Kattentoren.
Reeds voor 1213 moet Roermond een eenvoudige omwalling gekend hebben.
In de eerste helft van de 14e eeuw worden een aantal stadspoorten vermeld,
hetgeen aangeeft dat er toen van een omwalling sprake is geweest.
Zoals afgebeeld op de kaart van Jacob van Deventer is de stad rond 1550
omgeven door een stadsmuur met daarin 24 torens en 10 poorten. Hiervan
resteert slechts de Rattentoren in volle glorie en zijn er zichtbare
funderingen aan de Visserstoren aan de Roerkade, de Cattentoren en de
toren op de hoek van de Grote Kerkstraat en de Pastoorswal. Over de
volle lengte van de Pastoorswal bevinden zich nog de resten en funderingen
van de stadsmuur, hier zichtbaar gemaakt in de bestrating. Ook van het
gedeelte tussen de St. Jansstraat en het interpolisgebouw bestaan er
nog resten: met name de halfronde Cattentoren op de hoek van de Wilhelminasingel
welke sinds 1702 sterk is vervallen. Op kaarten vanaf dat jaar is de
toren als zodanig niet meer afgebeeld.
In 1785 verpachtte het stadsbestuur de vervallen stadwal en toren aan
het Ursulinenklooster. De aangrenzende wal, thans Wilhelminasingel,
wordt in de 19e eeuw aangeduid als Ursulinenwal met aan het einde de
Milliardsberg; het theehuisje van Notaris Milliard op de resten van
de stadstoren.
Thans bestaan er serieuze plannen de vervallen Cattentoren te restaureren,
door de initiator en uitvoerder van de Rattentoren-restauratie, Louis
Scheepers. Daartoe is de Stichting Rura eigenaar geworden van de ruïne,
die de plannen ten uitvoer wil brengen. Momenteel is men volop bezig
de resten bloot te leggen en de bouwkundige achtergronden te onderzoeken.
Het vermoeden is dat er nog een rest van de stadsmuur verborgen ligt
onder de aarden wal, aangrenzend aan het Interpolisgebouw. Een en ander
zal met steun van gemeente en bedrijfsleven voor het publiek zichtbaar
gemaakt worden als toegangspoort naar de binnenstad.
Bron: " Roermond in beweging " een uitgave van de gemeente
Roermond 2000.