken. Zo stuurde men kort na aankomst in Montfort een bode weg voor
een uitgebreide speurtocht naar een mantel van de hertog: 'Item des
dunnerdachs op Sinte Marcus dach Schillinghe ghesant van Monford tot
Venle, tot Nyencloester, te Nymeghen en ten Rosendale omme myns heren
hoyke te sokene' .
'Bodeghelt'
De aanwezigheid van een omvangrijke hofhouding stelde Reinoud in staat
om ongeacht z'n verblijfplaats het hertogdom te besturen. Deze bestuurlijke
activiteiten komen in de hofrekening vooral tot uitdrukking in het hoofdstuk
'bodeghelt' . Zo werd op 25 april 1342 'Judas ghesant van Monford mit
vele brieven aen d'ambtlude van Ghelre, van Goch, aen here Diddric van
der Straen ende heren Everde van Ulft, den here van Brunchorst ende
aen Uden' . Bodes werden ook naar het buitenland gestuurd. Op 29 en
30 april 1342 vertrokken bijvoorbeeld Philip naar meester Rughen in
Brussel en heer Sigher van Swalmen naar de bisschop van Keulen, enkele
dagen later gevolgd door 'Bernd den bode' naar Engeland en Johan van
Ysendic naar het Zuid-Franse Avignon . De verste reis die een bode overigens
vanuit Montfort maakte was naar Granada in Spanje . Behalve het versturen
van berichten kregen bodes opdracht om personen bij de hertog te ontbieden,
bijvoorbeeld 'Schillinghe ghesant van Monford tot Nymeghen nae meister
Diddric dat hi quaeme tot Monford'. Daarbij kreeg op 9 augustus 1343
Arnd van Wachtendunc de aanvullende mededeling 'sunder sijn wijf' .
Tevens stuurde Reinoud bodes naar hertogin Alionora, van wie hij gescheiden
leefde , of naar het rivierengebied om te informeren naar de waterstand:
'Judas ghesant van Monford tot Nymeghen omme te vernemene meere van
den watere' .
Bodes gingen verder
in opdracht van 'cokenmeister Rutger' op pad voor bestellingen voor
de hertogelijke eettafel op het kasteel. Uit de hofrekening blijkt dat
deze hiervoor enkele vaste leveranciers kende. Zo zorgde Johan Gollen
voor pluimvee ('tot Monford Johanne Gollen, die aldaer brachte 45 junghe
ganse ende junghe hoenre') en waren Peter Molliard, Pelegrin en Diddric
den Buitelyer betrokken bij de levering van wijn . Voor het vervoer
van de wijn zorgden onder andere 'den wagenknechten van Nyenkloester,
die wyne van Nymeghen tot Monford brachten' en 'der abdissewaghen knechten
van Ruremunde daer die wine vuerden van Wassenbergh tot Monford' . Verder
werden bodes gestuurd om ossen, wild, suiker, kruiden, specerijen en
tenslotte vis. Hierbij ging het zowel om rivier- als zeevis: 'Item des
selve dache enen bode ghesant van Monford tot Harderwyc omme ene karre
zevysche, meerswyn ende tot Lobede omme zalmen ende lampreien' .
Geschenkencultuur
Geschenken vormden aan het hertogelijk hof de olie om onderlinge verhoudingen
te smeren . Bij aanwezigheid van de hertog kwamen dan ook velen met
geschenken naar het kasteel Montfort om in zijn gunst te komen. Daarbij
ging het om voedsel, zoals fruit en vis, maar ook om honden en jachtvogels
. Daarnaast kreeg de hertog geschenken in de vorm van vermaak. Uit de
hofrekening blijkt namelijk dat diverse edelen hun hofmuzikanten naar
Montfort stuurden om voor hem op te treden. Zo is achtereenvolgens sprake
van 'des greven piper van Loen', 'enen bunghere ende enen piper van
des greve ghesinde van Zeynen', 'twee vedeleren ende enen rottere van
Beem (Bohemen, FC)', 'twee piperen van de bisschop van Spyre', 'biscops
trumpern van Coelne' en 'twee trumpers des marcgreve van Gulyc' . Naast
deze muzikanten waren redenaars te gast, zoals op 26 april 1342 'twee
sprekern' en drie weken later 'Conraed Zokendenbesten, enen spreker'
. Tenslotte werd regelmatig gedobbeld op het kasteel, maar ook een enkele
keer elders, zoals op 'Sente Martijnsavont te Vlodorp in Johan Slabbarts
huys' , één van de zeven burchtmannen van het kasteel.
Op 19 mei 1342
vierde Reinoud van Gelre pinksteren op het kasteel Montfort. Hierbij
was een rol weggelegd voor de pastoor van Linne, die ook met kerstmis
1342 aanwezig was: 'Item op kerstdaghe den pape tot Lynne voer sijn
offer voer mijns here ende ghesinde tot Monford' . Op diezelfde 'kerstdaghe'
waren ook 'den clercken ende scolyren van Ruremunde' op het kasteel
om voor de hertog te zingen, terwijl er met pinksteren muziek was van
'enen mit orgelen' . De pastoor van Linne was aanwezig omdat het kasteel
destijds tot zijn parochie hoorde, terwijl het stadje Montfort tot St.
Odiliënberg gerekend werd. Hieraan kwam met de stichting van de
parochie Montfort op 10 maart 1344 een einde . De hofrekening geeft
aanwijzingen dat Reinoud van Gelre een actieve rol heeft gespeeld bij
deze oprichting. In de loop van 1343 stuurde hij namelijk meerdere malen
Henryc van der Nyerstat naar de bisschop van Luik in verband met 'der
kerke van Monford' .
De bijna 50-jarige
Reinoud van Gelre had een zwakke gezondheid, die zich in de periode
van de hofrekening enkele malen verslechterde. Op die momenten stuurde
men met spoed bodes naar 'meister Diddric' de apotheker, 'Mertyn specyr',
'Willam der surgijn' en 'broder Vrederick', Reinoud's biechtvader. Zo
werd op 25 mei 1342 de bode 'Zabel ghesant tot Nymeghen van Monford
nae meister Diddric ende tot Hoessen nae meister Mertijn', en een dag
later 'Aermedijr oec des moerghens hastlike ghesant nae meister Diddric
ende Mertijn'. Diezelfde dag is sprake van 'Willam der surgijn van Nymeghen
die bi mine heren lack tot Monford omme sijnre tungen wille' en werd
'Johan van Eyke ghesant tot Coelne nae broder Vrederic, mijns heren
byecher' . Op vrijdag 31 mei 1342 moet de hertog weer voldoende opgeknapt
zijn, want die dag vertrok hij na een bijna onafgebroken verblijf van
ruim vijf weken voor een meerdaagse reis naar Brussel .