Wandeling
over Het oude kerkhof.
Het oude kerkhof
is gelegen aan de Weg langs het Kerkhof/Herkenbosscherweg nabij het
beroemde bedevaartsoord Kapel in ‘t Zand.
Direct bij binnenkomst van het kerkhof valt de stilte en rust op. Bij
de hoofdingang loopt u direct rechtsaf.
(Deze wandeling is zo gemaakt dat de hoofd-kerkhofmuur altijd rechts
ligt, behalve op het einde, maar daar is de uitgang te zien, dus verdwalen
is uitgesloten.)
Aan de rechterzijde bevinden zich een vijftal begraafplaatsen van religieuzen:
de Ursulinen van St. Salvator, de Paters Camillianen, weer Ursulinen
van St. Salvator, de Zusters van Liefde en tenslotte de Zusters des
armen Kindlein Jesu. Let op de smeedijzeren hekken en ook op de smeedijzeren
kruisen. De route vervolgt zich scherp rechtsaf langs het laatste hek
richting muur.
Rechts staat een wat vreemde uitbouw, boven de met klimop begroeide
muur is nog net het dak van een gebouwtje te zien. Dit is het in 1881
gebouwde buskruitmagazijn, dat nu uiteraard niet meer in gebruik is.
Verder lopend langs de muur is nog een andere toegangspoort en even
verderop een gedeelte waar kinderen begraven zijn. Hier voorbij is een
opening te zien in het lage muurtje. Wie hier naar binnen kijkt ziet
schuin rechts het graf van de bekende Roermondse huisarts A.B.J. Wong
Lun Hing met dodenmasker, vervaardigd door zijn zoon de kunstenaar Dolf
Wong.
Op de weg terug onder de grote bomen door bevinden zich aan de rechterzijde
een aantal oorlogsgraven. Te beginnen met de graven van de Flying Officers
Lowrie, Hill en Turner, omgekomen op 23 januari 1945, alledrie van de
R.A.F. Hiernaast liggen de graven van Anthony Stuart, K. Holme, MacLennan,
Bradley en Powell, gesneuveld op 31 augustus 1943 en Goodwin, gesneuveld
op 25 juni 1943. Aan de wapenschildjes op de grafstenen is goed te zien
dat MacLennan en Goodwin bij de Canadian Air Force dienden. De Joodse
Holme ligt broederlijk tussen zijn kameraden, vermoedelijk protestants
of anglicaans, en dat allemaal op het katholieke deel van deze begraafplaats.
Even verder ligt een opvallend lichte grafsteen van de verzetsheld T.
Bots, gevallen voor het vaderland op 5 mei 1944. Ook zijn hier weer
kindergrafjes te zien. Even linksaf en dan de weg vervolgen in de richting
van de muur rechtsaf en bijna bij de muur linksaf. Hier staat een neo-gotisch
grafmonument in torenvorm van Maria Gode-Wolfs, overleden te Roermond
in 1938, voorzien van een foto van de overledene. Dit komt op deze begraafplaats
vaker voor.
Even verder volgt een kruispuntje. Links voor u is het interessante
graf van de zouaaf Küppers, geboren in 1848 en gestorven in 1916
en Catharina Kirchner, zijn vrouw te zien. Voorzien van een martiale
baard en knevelsnor, wijst hij, gekleed in zouavenuniform, behangen
met medailles, in de verte, kennelijk uitroepende: “La vraie force
est la”. (Daar ligt de ware kracht).
Zouaaf
Een zouaaf is een soldaat in dienst van de paus, einde 19de eeuw, om
de Vaticaanse Staat tegen Garibaldi te beschermen. Vanwege de vreemde
krijgsdienst verloren zij in principe het Nederlanderschap.
Vanaf de zouaaf op het kruispuntje rechtdoor lopend in de oorspronkelijke
richting, steekt u twee kruispuntjes over en bij het derde gaat u rechtsaf.
Rond dit kruispunt zijn veel slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog
begraven, waaronder vele doden van de bombardementen op de stad. Hoog
boven alles uit is in deze laan een witte engel met kruis te zien. Dit
is de rustplaats van de familie Th. van de Winkel-Höppener.
De weg vervolgd richting het kerkhofkruis. Verscholen achter een boom
rechts van dit kerkhofkruis is een interessant liggend graf te zien
met vier cherubijntjes en de tekst
“Hier rust onzen dierbaren echtgenote en vader den Heer Jean Berchem,
echtgenoot van Mejuffrouw (sic!) Wilhelmina Körner, geboren te
Senningen, Luxemburg, overleden in 1910.”
De verlaore Kirkhaof
U loopt richting dodenhuisje. Links van dit dodenhuis ziet u, omzoomd
door een ligusterheg de afdeling van de begraafplaats genaamd: “Tot
geene kerkgenootschap behoorende,” in het Roermondse dialect heet
dit gedeelte “De verlaore Kirkhaof”. Hier werden onder andere
zelfmoordenaaraars en door de Maas aangespoelde lijken begraven. Hun
ziel was voor eeuwig verloren. Natuurlijk kon men hier ook om principiële
reden begraven worden. Acht stenen zijn nog te zien op dit gedeelte
van de begraafplaats. Een van de graven toont in haut-reliëf een
Germaanse levensvlam.
Direct achter dit graf staat een steen met merkwaardige waaiervormige
hoekversieringen en een fraai bloemenmotief. Rechts achter in de hoek
vinden we het graf van de Hoogedelgestrenge Heer M.L.L. Schell, een
gepensioneerd Majoor van het Oostindisch Leger, Ridder der Militaire
Willemsorde, geboren te Canne (België) in 1836 en overleden te
Roermond in 1897. Het Oostindisch Leger was de voorloper van het KNIL.
In totaal liggen er op deze begraafplaats verspreid vier Ridders der
Militaire Willemsorde, behalve deze Schell zijn dat: G.S.J.J.D. Bijl
de Vroe, 1821-1894, de Roermondenaar Willem Jean Hubert Timmermans,
officier van gezondheid 1e klas, 1860-1918 en Martin de Rooyen, 1869-1950.
Bij de uitgang van dit “verloren kerkhof”, net weer op het
katholiek gedeelte, bevindt zich het niet meer gekentekende graf van
de NSB-burgemeester van Baexem W.A. Hetterscheidt. Op 29 maart 1943
werd hij in zijn woning in Baexem door het verzet doodgeschoten. Een
aantal dagen later werd hij hier met nationaal-socialistische pomp,
in aanwezigheid van o.a. Mussert, ter aarde besteld. U gaat u rechtsaf
langs het heggetje. Het eerste wat te zien is, is een op de grond liggend
kruis bij een boom van Dimphna H. Meijers. Iets verder een staande steen
met een keramische verrezen Christusfiguur met de tekst: “Ik ben
de verrijzenis en het leven.” Dit is het graf van Magdalena Peters
en Anton Jacobs. Daarnaast weer een mooi gebeeldhouwde liggende steen.
Let vooral eens op de met bladmotieven versierde zijkanten. Dan weer
naar rechts voorbij het graf van J.H. Schreuders, en zijn echgenoten
C.H. Peijs en M.C.H. Pötter en schoondochter C.H. Schreuders-Pötter.
Aan de rechterhand zien we weer een muur met daarin een poortje. Hier
bevindt zich de Israelitische begraafplaats. Joodse begraafplaatsen
worden onder andere aangeduid met “Bet Chaim” (Huis der
levenden), want de rechtvaardigen zijn levend bij hun dood. De naam
komt uit het boek Job 30:23, waar staat: “Ja, ik weet, Gij leidt
mij ten dode, naar de verzamelplaats van al wat leeft.” Een andere
naam voor begraafplaats is “Beet Hakewarot” (Huis van de
graven). In de getto’s werd ook wel het Jiddische woord “Gedort”
gebruikt, een verbastering van het Duitse “gut Ort”. In
Nederland is er een traditioneel verschil ontstaan tussen Portugees-joodse
grafstenen, die meestal liggen, en de “Duitse” stenen, die
vaak staan. Op deze begraafplaats zien we alleen stenen van de laatste
vorm. Opvallend is de Joodse jaartelling op verschillende stenen, soms
in combinatie met de Christelijke. Het Christelijke jaartal is globaal
te herleiden door van het Joodse jaartal 3760 af te trekken.
Veelzeggend zijn teksten als: “... die tijdens de Duitse bezetting
zijn weggevoerd en niet zijn teruggekeerd.” Bekende Joods-Roermondse
namen als Straus, Goudsmit, Gottschalk, Hahn, Goedhart, Herz, Lehmann,
en Marx zijn hier te vinden. De twee handen op één van
de graven zijn handen van een Kohen, een priester. De handen werden
zo gehouden bij het uitspreken van de priesterzegen in de synagoge.
Op enkele graven ziet u steentjes, daar volgens Joodse traditie neergelegd
door bezoekende familieleden. Het ontbreken van enige begroeiing is
ook volgens de Joodse traditie. Omdat de rust van de overledene niet
verstoord mag worden zijn beplantingen, die sappen uit de grond halen,
verboden. U verlaat het Joodse gedeelte door weer door het poortje te
lopen.
Aan de rechterzijde staat het gezamenlijke graf van de Congrégation
des Filles de la Sainte Vierge de la Rètraite de Vannes. De laatste
begraving in dit graf is van Soeur E. Herman in 1970. Links de rustplaats
van de familie Van Hees. U houdt de kerkhofmuur aan uw rechterhand.
Opvallend is de graftombe van de familie Burghoff, met even verder de
grootste grafkapel van deze begraafplaats die van de familie Bongaerts.
De bekendste telg uit dit geslacht is Ir. Max Charles Emile Bongaerts,
geboren te Roermond op 9 januari 1875, Hoofd-Ingenieur Directeur Rijkswaterstaat,
langjarig Tweede Kamerlid en Minister van Waterstaat. Tegenover deze
grafkapel staat het vrij hoge torentje van het imposante grafmonument
met stevige kettingen van de Overste-directeur van het Pensionaat St.
Louis, Aegidius Verhulst. “Die velen tot de gerechtigheid onderwijzen
zullen blinken als de sterren in de immerdurende eeuwigheden, Dan. XII”
luidt het opschrift. Kennelijk hebben leerlingen en oud-leerlingen bijgedragen
aan dit grafmonument. Pensionaat St.Louis werd beheerd door de Broeders
van de Onbevlekte Ontvangenis, het was destijds een bekend internaat
voor jongens, met een lagere school en handelsafdeling. In de regel
waren er meer dan 200 internen. In 1914 werd de school verplaatst naar
Amersfoort. Ook in dit deel van de begraafplaats ziet u veel smeedwerk
hekken en kruisen.
U blijft de muur steeds aan uw rechterhand houden. Nu komt u weer bij
een aantal kindergrafjes. Even naar links en vervolgens weer gelijk
naar rechts, met de muur, ter oriëntatie, weer aan uw rechterhand.
Hier zijn in de muur een tweetal stenen zichtbaar. Op een steen is nog
net leesbaar: “Maes, R.I.P.” en een kruisje. Hier bevindt
u zich op het oudste gedeelte van de begraafplaats. Volgens het Edict
van 1784 van Josef II van Oostenrijk mochten er alleen grafstenen tegen
de muren worden geplaatst: “... en zoodaeniglyk, dat’er
niets en worde afgenomen van den grond die zal gedestineert syn tot
de Begraeffinissen.” Vandaar de stenen in de muur.
Vlak voor deze ingemetselde stenen twee opmerkelijke, liggende, kindergrafjes
van een broertje en een zusje: het kruis op het graf van het meisje
loopt uit in twee lelies, symbool van reinheid en het kruis op het graf
van het jongetje heeft de vorm van een anker, symbool van hoop. Even
verderop achter een opvallend wit en blauw geschilderd gietijzeren kruisje
ziet u weer verschillende stenen bijelkaar ingemetseld.
Een ruitvormige steen, bijna onleesbaar, uit 1883. Verder de steen van
“Anna Maria Helena Andriessens, overleden den 15 Julij 1842, in
den ouderdom van 76 jaren, 7 maanden, 22 dagen, gewezen huisvrouw van
I.W. Stienon.”
Ook is te lezen: “Hier leyd begraven Pierre Hubert Mathieu Stienon
geboren 7 november 1838 en overleden 10 april 1845.” Het volgende
gedicht is te lezen op de rechthoekige steen van Maria Scheffer, geboren
van den Bergh en overleden op 28 december 1843:
“De dood rukt ons vaneen
Hij scheurt verknochte harten
De dood brengt ons weer zaam
Hij eindigt onze smarten”.
Even verderop is
een kleine maar duidelijk leesbare steen ingemetseld voor de heer Johannes
Michael Eckmiller, kerkmeester en medelid der regering van Ruremonde,
zeg maar gemeenteraadslid, gestorven 14 juni 1819. Eckmiller was kerkmeester
van de St. Christoffelkerk van Roermond. Dit is een van de oudste stenen
van deze begraafplaats.
Bijna in de hoek is nog de steen van Vrouwe Virginie Siemerink te zien.
Op de jeugdige leeftijd van 29 jaar is zij gestorven op 16 mei 1862.
In deze hoek aangekomen gaat u - gedwongen - links af. Het eerste graf
aan de linkerkant is opmerkelijk vanwege de Franstalige tekst: “Ci-gît
Eugenie Crappe vve de M. Jos. Guillaume née à Mons le
13 janvier 1824 et decedée à Ruremonde le 9 fevrier 1904.
R.I.P.” In
vertaling: Hier rust Eugenie Crappe, weduwe van mijnheer Jos. Guillaume,
geboren te Bergen (België) op 13 januari 1824 en overleden te Roermond
op 9 februari 1904. Dat hij ruste in vrede.
Direct hiernaast een graf versierd met diverse muziekinstrumenten in
een fraai gebeiteld reliëf: “De Koninklijke Harmonie aan
haren onvergetelijken directeur Louis Guillaume, geboren te Brugge (België)
1851, overleden te Roermond 1904.” Deze Louis was gehuwd met de
Luikse sopraan Henriëtte Mélanie Lardinois. Hij werd als
dirigent opgevolgd door zijn zoon Max, die dat bleef tot zijn dood in
1944. De familie Guillaume, inclusief grootvader Joseph, was van onschatbare
betekenis voor het muziekleven in Limburg. Hun composities worden nu
en dan nog uitgevoerd. Het graf van Max Guillaume ligt vlak bij de ingang
van de crypte van de bisschoppenkapel.
Even verder zien we een knielende, biddende engel. We vervolgen de wandeling
en houden weer de muur aan de rechterhand. Een fraaie ingemetselde steen
met alliantiewapen trekt de aandacht: De hoogwelgeboren heer De Gelissen,
Ridder der Orde van de H. Lodewijk, overleden in 1851, “voorzien
met Heilige Sacramenten der Stervenden.”
Verder aan de rechterhand een graf met een in kleurrijk mozaïek
gelegde Nederlandse vlag. Opvallend zijn de grote letters K.P.: Knokploeg.
Dit is het graf van een bekende verzetsheld: “Hier rust onze eenige
geliefde onvergetelijke zoon en broeder Sjaak Frencken, geboren Urmond
07.11.1921. Zijn liefde tot land en volk dwong hem tot het hoogste offer.
Hij gaf voor ons zijn leven 10.07.1944.” Daarnaast het graf met
een keramiek Christusfiguur: “Albertus Reulen, geboren 12 november
1916 te Roermond. Ter dood gebracht 15 juni 1944 te Bloemendaal. Zwijgend
offerde hij het leven voor zijn kameraden.” Deze beide verzetsmensen
zijn bekend gebleven om hun heldhaftig uitgevoerde overval op het gemeentehuis
van Haelen.
Even verderop ziet u een ruitvormige steen ingemetseld in de muur met
een soort afdakje van cement: “Acht voet hierover ligt begraven
Lambertus Spee, te Roermond geboren in 1794 en aldaar overleden den
6den februarij 1854, diep betreurt door zijne echtgenoote Margarethe
Otten.” Iets verder weer een ingemetselde ruitvormige steen: “6
voet hierover ligt begraven Joannes Stienon, steenhouwersbaas, overleden
te Roermond op 12 oktober 1834.” Hij werd 80 jaar en drie maanden.
Duidelijk zichtbaar zijn de steenhouwersattributen op de steen afgebeeld.
De naam Stienon bent u al eerder tegengekomen, deze steenhouwersfamilie
is oorspronkelijk afkomstig uit het Luikse. Zou het toeval zijn dat
juist hun graftekens de tijd zo goed hebben doorstaan?
In de hoek rechts is de laatste ingemetselde steen te zien: “Bid
voor den ziele van vrouw Johannes Gertrudis Jaegers, gestorven in 1827,
en haar echtgenoot Speeren, gestorven in 1838.” U gaat nu linksaf
en ziet in de muur een kleine doorgang. Hierachter bevindt zicht wat
ambtelijk heet de Nederlands Hervormde Begraafplaats. In de volksmond
ook wel het protestantse kerkhof genoemd. Wat opvalt is een enorme opengeslagen
bijbel, de graftombe van de familie Begeman. U loopt naar links verder
en passeert achtereenvolgens aan uw rechterhand de graven van de families
Pape, Tengnagel, van Boven, H. Begeman, Bruckner, Storm- de Grave en
Claus. Opvallend is het vele smeedwerk dat hier te bewonderen valt.
Bij het graf van de industriëlen-familie Claus wordt de weg praktisch
versperd door een grote boom. Hier gaat u naar rechts. U ziet aan uw
linkerhand het oorlogsgraf: “Gevallen voor het Vaderland, J. Roosjen
1884-1945.”
Hier vlakbij was ook het graf van de verzetsheld Bob Bouwman, deze is
overgebracht naar de erebegraafplaats te Bloemendaal.
Even verderop aan uw linkerhand ziet u een kleine poort in de muur.
Hierachter ligt de oude Joodse begraafplaats. De grond gaat wat omhoog,
omdat hier intensief begraven is? Het kerkhofje is begroeid met wat
onkruid en mos. We zien slechts zes staande grafzerken met Hebreeuwse
tekst, waarvan er één gebroken is. Al vanaf de middeleeuwen
moesten de Joden hun doden buiten de stad begraven, ook omdat begraven
in een kerk of het daarbij behorende kerkhof voor hen uitgesloten was.
In Roermond is de oudst bekende Joodse begraafplaats gelegen bij de
Rattentoren, “In den Arloe” vlak buiten de stadsommuring.
Wanneer de begraafplaats waar u nu op staat in gebruik is genomen is
niet bekend. Zeker is wel, dat toen in 1785 deze Algemene Begraafplaats
in gebruik werd genomen dit Joodse gedeelte al bestond en later eigenlijk
gewoon werd ingelijfd. Joodse graven mogen niet worden geruimd, omdat
het lichaam niet verminkt mag worden. Het lichaam is geleend: de ziel
keert terug naar de Schepper, het lichaam wordt teruggeven aan de aarde.
Het ruimen van graven zou dit proces kunnen verstoren.
Uit het poortje komend gaat u naar rechts en weer naar rechts, de muur
volgend. U ziet dan tegen de muur de protestantse helft van het beroemde
“Graf met de handjes”. Een wel zeer creatieve oplossing
om de liefde in een gemengd protestant/katholiek huwelijk ook na de
dood te tonen; over de scheidsmuur van de religie reiken een forse mannenhand
en een tere vrouwenhand met een kanten manchet naar elkaar. Aan deze
kant ligt: “J.W.C. van Gorkum, kolonel der Cavalerie, Militie
Commissaris in Limburg, Geb. te Amsterdam 10 Januari 1809. Overl. te
Roermond 29 Augustus 1880. Echtg. van Jonkvrouwe J.C.P.H. van Aefferden.
R.I.P.” Boven de tekst is een wapenschild met doodshoofd gebeiteld.
Aan de andere kant van de muur, op het katholieke gedeelte staat: Vrouwe
J.W.C. van Gorkum, geb. Jonkvrouwe J.C.P.H. van Aefferden, Geb. te Roermond
28 Juni 1820 en aldaar overleden 29 November 1888.
R.I.P.” Boven deze tekst is een alliantiewapen te zien: Het familiewapen
van Van Aefferden en een doodshoofd. In 1842 trouwde de 22-jarige Jonkvrouwe
met de elf jaar oudere kolonel, die niet van adel was en bovendien protestant.
Dat moet aanleiding zijn geweest voor de nodige opschudding in Roermond.
Dit gemengde huwelijk duurde bijna veertig jaar en eindigde met de dood
van de kolonel, de Jonkvrouwe overleefde hem acht jaar en liet zich
niet in de vlakbij gelegen familiekelder begraven, maar bij haar geliefde.
Is dit monument misschien ook een uiting van protest naar de eigen familie
en bemoeizieke Roermondse gemeenschap?
U verlaat dit protestantse gedeelte door terug naar het poortje te lopen.
Het pad begint met rechts het graf van Henssen, ongeveer in het midden
de grote grafplaats van de familie Künen en aan het einde het graf
van Karel Hölzenspies. U ziet ook enkele graven met een afgeknotte
zuil, symbool voor het einde van het leven. Eigenlijk geen christelijk
symbool, maar ook op het katholieke deel komt u deze wel tegen.
Uit het poortje gelijk weer rechtsaf, tot het einde van de muur en daar
weer rechts. U loopt tot het “graf met de handjes”, om ook
de katholieke kant in ogenschouw te kunnen nemen. Het is wel niet netjes
ten opzichte van een jonkvrouw, maar u gaat met de rug naar dit graf
staan. Helemaal schuin links voor u ziet u een hoge zuil met de achterkant
van een engel. Daar loopt u naartoe. Dit is het familiegraf met wapenschild,
van de Hoogadelijke familie Van Aefferden, die van de jonkvrouw dus.
U loopt door naar de hoofdallee, linksaf naar de bischoppenkapel in
het midden. Aan uw linkerhand ziet u achtereenvolgens de familiegraven
de Negro, Janssen, Jespers, Mertz, Schreurs, Burghoff, De Maes, Beerenbrouck,
en De Cerf. Achter dit graf, in de tweede rij, torent het neo-gotische,
zandstenen monument van de weduwe Cloquet en mejuffrouw Cloquet er boven
uit. Daarnaast, ook in de tweede rij, het merkwaardig versierde grafteken
van notaris Cornelis, overleden 1876. Jammergenoeg zijn de graven van
A.J. Burghoff en Jonkheer C. Petit aan het einde van deze rij verdwenen.
U staat voor de Bisschoppenkapel en kunt een trap af naar beneden. In
het weekend als de grafkelder gesloten is kunt U de sleutels lenen bij
de paters Redemptoristen van de Kapel in ‘t Zand, Parklaan 3.
Het bisdom Roermond werd opgericht in 1559, toen als strijd tegen de
reformatie en als middel om het kerkelijk leven te verbeteren. Het bisdom
Roermond was een lappendeken, slechts gedeeltelijk identiek met het
huidige bisdom. Grote delen van het tegenwoordige Limburg bleven behoren
tot de bisdommen Luik en Keulen. Na een roerige geschiedenis werd het
bisdom in 1801, toen Napoleon een overeenkomst sloot met de Paus, ondergebracht
bij het bisdom Luik. Vele van de bisschoppen van dit eerste bisdom werden
in de St. Christoffelkathedraal begraven. In 1839 werd Limburg gedeeld
en het oostelijk deel als Hertogdom losgemaakt van België, hiermee
verviel ook de band met Luik. Ter voorbereiding van een nieuw bisdom,
met als territorium de latere provincie Limburg, een unicum in Nederland
dat wereldlijke en kerkelijke grenzen identiek zijn, werd de deken van
Roermond, Joannes Augustinus Paredis (1795-1886) vicaris. In 1841 werd
hij tot bisschop gewijd en na het herstel van de kerkelijke hiërarchie
in Nederland in 1853, mocht hij zich de eerste bischop van het herstelde
bisdom Roermond noemen. Binnen vindt u aan uw rechterhand een zevental
stenen die nissen afdekken. Links beneden ligt Mgr. Paredis. Zijn opvolger
is Mgr. Frans Boermans, jarenlang secretaris van Paredis. Daarnaast
de geboren Roermondenaar Mgr. J.H. Drehmans. We vervolgen met Mgr. Laurentius
Schrijnen, die eerder directeur van het Bisschoppelijk College was.
Legendarisch is de uit Schimmert afkomstige Mgr. Guillaume Lemmens (1884-1960).
Bij velen bekend en geliefd als “vader-bisschop.”
Bij de evacuatie van Roermond in het oorlogsjaar 1945 ging hij met de
bevolking mee naar Leeuwarden. Groot was zijn Mariaverering. In de vijftiger
jaren reisde hij door heel Limburg met het beeld van Maria, Sterre der
Zee uit Maastricht, om elke parochie aan Maria toe te wijden. Door al
dit gereis kreeg het beeld van de Limburgers de ietwat gewaagde en onvertaalbare
bijnaam “Joets-Merie”. Kortstondig bestuurde de kerkjurist
Hanssen het bisdom Roermond. De nis achter Petrus Moors is leeg. Hij
stierf na zijn abdicatie als bisschop wegens ziekte en werd in het familiegraf
in Tungelroij begraven. Zijn opvolger was bisschop J.M.Gijsen, thans
in IJsland. De huidige bisschop heet Frans Wiertz. In het midden van
de andere wand zien we het graf van Frans Fèron (1896-1958),
president van het groot-seminarie en vicaris-generaal van het bisdom.
Hij is een van de hoofdauteurs van het beruchte Mandement van 1954.
Hij stierf al schrijvend achter zijn typemachine. Meestal zijn bloemen,
kaarsjes en zelfs briefjes rond zijn grafplaats te vinden.
Terug naar buiten loopt u even rechtdoor en ziet u dat het tweede graf
van Max Paul Elie Guillaume is, de beroemde musicus, gestorven in 1944
en zijn echtgenote Marthe Dupuis, overleden te Groningen februari 1945,
tijdens de evacuatie van Roermond naar Groningen en Friesland.
Rechtsaf ziet u de graven van de dekens Rhoen, overleden in 1952 en
Moonen, overleden 1877. Hierachter het indrukwekkende neo-gothische
monument van Pierre Cuypers en Antoinette A. Thijm, echtgenoot van Cuypers
met Latijnse opschriften. Cuypers is bekend als bouwmeester van onder
andere het Centraal Station en Rijksmuseum te Amsterdam. Als u rondom
de bisschoppenkapel loopt ontdekt u de graven van de bekende familie
Leurs, helaas in zeer slechte staat, en van Mgr. L. M. Le Bron de Vexela
(1849-1938), geheim kamerheer van de Paus, proost van het kathedraal
kapittel en oud-plebaan-deken van Roermond. In reliëf is boven
aan de steen een afbeelding van St.Christoffel met het kindje Jezus
te zien. Rechtsom draaiend het priestergraf met kelk en hostie van mgr.
Van Meyel, huisprelaat van de Paus, vicaris-generaal, proost van het
kathedraal kapittel, overleden in 1908. Even verder naar rechts ligt
Mgr. Mag. Dr. Paulus Mannens, vicaris-generaal, proost en oud president
van het groot-seminarie van Roermond, protonotarius apostolicus, overleden
in 1928. Ook dit graf heeft een kelk met hostie. Hiernaast het verweerde,
liggende graf van Canon, met twee kleuren steen ingelegd. Dit moet er
ooit heel fraai hebben uitgezien. Staande voor de laatste twee graven
zien we in de derde rij een opvallend kleurrijk kruis. In een soort
glaswerk zien we in het midden het alziend oog, de aartsengel Michaël
in het midden, een wijzende vinger (links) en de heilige geest (rechts).
Het graf heeft geen naamplaat meer maar is van de familie Kohl. Naast
de priestergraven de uitgeversfamilie Romen, thans geheel gerestaureerd.
Aan het begin van de hoofdallee de totaal overwoekerde grafplaats van
de familie Mathei.
Bij de monumenten aan uw linkerhand ziet u het graf met wapen van Steffens,
oud-inspecteur der posterijen, afkomstig uit Beesel, overleden in 1899.
In het midden de gesloten kapel van de familie Stolzenberg. In de tweede
rij rechts naast de kapel van Stolzenberg een mooie engel met een krans
in haar handen, dit is de rustplaats van de familie Cillekens. De engel
is een aantal jaren geleden gerestaureerd door de Roermondse kunstenaar
Paul Vincken. In 1995 heeft dezelfde Vincken naar dit voorbeeld een
copie vervaardigd ter vervanging van de vernielde, identieke, engel
op de begraafplaats De Groene Steeg in Leiden. Deze siert daar het graf
van een in 1887 overleden 12-jarige jongen. Verder richting hoofduitgang
komt u langs de graven Gobius, Corsten, Heynen, Fouquet. Stopt u even
bij het een na laatste graf in de rij: Dahmen. Zowel aan de voor- als
achterzijde bevinden zich enkele Franse teksten. Het laatste graf in
de rij is van Felix Janssens. U gaat hier linksaf ziet dan de ontroerende,
anatomisch mislukte engel met kettingen en gebroken zuil op het graf
Peeters-Haldermans. Daarachter de imposante beeldengroep op het graf
Nizet. We lopen verder langs de muur en zijn weer bij de uitgang.
Ongetwijfeld zult u ontdekt hebben dat deze Algemene Begraafplaats waardevolle
graven bezit. Niet alleen de graven zijn vaak uniek. Ook de aanwezig
flora en fauna bepalen mede de cultuur-historische waarde van deze begraafplaats.
Het geheel mag als een uniek en waardevol monument worden gezien dat
tot in lengte van jaren, eeuwen, als zodanig moet blijven bestaan. Terecht
aangewezen als Rijksmonument.
Versie 11 juni
2002.
Pagina
afdrukken