Inleiding

januari februari
maart april
mei juni
juli augustus
september oktober
november december

 

 

Mei:
Bloeimaand
1. Als 't op Sint Filippus regent, is de oogst gezegend.
6. Een landman trouw aan de mode, mist met Sint Jan zijn pels nog node.
10. Te Sint-Job zet men de bonen volop.
Wie bonen wil winnen, moet op Sint-Job beginnen.
Op Sint-Job plant men bonen hals over kop.
Mit Sint Job zeijt me haver hals euver kop.
12. Pancreas, Servaas en Bonifaas, zij geven vorst en ijs helaas.
13. Is met Servaas geen rijm te zien, zal Bonifaas geen sneeuw ons biën.
Vóór St. Servaas is men niet behoed voor nachtelijke vorst.
14. Voor nachtvorst is men niet beschermd, tot Sint Bonfaas zich over ons ontfermt.
( Pancratius,Servatius, Bonefatius zijn de IJsheiligen)
Vóór ijsheilige de bloemen buiten, veelal kan je daar naar fluiten, wacht af tot ze zijn voorbij, de
bloemen zullen zijn dan blij.
Het kan vriezen tot in mei tot de ijsheiligen zijn voorbij.
IJsheiligen hebben harde koppen.
Pancras, Servaas en Bonifaas, zij geven vorst en ijs helaas.
15. Kaaj Sofie.
31. Is het klaar met Petronel, dan meet men vlas met een el.