Stichting
Ruimte is te gast bij
www.historieroermond.nl
“In
Roermond wordt (niets) gesloopt, tenzij…”
Het gesprek in
het artikel “Cultureel erfgoed, motor voor de economie!”
(zie Monumenten, Katern Roermond, juni 2007, blz. 4-5) is vooral een
Goed Nieuws Show van de betreffende wethouder, J. van Rey. In zijn uitspraken
toont hij weinig respect voor de feiten. Dat blijkt als we enige van
zijn beweringen nader bezien:
1.
“Vroeger, in de jaren zeventig, werd er veel gesloopt, (…)”(blz.
4)
De wethouder suggereert dat die slopende tijden nuvoorbij zijn. Echter,
ook onder zijn bewind (inmiddels 2e termijn) is er zeer veel van het
monumentale erfgoed gesloopt. Vooral het industriële erfgoed en
de wederopbouwarchitectuur hebben zeer geleden onder zijn ‘beleid’.
Voorbeelden van sloop: middeleeuwse kelders in de historische binnenstad,
het industriële Akcros-Haagen-complex, het middendeel van het BACO-complex,
historische vestingwerken in het westelijk stadsdeel en het Tuindorp
van Cuypers/Dupont in de wijk ’t Veld. Zeer onlangs zijn nog drie
middeleeuwse panden gesloopt die het Monumenten Advies Bureau uit Nijmegen
als zeer waardevol kenschetste:
“De panden met hun bijbehorende verkavelingsstructuur (…)
hebben door hun behouden gebleven historische kavelstructuur en opbouw
als relicten uit de late middel-eeuwen en 17e eeuw derhalve een hoge
stedenbouwkundige historische waarde. Ze behoren mede tot de dragers
van het Beschermde Stadsgezicht, waarin niet alleen straatbeelden, maar
ook historische structuren als beschermenswaardig zijn aangemerkt.”
De panden wordt een hoge zeldzaamheidswaarde toegekend
De recente sloop gebeurde in het kader van de restauratie van het huis
De Steenen Trappen (zie het Katern Roermond, blz. 15). Dezelfde projectontwikkelaar
sloopte eerder al een waardevol neogotisch pand, in strijd met eerdere
afspraken maar met medewerking van de gemeente. Van Reys motto ‘Er
wordt niets gesloopt, tenzij…’ blijkt in de praktijk: ‘Er
wordt gesloopt, tenzij…’ te betekenen.
2.
“Bij de afwegingen die je als bestuurder maakt, moet je het cultuurhistorisch
belang wél serieus mee laten wegen.” (blz. 4)
De afweging waar Van Rey het hier over heeft valt vrijwel altijd uit
ten gunste van de economie, en dus ten koste van de monumenten. Van
Rey zet, zeer eenzijdig, in op massaconsumptie. Dus geeft hij voorrang
aan megalomane projecten zoals een groot Retailpark aan de rand van
de stad. Er is al een bovengemiddeld grote leegstand in de stad, vooral
van grote monumentenpanden. Zo’n Retailpark zal de historische
binnenstad verder uithollen. Ook wil Van Rey aan de stadsrand reclame-lichtmasten
van 35 meter hoog plaatsen, daarbij veronderstellend dat die nog meer
consumenten zullen trekken. Zowel de eigen gemeentelijke cie. Beeldkwaliteit
als natuurorganisaties wezen dat plan af. Van Rey gaat er onverdroten
mee door.
Bij het ‘serieus laten meewegen’ van het cultuurhistorisch
belang lapt de wethouder regels die hem niet bevallen aan zijn laars.
Dat bleek onlangs bij een monumentaal stadspaleis. Door persoonlijk
ingrijpen van deze ‘wet’-houder werd daar, zonder enige
wettelijke titel, het bestemmingsplan (en met name de bepaling inzake
het vereiste bouwhistorisch onderzoek) buiten werking werd gesteld om
sloop van de bijzondere structuur van het pand te kunnen doordrukken,
om economische redenen uiteraard. In dit geval waren zowel de RACM als
de cie. Beeldkwaliteit zeer fel tegen. (De commissie Beeldkwaliteit
oordeelde bijvoorbeeld als volgt: “De voorgestelde wijziging van
het interieur is ernstig in strijd met de redelijke eisen van monumentenzorg
en welstand. (…) De commissie vindt dit pand en het interieur
uniek”.) In gemeentelijk jargon heet zoiets ‘deregulering’,
in de praktijk betekent het: vrij baan voor projectontwikkelaars die
het niet zo nauw nemen met cultuurhistorisch erfgoed.
3.
“De kazerne als geheel behouden was geen optie. Daarop is besloten
de meest karakteristieke onderdelen – het poortgebouw, het legeringsgebouw,
het vlagmonument en de exercitieplaats te behouden.” (blz. 4)
De wethouder spreekt hier over de Ernst Casimirkazerne. Hij zegt het
niet letterlijk maar suggereert wel dat de gemeente het besluit nam
de karakteristieke onderdelen te behouden. Dat is volstrekt in strijd
met de feiten: dat wat er nu nog staat van de kazerne is bewaard niet
dankzij maar ondanks de gemeente. Die had de sloopaanvraag al ingediend.
Ruimte en het Cuypersgenootschap staken daar een stokje voor, op het
nippertje. De wethouder weet dit maar blijft zichzelf niettemin lof
toezwaaien voor het behoud van de kazerne. Wij vinden dit een beschamend
gebrek aan integriteit.
In het katern staat het poortgebouw van de kazerne monumentaal afgebeeld.
Ook dit is misleidend: spoedig zal dit monument onzichtbaar zijn door
de wolkenkrabbers van ‘Manhattan aan de Maas’ die op het
kazernevoorterrein in aanbouw zijn.
4.
“De fabriekshallen van het pand Cillekens-Dreessens zijn momenteel
volledig bewaard gebleven binnenin het winkelcentrum”(blz. 4,
afb. linksonder)
Hier krijgt de oningewijde lezer de suggestie dat het behoud van genoemde
hallen ook aan de gemeente te danken is. Maar ook voor deze onderdelen
had de gemeente al een sloopvergunning aangevraagd. Slechts dankzij
Stichting Ruimte, dat de bedreigde hallen (het betreft toonzalen, pakhuis
en smidse) tijdig voor bescherming op de monumentenlijst wist voor te
dragen, werd sloop voorko-men. Ook dit is de wethouder bekend, en ook
hier blijft hij een onjuiste voorstelling van zaken geven.
5.
“Wist u trouwens dat de laatste 10 jaar van heel Limburg in Roermond
de meeste archeologische onderzoeken zijn uitgevoerd?” (blz. 5)
Wat Van Rey hier gemakshalve ‘vergeet’ te vertellen is dat
Roermond een zeer groot Beschermd Stadsgezicht kent, met een rijke bodemkaart
zodat je al gauw aan veel onderzoeken toekomt. Ook vermeldt hij niet
wat er allemaal mis ging met die opgravingen, met als triest dieptepunt
de vernietiging in 2003 (zonder gedegen onderzoek, dat uiteraard wel
was toegezegd) van de westelijke vestingwerken. Van Rey zegt ook niets
over de Noordelijke Vestingwerken. Zijn toezeggingen in 2001 bij de
komst van de Designer Outlet Roermond om van dit project werk te maken
lijkt hij allang vergeten te zijn.
Ruimte herinnert hem er regelmatig aan dat hij heeft toegezegd een archeologische
verwachtingskaart te laten maken. Verder dan een vrijblijvende voordracht
over wat er gedaan zou kunnen worden om van de Noordelijke Vestingwerken
een parkachtig gebied te maken, inmiddels twee jaar geleden in het Monumentenoverleg,
is de gemeente nog niet gekomen. Wel is een deel van de gereserveerde
gelden (ƒ 1 miljoen) aan andere zaken uitgegeven. Papieren beloftes
zijn geduldig als het aan de gemeente ligt, zeker in het besef dat ondertussen
delen van de stadsmuur op instorten staan!
6.
“Zo gaan wij verder met het opsporen van ‘nog verborgen’
cultuurhistorische waarden.”
(blz. 5)
Dit betreft de inventarisering van panden van vóór 1850,
een besluit van de gemeenteraad uit 1990(!). De Stichting Ruimte dringt
al vele jaren aan op het nakomen hiervan. In de praktijk gebeurt er
niets, behalve dan dat voortdurend historische panden, met of zonder
waardestelling, worden gesloopt (zie punt 1). Als de gemeente nogmaals
eenzelfde periode van 17 jaar wacht met deze inventarisatie, zal het
niet meer kunnen. Er is dan onder de economische ‘drive’
van deze wethouder, ‘geboren en getogen Roermondenaar’,
die zich ‘met hart en ziel’ inzet voor ‘zijn’
Roermond, waarschijnlijk weinig meer over van deze verborgen waarden.
7.
“De wederopbouw (periode 1945-1970) is een volgend project dat
aan bod komt.” (blz. 5)
Dit wordt al vele jaren geroepen. Onder Van Rey blijkt dit hol gepraat,
want het enige dat er werkelijk gebeurt op dit terrein is dat er veel
wordt gesloopt in deze categorie (zie punt 1). Hiervoor geldt dan ook
hetzelfde als onder punt 5: wel woorden, geen daden.
Nog wat
feiten
1. De zgn. ‘deregulering’ – Voor
de gemeente houdt dat vooral in het uitkleden van allerlei regelgeving
(zoals rond de integriteitsregels: die zijn voor 90% opgeheven, kort
nadat Ruimte een klacht op dat terrein had ingediend!). Ook de monumentenzorg
is hiervan pregnant slachtoffer geworden. Begin dit jaar is de oude
Monumentenverordening vervangen door een nieuwe: de bevoegdheden van
de cie. Beeldkwaliteit worden ingeperkt en de mogelijkheid van de instelling
van Beschermde Stads- en Dorpsgezichten (BSDG), formeel altijd door
de gemeente gepropageerd, is er zelfs helemaal uitgehaald. (Van Rey
lijkt die commissie en het BSDG alleen maar lastig te vinden).Wat de
gemeente niet verhindert nietsvermoedende burgers wijs te maken dat
die mogelijkheid er wel nog zou zijn!
2. Gemeentelijke monumentenlijst – Dit is een
gebed zonder eind. Deze had in 1992 (!) voltooid zullen zijn, althans
wat betreft de eerste voordracht van panden. Ook hier is niets van terecht
gekomen. Die eerste lijst is nog steeds niet afgerond en er komen al
jaren ook geen monumenten meer bij. Roermond is waarschijnlijk de Nederlandse
gemeente die het langst doet over de voltooiing van zijn (eerste) lijst.
3. Monumentenoverleg (MO) – Van Rey houdt niet
van kritiek. Daarom heeft hij de organisatie die aan de basis stond
van het gemeentelijk MO, de Stichting Ruimte, er in 2006 uit gewipt.
De aanleiding was een voorstel om dit gemeentelijk overleg net zo te
structureren als de andere gemeentelijke overlegorganen (met regels
omtrent verslaglegging, voorzitterschap, etc.). Omdat Van Rey niet van
regels houdt en het liefst zelf alles in de hand houdt, heeft hij dat
voorstel aangegrepen om Ruimte e.a. clubs te weren. Dat het MO daardoor
nog weinig ‘draagvlak’ heeft, zal hem een zorg zijn. Van
Rey heeft noch behoefte aan kritiek, hoe onderbouwd die ook mag zijn,
noch aan boodschappers die in zijn ogen voortdurend slechte berichten
brengen. Hij maakt liever zijn eigen Goed Nieuws Show.
4. In de Sluitsteen (periodiek van het Cuypersgenootschap,
febr. 1986) staat in een artikel over de Ursulakapel te Roermond:
"Het is zo langzamerhand wel bekend: de overheid van één
van de belangrijkste kunstnijverheidscentra uit de vorige en eerste
helft van deze eeuw geeft nauwelijks om haar cultureel erfgoed. Wat
in Roermond van de grond komt, gebeurt door particulier initiatief,
op een enkele keer na ijverig gefrustreerd door de gemeente."
Kennelijk is er in 20 jaar weinig veranderd.
Samenvatting
De Inleiding van het Katern Roermond is een misleidend, onwaarachtig
verhaal, strijdig met de waarheid. Het gepresenteerde gemeentelijke
beleid is in werkelijkheid wanbeleid. Een uitvoerige terugblik op zes
jaar gemeentelijk beleid onder Van Rey vindt u in het artikel ‘Geen
feest, wel een flinke kater’, in het blad Ruimtelijk van september
2006, en op www.historieroermond.nl (Zie: Zwartboek Stichting Ruimte).
Bestuur Stichting
Ruimte
Roermond
Aug./sept. 2007