Inleiding
|
April:
Grasmaand |
1. |
Op
Sint-Huige, valt de sneeuwman in duigen. |
2. |
Sint
Urbanus en de zon, wijn in de ton.
Sint Urbanus en de zon bringe wien in de ton. |
4.
|
Is
Isidoor voorbij, dan is ook de noordenwind voorbij. |
23.
|
St.
Joris warm en schoon, heeft ruw en nat tot loon.
Valt vóór St. Joris geen regen meer, dan komt er nà
hem des te meer. |
25.
|
Zo
lang vóór St. Marcus warm, zo lang nà Marcus
koud.
Is de puit (kikvors) vóór Marcus kwaakt, blijft hij
later niet bespraakt.
Plant pompoenen op St. Marcusdag vóór zon: ze worden
dan zo dik als een ton. |
|