De Voogden
van Roermond
Door Ch.Ruijs-Janssen
Als
je met de geschiedenis van Roermond bezig bent ontkom je niet aan begrippen
als “De voogden van Roermond” of “ De Voogdij”.
Dus werd het tijd dat we eens gingen onderzoeken wat daarmee eigenlijk
bedoeld werd, maar dat bleek moeilijker dan je zo op het eerste gezicht
zou verwachten omdat deze Voogdij reeds ontstaan blijkt te zijn in een
tijd waarvan nauwelijks nog documenten bewaard zijn gebleven. We moeten
daarvoor helemaal terug reizen naar de ontstaansgeschiedenis van de
stad Roermond!
Het ontstaan van
de voogdij is in nevelen gehuld. Op een verhoging aan de Roer die gelegen
heeft op de plaats die nu nog bekend staat als Buiten Op was waarschijnlijk
(al voor 11e eeuw?) een parochiekerk gebouwd (dit was het oude Sint-Christoffelkerkje
ook wel “Moderkircke” genaamd) en daar is de eerste samenleving
in een permanente nederzetting bij die kerk ontstaan. Drie dingen doen
vermoeden dat het kerkje van oorsprong een zgn. eigenkerk was: (a) de
ligging van het oude Sint-Christoffelkerkje naast de oude voogdij Buiten
Op, (b) het feit dat de voogden in de 13e eeuw de Roermondse pastoor
mochten benoemen en (c) het feit dat de voogden een deel van de tienden
ontvingen. Het stichten van een eigenkerk was een truc van edellieden
die zelf wilden profiteren van de tienden, die geheven werden om de
pastoors van te betalen. Of het kerkje ouder was dan Roermond (dus:
ouder dan de 12e eeuw), is onbekend; als het inderdaad een eigenkerk
was, zou het ouder geweest kunnen zijn. De voogden duiken pas op aan
het eind van de 12e eeuw. Ze waren toen ministerialen in dienst van
de graaf van Gelre; hun functie was wellicht de bescherming van de grafelijke
tol op de (Oude) Maas. Ministerialen waren niet-vrijen die door hun
functie (zo rond 1200) langzamerhand een adellijke status verwierven.
Dat zal bij de Roermondse voogden ook zo gegaan zijn; de leden van de
eerste voogdenfamilie waren equites (ridders, nieuwe adel met een lagere
status) en geen nobiles (edelheren, de echte oude adel). De voogden
bezaten de voogdij in leen van de graaf, later hertog van Gelre. Ze
hadden dus een wereldlijke functie, anders dan de vele geestelijke voogden.
Hoe deze wereldlijke voogden aan hun rechten m.b.t. de parochiekerk
van Sint-Christoffel kwamen, is onduidelijk. Maar volgens gezaghebbende
historici als J. Linssen en Gerard Venner is het wilde speculatie om
te veronderstellen - zoals pater Immanuel Janssen heeft gedaan - dat
de voogd van Roermond van oorsprong een geestelijk voogd uit de Frankische
tijd was die de immuniteit van de Sint-Christoffelkerk moest beschermen.
De voogden werden
in de loop van de tijd niet per se machtiger. Met de opkomst van de
stad Roermond boette hun functie eerder aan belang in. Het is meer zo
dat de tweede voogdenfamilie, de Van Vlodrops, naast de voogdij nog
allerlei andere bezittingen en functies verwierven, waaronder het jachtrecht
in het Elmpterbos, de laathof van Asselt, de tienden van Graet (=>
Graeterhof), een deel van de heerlijkheid Leeuwen, de heerlijkheid Leut
en nog zo het een en ander. Tot de Voogdij behoorde ook de Molengriend
en de Polak onder de Roermondse Weerd.
De erfvoogden (deze
titel was erfelijk) waren zeer machtige figuren, een voorbeeld hiervan
is:
Willem van Vlodrop II, erfvoogd van Roermond van 1447 tot 1493
Hij was erfvoogd van Roermond, had bezittingen in Orsbeck, bezat Kasteel
Elsum, was ambtman van Wassenberg, drossaard van ambt Montfort en erfmaarschalk
van Gelre! Hij maakte in 1450 een pelgrimsreis naar het H.Land.
Met de komst van
de Fransen kwam een einde aan deze eeuwenoude instelling, maar de nazaten
van de allerlaatste erfvoogd, de familie Overschie van Neerysche, dragen
tot op heden nog altijd de titel van “Erfvoogd van Roermond”!
Zoals we konden zien lag de Voogdij oorspronkelijk op het Buiten Op.
Deze heuvel werd om strategische redenen afgegraven en de kerk werd
verplaatst naar zijn huidige plaats op de Markt. De Voogdij kwam toen
te liggen bij de Venlose Poort, op het huidige Wilhelminaplein en omgeving.
In verband met de bouwplannen aldaar zullen voorafgaand daaraan archeologische
opgravingen plaatsvinden en hoopt men nog restanten van de oude voogdijgebouwen
te vinden!
Met dank aan
Hans vd Mortel, Gerard vd Garde, Hans vd Griend, Jan de Bock en Frans
Wetzels.
21-04-2006