Eigenaren
door de eeuwen heen.
II. OVERZICHT:
1. 1982-.. RUIJS (6a+6)
2. 1958-.. RUIJS(6a)
1958-1982 SMEETS (6)
3. 1958 RUIJS (6a+6)
4. 1951-1958 BLOEMEN (6a+6)
5. 1942-1951 BROUNS (6a+6)
6. 1921-1942 GEURTS (6a)
COX- VINCKEN (6)
7. 1897-1921 SMIDTS (6a+6)
8. 1896 MICHIELS VAN KESSENICH +Erfgen
9. 1879-1896 MICHIELS VAN KESSENICH
10. 1876-1879 JANSSEN – PITAFFE
11. 1836-1876 BURGHOFF, FRANCIS
12. 1831-1836 BURGHOFF, JOSEPH
13. 1805-1831 BURGHOFF, ANTONIUS
14. 1802-1805 BURGHOFF, JOANNES JOSEPHUS
15. 1801-1802 RUTTEN, GUILLAUME
16. 1776-1801 RUTTEN, JAN WILM
17. 1755-1776 TACKOEN, ARNOLD HENDRICK
18. 1749-1755 ERVEN KRONENBROEK
19. 1734-1749 KRONENBROEK, MATHIAS MARTINUS
20. 1720-1734 JOHANNA MARIA DE BRUYN
21. 1728 LUDIR CHRISTOFFEL, (erven)
22. 1720 BORDELS, (erven)
23. 1706 JOANNA MARGARETHA LEBRUIJN
24. 1656-1668 FRANCISCA DE VERE (weduwe Bordels)
25. 1637-1656 ANDREAS BORDELS
26. 1637 ALYTH VORSTERMANS (weduwe Fyneman)
27. 1601-1637 JOHAN FYNEMAN
28. 1548-1601 WILHELM CAMERICH/KAMERYCHS
29. 1477-1548 WILLEM KRANSS
30. 1466-1477 HENRICK VAN KOELBERCH/KAILBERCH
31. 1452-1466 LEONART STIJNERS/SCHROEDERS
32. 1446-1452 DEDERICH VAN MARLANT
33. 1430-1446 JANNES LENXKENS
34. 1421-1430 ALEYT VAN DEN GREYN
35. 1410-1421 DIRCK VAN DEN GRYNDE (II)
36. Voor 1410 DIRCK VAN DEN GRYNDE (I)
37. 1326- .. JOHAN VEREN DRUDENSOON
III. DETAILS:
1.
1982 - ..
6a+6 = D3480+D3479
Ignace L.J.M.RUIJS
1982: Ruijs koopt pand 6 (terug)van Smeets. Dus 6 en 6a weer van één
eigenaar.
2.
1958 - 1982
6a = D3480 Johan.M.M.RUIJS
2-6-1958 Verbouwing 6a; 1971:Ruijs huurt pand 6 van Smeets met recht
van koop.
1958 – 1982
6 = D3479 Johannes Hubertus SMEETS
Artikel 9471 Van 1958 tot 1982
3.
1958
6a+6 = D3480-D3479
Johan M.M.RUIJS
Ruijs koopt pand compleet van Bloemen en verkoopt nr 6 (D3479) door
aan Smeets.
4.
1951 – 1958
6a+6 = D3480-D3479
Eugene BLOEMEN
Artikel 8167 Bloemen verhuurt:
6a-D3480 aan Kramer (Vishandelaar)
6 -D3479 aan Smeets (Sigarenhandelaar)
5.
1942 – 1951
6a+6 = D3480-D3479
Johannes Wilhelmus BROUNS (Delicia)
Brouns was Patisseur, en zijn vennoot Jozef Bernard van Essen was Bakker
en winkelier. (art.7559)
6.
1921 - 1942
6a = D3480
Joseph Nicolaas GEURTS
(Artikel 5529 Fiche 161)
6 = D3479
Franciscus Theodorus Hubertus COX-VINCKEN
(Artikel 5580)
7.
1897 - 1921
6a = D3480 + 6 = D3479
Maria Helena SMIDTS
Verbouwing in 1908 en 1910. (Artikel 3727) Verkocht in 1921.
Op 6 juli1907 Vraagt ze een bouwvergunning aan (nr 8849) voor de kadastrale
nummers D2427+D2428.
Deze wordt door de gemeente goedgekeurd op 12 juli 1907. De architect
is Nicolaas vd Schuit, die dan de eclectische voorgevel, zoals die nu
nog is, bouwt. (Dit is dezelfde architect die de o.a. Tekenschool van
P.Cuypers heeft ontworpen, waar hij ook leraar was)
Dat in deze bouwvergunning nog de oude kadastrale nummers werden gebruikt
is te verklaren uit het feit dat de kadastrale kaart nog niet was bijgewerkt
bij het kadaster, dit gebeurde meestal pas een hele tijd later en ze
zodoende de oude nummers nog hebben gebruikt.
(Met dank aan Dhr.Gerard Geuskens).
Wordt verenigd tot D3084 in 1897, daarna toch weer 2 nummers. (Artikel
2672-3+4 Fiche 110)
1897
6a = 2428 + 6 = 2427
Maria Helena SMIDTS
8.
1896
6a = 2428 + 6 = 2427
MICHIELS VAN KESSENICH + erfgenamen.
Artikel 3747 Fiche 54
Tussen
1883 en 1897
Afsplitsing Varkensmarkt 4 en 8
Er volgen dan diverse kadastrale wijzigingen. Frans Rouleau, bouwmeester
van Roermond koopt in 1883 een deel (Wordt behandeld bij Varkensmarkt
4, onderzoek loopt nog)
9.
1879 - 1896
Huis 41 = D2352, wordt D2407
Baron Louis MICHIELS VAN KESSENICH
In 1880 (D2407) gesplitst in 2: 6a werd 2428 en 6 werd 2427 (Artikel
2672-3 en 2672-4 Fiche 110,122)
>> Alle onderstaande
gegevens betreffen 4, 6, 6a en 8 = 1 pand dus.
Op onderstaande uitsnede van de kaart uit 1843 is duidelijk te zien
hoe groot het pand was.
Kadastrale kaart 1843
10.
1876 - 1879
A 41 D1307 wordt D2352
Wed.Victoria JANSSEN-PITAFFE
Maria Theresia Josephina Victoria Pitaffe, geboren 18-06-1823 Roermond,
huwt 07-10-1848 te Roermond met Gerard Antoon Jan Janssens, Bierbrouwer,
geboren 16-02-1824 Roermond, overl op 11-02-1864 te Roermond aan de
Neerstraat 340.
Bron: Bev.Reg,
1850-60 2,492-2 F41 (Neerstraat 320); 1860-70 3,183-2
F83 (Overl.Gerard Janssens 1864); 1870-80 3,157-1 F132 (Bierbrouwster
Varkensmarkt 41); 10,127-1 F158 Minderbroedersstraat D255; 11,149-13
F162 In 1879 vertrekt Victoire naar Amsterdam.
19 augustus 1876
ROERMOND - Verkoop van een huis, tuin, koets en pakhuis te Roermond
door Victor Burghoff aan Victoire Pitaffe, weduwe van Jean Janssens,
beiden te Roermond, voor f 22.000, .
GA Roermond, Repertorium notaris I.F.H. Leclercq, inv.nr. 1876/161.
(Artikel 2359-9 D1307; Artikel 2359-10 D 2352 Fiche 48)
11.
1836 - 1876
1830: Huis 456=D210; 1843: =d181; 1850:519 F47 ; 1860:590 F91; 1870:41
F122
Francis Josephus BURGHOF (1795-1876)
In 1843 werd omgenummerd.
Francis Burghoff, zoon van Franciscus Antonius Jacobus Burghoff en Maria
Aldegondis Severijns, gehuwd met Antoinetta van Mulbracht wordt Koopman
in wijnen genoemd (Fiche 91) Hij was ook lid van de gemeenteraad van
Roermond van 1837 tot 1863. (Fiche29-47-91-122. Artikel 980(1943)
Erft huis van zijn oom Joseph Burghoff.
Verkoop 19-08-1876 door Victor Burghoff (papierfabrikant en zoon van
Francis) aan Victoire Pitaffe
Erfenis 1831 Kadasterkaart 1843. mda Jan Ruiten
12.
1831 - 1836
Huis 456 = D210
Matthias Joseph BURGHOFF (1800-1836)
Koopman, hij was gehuwd met Catharina Wilhelmina Hubertina Specken.
Eigenaar van 1831 tot 1836 (overl.) (Fiche 27 1830)
Het huis ging 1836 over op zoon van zijn broer, Francis. (zie kaartje
erfenis 1831)
13.
1805 - 1831
Huis 456 = D210
Franciscus Antonius Jacobus BURGHOFF (1762-1831)
Van 1821 tot 1831 (overl.)
(Artikel 67 Fiche 2,Artikel 833 Fische 5,en Fiche 14).
Hij was gehuwd met Maria Aldegondis Severijns. Ze hadden eerst nog op
Neerstraat 272 gewoond. Hij was Schilder-Tapijtwerker-papierfabrikant.
Handelingen van
de Magistraat:
"18-10-1790 De kosten van het beeld van St.Christoffel worden door
collecte gedekt. Zij bracht 75 pattacons en twee oort Cleefs op. Antonius
Burghoff, borger en vergulder heeft het vergulden voor 95 pattacons
aangenomen; wat te kort komt legt de stad bij". Inwonend personeel:
Hendrick Gabriel Michels uit Niederkrüchten met zijn vrouw Catharina
Bremmers.
Memorie van Successie
Antonius 15-02-1831:
1.1/3 deel van een papiermolen met toebehoren gelegen aan de Roer nabij
het Hellegat onder Roermond;
2. De Kloosterhof te Maasniel;
3.Groenewald te Swalmen;
4. Een huis op de VARKENSMARKT te Roermond (Het betrof hier de huidige
huisnummers 4,6,6a en 8);
5. Een huis te Linne; 6.De boerderij genaamd Burghoffshof in de Linnerheide;
7. De Wilde Hoef te Beesel,"bestaande in gebouwen, heerenhuis,
akker en weilanden, plantagiën"en verdere toebehoren;
8.De hoeve Geeneyd (sic) te Rijkel onder Beesel;
9.Hoeve SuydewijckSpick met vele toebehoren onder Swalmen-Boukoul;
10.Douweshof onder Herten-Merum;
11.Het herenhuis genaamd Aldenborgh onder Herten gelegen met de boerderij
daarnaast gelegen;
12.Drie huizen te Roermond. (zie kaartje) Huidig 10/10A en 9+11.
> ERFENIS
1831
fragmenten uit het testament:
LOT 1 o.a.
nr 9 Het zogenaamd STAMHUIS waarin den handel gedreven wordt, gelegen
op den Verkensmarkt te Roermond, met bijgehorige stallingen, remisen,
pakhuisen, en alle verderen onderhoorigheden, uitgenomen den tuin welke
bij het 6e Lot gevoegd is, reinende vervolgens de in dit lot begrepene
goederen ter eenre ’t huis en den achter het selve liggende tuin
begrepen in het Zesde Lot , en ter andere zijde J.B. Rousseau
10e Het huis gelegen op den Markt te Roermond, benevens den achterplaats
reinende de erven Dupont en Stroeken.
Verpligtingen en Diensbaarheden:
1e Dat de put gelegen op de plaats van het stam of handelhuis zal gemeenschappelijk
gebruikt worden, tusschen de twee eigenaars van het stamhuis, en het
daarnaast liggende huis, respectief begrepen in het Eerste en het Zesde
lot , met last van den putgezamentlijk te vegen en te ondehouden, in
kleine en groote reparatien; dit gebruik zal zich echter, met betrekking
en ten voordelen van het huis begrepen in het Zesde Lot, niet verder
uitstrekken dan met inlating van eene buis tot onder in den put, bekwaam
om door middel van eene pomp zijn water te bekomen, welke inlating moet
plaats hebben op den kortsten afstand tegen over den put, en zulks alles
op zijnen grond, voor zoveel mogelijk en privatieve kosten.
- Gaat naar MATHIAS JOSEPH BURGHOFF (later door naar Francis, zoals
ingetekend op kaartje)
LOT 3 o.a.
: 1e Het huis herkomende van de erfgenamen Quisthoud, reinende d’heer
Louis Pitaffe en eige erf
2e het huisje herkomende van de kinderen Clercx van Asenray, neffens
voorzeid huis gelegen en Theodoor Rietjens gelegen, beide huizen zijn
te Roermond op den Varkensmarkt gelegen.
6e Twee vijfde delen in het huis herkomende van Antoon en Joseph Borckelmans,
gelegen op het Bergske te Roermond.
- Gaat naar JOHAN WILLEM BURGHOFF
LOT 6: o.a.
4e Een huis gelegen te Roermond, op den Verkensmarkt, met achterliggende
tuin, reinende het stamhuis, Antoon Wolff, erfenamen Selderie en de
pomp van het laatst genoemd huis.
5e Een huisje gelegen op het Bergske te Roermond, herkomende van Anna
Catharina Creemers, reinende de weduwe Creemers en eigen erve.
6e Een huisje gelegen te Roermond op het Bergske, herkomende van de
weduwe Hendricxs, reinende Selderie en eigen erve.
Met betrekking tot de huizen gelegen op den Verkensmarkt te Roermond
zal de aanbedeelde van dit Lot ter plaatse waar thans een standketsel
staat, eene muur gemeenschappelijk en op gemeene kosten met den eigenaar
van het Eerste Lot ect
- Gaat naar MARIA CLARA Burghoff gehuwd met Dhr. Schmitz de Prèe
14.
1802 - 1805
Huis 476
Joannes Josephus BURGHOFF (1722-1805)
Overl.akte nr 136 1805.
Hij was gehuwd met Maria Theresia Sijben. Kwam Ca 1764 vanuit Gülick,
D naar Roermond. Koopman.
15.
1801 - 1802
Huis 476
Guillaume RUTTEN
Guillaume,Paardenhandelaar, was gehuwd met Marie Gabriels.
Met de komst van de Fransen werden de lenen afgeschaft, zo ook het leen
“De Beer”. Vanaf dat moment is het gewoon in bezit van de
eigenaar, en hoefde niet meer verheven te worden voor de hertog(in)
van Gelre.
16.
1776 - 1801
Huis 470 (1779) Wordt omgenummerd: Huis 468 (1801)
Jan Wilm (Jean Guillaume) RUTTEN
In 1779 huurder Joannes Gruijters: Herbergier en logementhouder.Inv.nr.463a
Uit Correspondentie v.d.Magistraat inv.nr.305 nr 2:
"Aan de Raad van Financiën, 28-01-1794,
De diligence- en postwagenhouder van Roermond-Brussel, J.G.Rutten en
inwoner van Roermond, en die op Antwerpen, B.Mack, verzoeken U hun toe
te staan, dezelfde hoeveelheid linnen op gelijke voorwaarden van 17-4-1766
en van 19-10-1778 uit te voeren wegens het oprichten van een nieuwe
lijn op Antwerpen, hetgeen de handel ten goede komt in deze dure tijd."
In 1801 werd voor de belasting het aantal vensters en deuren geteld,
en poorten. (GAR inv.nr.3621)
Jan Willem Rutten, voerman en rijtuighouder, werd aangeslagen voor 30
ramen of deuren en 1 koetspoort! (Het hoogste aantal op de Varkensmarkt)
Het betrof hier de huidige huisnummers 4,6,6a en 8.
(Huis de Drei Croonen en In de Beer)
1776
Huis de Drei Croonen en De Beer genoemd!
inv.nr. 1075 Hof van Gelre:
“Transport en Beleeninge van 't Huijs Den Beer aen Johan Wilhelm
Rutten. 27 febr. 1776
Maria Theresia, bij de Gratie Godts Roomsch Keijserinne, Douariere,
Coninginne van Duytlandt, van Hungarien etc., doen condt dat voor onsen
lieven ende getrouwen Christiaen Henrie Janssens, raedt-ordinaris van
onsen raede des voornoemd vorstendoms Gelre, doende ten desen de fonctie
van stadthouder onser leenen aldaer, ende onse mannen van leen, hiernaar
beschreven, erschenen is den advocaet Gerard van der Renne, denwelcken
verthoonend seecker acte van vercoop ende respectiven aencoop, voorgelesen
ende hiernaer ten prothocolle geregistreert, ingegaen den 21 deses tusschen
Arnold Henri Tackoen, onsen Raedt van Staeten ende cancellier onses
voorss. vorstendoms Gelre, mitsgaders desselfs ehegemalinne Elisabeth
Marie van der Renne, als vercooperen ter eenre, ende Johan Wilhelm Rutten
als aencooper ter andere sijden. Denwelcken comparant uyt crachte der
clausule van constitutie int bovengemelte acte geïnsereert ende
slaende op alle thoonderen van dyen, voorts ingevolgh onse opene brieven
van octroy den 6e deses verleent, ende geëxpedieert in onsen gemelten
Raede, vernieuwende het geseyde acte van vercoopinghe voor sooveel aenbetreft
den Sael ofte Groote Caemere, onder den naeme van Het huys In den Beer,
aen ons als hertoginne van Gelre leenroerigh wesende, ende deel maeckende
van't vercochte huys genaemt De Dry Croonen op den Verckensmerckt binnen
onse stadt van Ruremonde gelegen, ende bij het gemelte acte naerder
aengetrocken, aen onsen voornoemden raedt-ordinaris ten desen in qualiteyt
als stadthouder onser leenen in stadt onser, namens ende vanwegens de
voorss. vercooperen opgedraegen heeft den geseyden Saele ofte Groote
Caemere onder den naeme Den Beer als voor, aen ons als hertoginne van
Gelre etc. ten Gelderschen rechten met vijfthien goldtguldens te verhergewaeden,
leenroerigh. Hebbende den voorss. comparant qq. daerop vertijgenisse
gedaen, edogh oetmoedelijck gebeden ten eynde onsen voornoemden raedt-ordinaris
in qualiteyt als voor, believen wilde daerinne te goeden, te erven,
ende daermede wederomme te beleenen, soo ende gelijck dat naer leenrecht
behoort, den geseyden Johan Wilhelm Rutten in den persoone van Adam
van de Weegh als desselfs hulder ende bevolmaghtigden uyt crachte van
deselve clausule van constitutie hierboven aengehaelt. Voor ende aleer
nochtans denselven stadthouder ten desen heeft gelieven te consenteeren
int voorss. transport ende beleeninge, heeft hij in conformiteyt van
ons placcaet van den 15e Septemb(er) 1753, soo aen den voorss. transportant
qq. als aen den aencooper qq. belast beyde te doen den eede aldaer gepresenteert
dat het transport directelijck noch indirectelijck niet en is ten behoeve
van eenige doode handt. Welcken eedt door den transportant ende aencooper
beyde qq. oock effactivelijck aen handen van onsen stadthouder ten desen
in bijwesen van de hiernaer genoemde leenmannen is afgeleydt.
Als dit aldus geschiet was, gelijck voorschreven staet, heeft onsen
stadthouder ten desen in stadt onser ter voorss. bede genegen sijnde,
den geseijden Adam van de Weegh, in naeme, vanwegen ende tot behoeve
van Johan Wilhelm Rutten, in voegen ende soo ende gelijck hiervooren
geseijdt is, gegoedt ende geërft, ende denselven daermede beleent,
denwelcken alhier present, sulcx heeft geaccepteert ende ons als hulder
in naeme ende ten behoeve van den voorsch. Johan Wilhelm Rutten, daervan
manschap ende eedt van trouwe gedaen. Ende gelooft alles verners te
doen dat eenen goeden ende getrouwen leenman sijnen Leenheere of te
Leenvrouwe te doen schuldigh is; desgelijcken den voorsch. Johan Wilhelm
Rutten, derselver erven ende naercomelingen ons, onse erven ende naercomelingen
hertoghen ofte hertoghinnen van Gelre etc. altijdt ende soo duck des
noodigh gebeurt, ende hetselve leen erledight oock doen sullen, beheltelijk
in alles ons als hertoginne van Gelre etc. onses ende eenjeder sijn
goedt recht ende gerechtigheijdt, sonder argh of list.
Hier sijn over- ende aengeweest onse mannen van leen Ludolph Herman
de Heerma de Holwinde, raedtcoustumier ende Rutgerus Josephus van Dunghen,
raedt ordinaris van onsen geseyden Raede, geordonneert in onsen voorn.
Vorstendom Gelre. Des t'oirconde hebben Wij Keijserinne, Douariere ende
Coninginne Apostolycke het Grootzegel hetwelck coninck Carel den Tweeden
glorieuser gedachtenisse herwaerts heeft gebruyckt ende Wij sullen gebruycken
totdat den onsen sal sijn gemaeckt. Gegeven binnen onse voorseyde stadt
van Ruremonde den sevenentwintighsten dagh van den maendt Februarius
in den jaere ons Heere eenduijsent sevenhondert sesenseventigh ende
van onse Rijcken het sesendertighste.
Volght het acte
van vercoop ende resp. aencoop int bovenstaende acte vermeldt.
Condt ende kennelijck zije hiermede, dat tusschen ons ondergess. Arnold
Henric Tackoen, raedt van Haere Keijserlijke ende Konincklijcke Majesteijdts
Raede van Staethen, ende cancellier deses vorstendoms Gelre, mitsgaeders
Elisabeth Marie van der Renne, desselfs ehegemalinne, vercooperen ter
eenre, ende Johan Wilhelm Rutten, inwoonder deser stadt ende voerman
ordinaris op die van Brussels ende Ceulen, aencooper ter andere sijden,
ingegaen is den volgenden verkoop ende respectiven aencoop.
Te weeten dat de voorss. verkooperen aen den voorn. aencooper J.W. Rutten
hebben verkoght, sooals sij hiermede sijn verkoopende, ende dat sij
aen hem tegens naestcomende Paesschen sullen leveren hun huys genoemt
De Dry Croonen, op den Verckensmerckt alhier gelegen, ter eenre de behuysinge
van wijlen den oudtborgemeester ende schepen Johan Coolen, nu den lantmeter
Smabers, ende ter andere sijden die van de erfgenaemen van den hoedemaecker
wijlen Matthijs van den Bergh. Ende sulcx met de gerechtigheden, erfdiensten,
de tapeeten, en alle voordere ap- en dependentiën van dyen; waervan
den sael ofte groote caemer, onder den naeme van Het huys In Den Beer,
aen Haere Majesteyt als Hertoginne van Gelre leenroerig is, ende dus
uyt crachte van octroye dyenthalven leenroerich (het woord leenroerich
is doorgehaald. ChR) bij den Ed. Hove van Gelderlandt in dato den sesden
deses maents February duysent sevenhondert sesenseventigh verleent,
sonsten los, liber ende vrij van alle vernere grondt- ende andere lasten;
te weeten voor eene somme van negenhondert pattacons cooppenningen,
tot dyen dat den voorss. aencooper alle costen tot dese verkoopinge
ende desselfs transport, soo leen als allodiael gehoorende, draeghen
sal. Ende om te doen aen den aenkooper de voorss. transporten respectivelijck
voor haere Majesteijts Leenhof ende voor de Magistraet deser stadt tot
dijen om uyt te sweeren den eedt dat dese transporten directelijck noch
indirectelijck niet en sijn ten behoeve van eenighe doode handt (niet
aan een klooster/geestelijke te verkopen). Voorts om Manschappe ende
eedt van trouwe aen haere Majesteyt te doen, ende alles wat voorders
noodigh ende gerequireert kan wesen, hebben de verkooperen ende den
Aenkooper j(e)der voor sooveel hem aengaet geconsitueert alle thoonderen
deses in solidem. In teecken van vaerheyt, sijn hiervan twee eensluydende
gemaeckt, soo bij de verkooperen neffens opdruckinge van hunne cachetten,
als bij den aencooper eygenhandigh onderteeckent.
Binnen Ruremonde op heden den 21 february 1776.
Was geteeckent A.H. Tackoen, E.M. Tackoen geboore van der Renne, onder
j(e)der deser twee signatuyren stondt eenen segel uytgedruckt in rooden
lack.
J.Wilh.Rutten // “
(mda Jan Ruiten voor de foto van het originele handschrift)
17.
1755-1776
HUIS DE DREI CROONEN Incl. In Den Beer
Arnold Hendrick TACKOEN
Arnold Hendrick Tackoen, Raadsheer Hof van Gelre, en Burgemeester van
Roermond, gehuwd 12 mei 1761 (met toestemming van de bisschop) te Nederweert
met Elisabeth Marie van der Renne.
nr. 1227 Appointement
op het rekest van de leengriffier met het verzoek om de radsheer Tackoen
en mevrouw De Saint-Remy te gelasten het huis De Beer te Roermond over
te dragen en als leengoed te verheffen.
20 september 1764, 1 stuk (Hof van Gelre inv nr 1227).
Uit:”De Laatste
jaren van de Oostenrijksche Regeering”.van Karel W.L.Romen blz
23: “Den 28sten Julij 1767 heeft M.Her.Arnoldus Henricus Tackoen
hier voorens Raed van den Souvereyne Raede van Gelderland ende Borgemeester
dezer stad Ruremonde, tegenwoordig Kancelier van Haere Keizerlyke Hoogheyd
de Hertoginne van Loureijnen ende Bar, possessie genomen van den voorss.
Staet ende officie van Kancelier dezes Vorstendoms Gelre ende Graefschaps
Zutphen: zynde twee dagen te bevoren van Brusselt geretourneert, alwaer
hij in handen van zyne Koninglijke Hoogheyd den Doorluchtigsten Gouverneur
ende Kapitein Generael dezer Nederlanden gewoonlyken Eed van Kancelier
hadde afgelegd: wanneer den Heer syndicus der Staeten van Gelderland
Schepen ende Burgemeester dezer stad, J.B.A.Sijben, den voorn.Heere
Kancelier om den zelven van wegens de Magistraet en difdifferente Gedeputeerde
van het groot Kremer- en Kooplieden Ampte om hem in der zelver naeme
te complimenteren, tot Thorn zijn te gemoet gegaen: van waer den zelven
Heere door de Schutterije met haere Waepenen ende Vaendels ende ander
groot gevolg, wiert geconduiseert tot op de grensen van Gelderland,
alwaer hij op den zelven voet door de Schutteri oft Broederschappe van
St.Jacob en bij naer door de geheele Borgerije dezer stad met de uitnemende
teekenen van vreugde wiert afgehaelt ende naer de stad geaccompagneert;
binnen welke gearriveert zijnde, wiert den Heere Kancelier terstont
door de Magistraet in Corpore gecomplimenteert, aen hem den wijn van
eere gepresenteert ende hij door den Heere van Der Neuve sijnen Swaeger
ende Scholtis dezer stad geharangueert. De thien Mannen quamen insgelijks
namens de geheele Borgerije den Heere Kancelier feliciteren ende hunne
blijdschappe bethonen, die denzelven avond door de geheele stad Ruremonde
Illuminatien door de opgerechtde Arken van Triomphe ende veele andere
embelissementen, decoratien ende vreugde teekens gedemonstreert is geworden.
Die van het Kremer ende kooplieden Ampte gaven aen den Heere Kancelier
een kostelijk Avondmael, gevolgt van eenen Bal, die tot ’s ander
daegs laet in den dag geduert heeft. Alle voornaamste personen quamen
de volgende dagen in hun particulier denzelven Heere feliciteren.”
“Den dag als hij possessie genomen heeft, zoo in het gaen naer
als in het retourneren van de Kancelrye, heeft het voorsz.Broederschappe
van St.Jacob met haere waepens, trommels, vaendels ende muziek den Heere
Kancelier wederom geaccompagneert. De zelve Broederschappe ende voorst
diverse quartieren dezer stad continueerden successivelijk haere feesten,
ballen ende vordere vreugdeteekens, die veele dagen geduerd hebben,
en door de presentie van onze Heere Kancelier zijne worden gestaedelijk
vereert. Beneffens de Lofdichten die aen den zelven Heere sijn gepresenteert
worden, waeren de voorsz.Arken van Triomphe en voirdere embellissementen
gedecoreert met vele chronica.”(Zie ook De Maasgouw 1889 blz 130)
29 febr 1776: Arnold
Hendrick Tackoen Canselier van de Raad van State van het Vorstendom
Gelre en zijn vrouw Elisabeth Marie van der Renne verkoopt aan Jan Willem
RUTTEN, voerman op Keulen en Brussel, voor 900 pattacons (kosten voor
de koper) het huis “De Drei Croonen” op den Verckensmerkt,
ter ener zijde de behuizing van wijlen de Oudburgemeester en Schepen
Johan Coolen, nu den Landmeter Smabers, en ter andere zijde het huis
van de erfgenamen van wijlen Meester Hoedenmaker Mr Mathis van den Bergh.Op
te leveren tegen Pasen. “met den zaal oft groote kamer genaamd
“IN DEN BEER”, waarin de Hertoginne van Gelre leenrechtig
is “ etc (Hoofdgerecht overdrachten (340) 1772-1779 folio 167)
Voor volledige tekst zie Johan Willem Rutten 1776
1759: Mr.Eugenius
Joseph De Bors (Huurder) : Postmeester Eugenius Joseph de Bors was raadsheer
van de keurvorst van Mainz en directeur keizerlijke post in Maaseik.
Later Roermond. Hij was gehuwd met Anna Helena Francisca de Groote en
zoon van Joannes Franciscus Borst/Bors en Anna Maria Dulcken. Gedoopt
te Roermond op 27 februari 1691, doopgetuigen waren: Eugenius Alexander,
Prins de La Tour en Tassis etc (Postmeester-Generaal), Gertrudis Dorothea
Dulcken, door Catharina Ceijarts en (zie tekst), ridder van het gulden
vlies door Egidius de Zoutelande, Gouverneur der stad.
Overdrachts Protocollen 1759: “Twee huizen neffens mekander op
de Verckensmerckt gelegen, ter eenre de behuijsinghe van den heer de
Bors, actuelick geassigneerd (bestemd) voor de woninghe van den heer
commandant deser stad en de zoo genoemde “Geele Poorte”
ter andere sijde”
18.
1749-1755
Huis De Drie Croonen en Huis De Beer
Erfgenamen KROONENBROECK
9 juni 1755: Erven Kroonenbroeck verkopen aan Tackoen.
Fragment: “Item volgt copie der conditien in de voorenstaende
overdrachte naerder geroer?? Conditien ende voorwaerden, op de welke
de vrouwe Maria Agnes Kroonenbroeck, als geauthoriseerde ende gevolmachtighde
van haeren Eheman den Heere Oversten Lieut. DeSainteRemij, voorts den
Heere Schepen ende oudtborgemeester Cox, als aengestelden momboir van
het minderjaerigh soontjen van de Vrouwe Charlotte De Rühle, geboorene
Kroonenbroeck, verweckt in haer eerste Houwelijck met wijlen den Heere
Capiteijn De Schirnding, ende des voornoemde Vrouwe soon? Mathias De
Clogman uijt crachte van permissie verleent bijden Edele Hove van Gelderlandt
den 17 julie 1753 ende octroij van Leenhove der selve provincie in dato
van 24 april 1752 publijckelijck aen den meest biedende met uijtbranden
der kertse ende twee achter een volgende sittdaegen ten overstaen van
den Heere Grefier der Edele Twee Camere alhier sullen vercoopen het
huijs, tegenwoordigh bewoont bij den Heere Doctor Joris, gelegen op
den Verckensmerckt alhier ter eenre neffens het Huijs van d’erfgenaemen
van den Bergh, ende ter andere sijden neffens de behuijsinge van den
Procureur Smabers, met de aengehoorige groote Camer, ofte Sael, den
welcken onder den naem vant Huijs Den Beer Leenroerigh is aen Haere
Keijserlijke ende Koningklijke Majestijt, als Hertoginne van Gelder,
ende alle vernere ap en dependentien van dijen”.(volgt het verslag
van de verkoop “met de kaars” waarna het volgende:)
“Den 28 april 1755
De voorss.conditien voorgelesen, de kertse aengesteken op’t voornoemde
huijs met ap, ende dependentien van dijen soo als art.1 gespecificeert,
ingeset voor de somme van elf hindert pattacons, ende door den Bode
tottes hoogen signael gegeven wesende, heeft Willem de Veth daer op
geset een hoogsel, den Heere Raedt ende Borgermeester Tackoen een, waer
op de kertse is uijt gebrandt, ende heeft over sulcx welglten Heer Raedt,
ende Borgermeester den eersten Palmslagh becomen. Aldus gedaen ten huijze
ende op plaetse voorts dato voorss. binnen Ruremonde, was getekent .Ramaeckers.
Den 5 mei 1755
De voorss.conditien andermael voorgelesen, de kertse aengesteken, ende
door den Bode tones hoogen signael gegeven wesensde, is de kertse uijtgebrandt
sonder dat jemande verner daer op heeft gehooght, en is over sulcx den
Heere Raedt, ende Borgermeester Tackoen den tweeden ende lesten Palmslagh
verbleven voor de somme van elf hondert twintig pattacons coopspenninghen,
ende heeft Welglten Heere tot borge van dijen gestelt het gemelte Huijs
voor de helfte van coopspenninge aent soontjen de Schirnding mitsgaedere
een capitael van duijsent pattacons op dese Stadt geassecteert? Voor
de andere helft aen de Wed.St.Remij competerende, waer mede den vorss.Heere
Schepen ende oudt Borgermeester Cox is content geweest.
Aldus gedaen ter plaetse ende op dato, voorss. Was getekent A.Ramaeckers.
Accordeert bij mij, A.Ramaeckers”.
Etc.
Oud Archief Roermond inv.nr. 423: 1755 Verkoop Kroonenbroeck
“Op heden den 21 juni 1700 vijf en vijftig compareerde voor ons
Franciscus Xaverius Bardrij ondsten Presiderenden raede doende bij absentie
(onpasselijkheid was doorgehaald) des Heers Cancelliers De functie van
Stadhouder des Leenen deses Vorstendoms Gelre, (doorgehaald: mij Claudius
Maria de Vaast de Denterghem Raedt van Hare Keijsl ende Kon Majts Staeth
ende Geheijme Raeden Cancellier deses Vorstendoms Gelre, mitgaeders
Stadhouder der Leenen aldaer), ende Mannen van Leen hier naer beschreven;
Heere Christiaen Jacob Cox, Schepen ende Oudtborgemeester deser Stadt
Ruremonde, den welcken vuijt crachte van permissie ende autorisatie
van den Souvereijnen Raede deses Vorstendoms in dato den 17 juli 1753
verleent op de requeste van de kinderen ende Erffgenaemen van Wijlen
den Heere Raedt Matthias Kroonenbroeck, alhier gesien ende gelesen,
als vereeden Momboir der minderjaerige kinderen van de selve Erffgenaemen
Kroonenbroeck, mitsgaeders in naeme van sijnen Medemomboir Jr Johan
Crebber, luijden desselfs volmacht in dato den 9 deses, alhier oock
gesien ende gelesen, ende ingevolgh van de oepene Brieven van Octroij
van Hooghgemelte Haere Majesteijt in dato den 24 april 1752 heeft gecedeert
ende overgedraeghen aen den Heer Arnoldus Henricus Tackoen, Raedt van
den Souverijnen Raede deses Vorstendoms ende tegenwoordigen Borgemeester
der Stadt Ruremonde, het Leengoed genaemt dat Huijs in den Beer geleghen
op den Steenwegh binnen dese Stadt Ruremonde, aen Haere Keijserl ende
Koninckl Majesteit als Hertoginne van Gelre Leenroerigh, waer van nu
ter tijd Leendrager is Leonardus Cox, verclaerend den comparant (QQ
= Qualitat Qua =uit hoofde van zijn functie-Christiaen Jacob Cox-) daer
aen geen recht meer te hebben noch te behouden, dan allents selve overgegeven
te hebben aen den voorss Hr Raedt A.H.Tackoen, in conformiteijt ende
op den voet der publijcke verkoopinge van den 5 meij lestleden, almede
gesien en gelesen, en doende daer op vertijckenisse naer behooren, versoeckende
nochtans seer ootmoedelijck ten eijnde den Heere Stadthouder gelieven
wilde, in dese overdrachte te consenteren, edoch voor ende aleer den
voorn. Heere Stadthouder heeft gelieven te consenteren in het voorss.
Transport, heeft den selve Hr.Stadhouder, in conformiteijt van Hare
Majesteijts plaecaete van den 15 september 1753 soo aen den voorss.transportant
(QQ) als aen den voorss. Aencooper belast te doen den eede aldaer gepresenteert,
dat dit transport directelijck noch indirectelijck niet en is ten behoeve
van eenighe Doode handt (niet aan een klooster/geestelijke te verkopen).
Welcke eedt door den transportant (QQ) ende Aencooper oock effectivelijck
aen handen van Welg.Stadthouder in bijwesen van de hier naer genoemde
Leenmannen is afgeleijdt, als dit aldus geschiet was, wie voorss. staet,
heeft den Heere Stadhouder, genegen sijnde ter gedaene oedtmoedige bede,
daerinne geconsenteert ende de overdrachte geaggreeert? (geaccriteerd?)
beheltlijck Haere Majesteijt ende jder sijn goedt recht. Hier sijn over
ende aengeweest mannen van Leen Rutgerus Josephus van Dunghen, ende
Christianus Henricus Jansens beijde Raeden ordinaris van den Raede des
Vorstendoms Gelre. Aldus gepasseert binnen Ruremonde op dagh, maende,
ende jaere als boven.”
(Hoofdgerecht Overdrachten (334) 1753-1756 nr 141-142-143-144-145-146)
19.
1734-1749
Huis de Drij Croonen en Den Grooten Beer
Mathias Martinus KROONENBROECK (1688-1749)
Advocaat en Procureur, Schepen van Roermond 1713-1737, Schout van Dalenbroek
1718, 1737-49 Raadsheer in het Hof van Gelre te Roermond. Gehuwd met
Maria Gertrudis Copenuer.
20.
1720-1734
Huis de Drij Croonen en Den Grooten Beer
Weduwe Hendricus Thomas BORDELS (=Joanna Maria DE BRUIJN)
10 mei 1734: Verkoopt “jufr.J.M.de Bruijn weduwe van wijlen Dhr
Advocaet Henricus Thomas Bordels aan den Heere Oudborgemeester, schepen
ende advocaet Kroonenbroeck Amptman der Vrijheerlijkheid Daelenbroeck
het huis genaemt De Drij Croonen, gelegen op den Verckensmerckt alhier,
ter eenre de erven ofte gehuijsingen van den Heere oudborgemeester ende
schepen Johan Coolen ende ter andere sijde die van den hoedenmaecker
van den Bergh, met ap ende dependentien van dien gerechts ende gerechtigheden
van uijtgangen op de twee berghskens” etc. Weduwe Bordels ontvangt
hiervoor van de koper een lijfrente. A 55 pattacons, te betalen 2x per
jaar de helft van die som tot haar overlijden. Het voornoemde huis is
vrij van alle grond en andere lasten, uitgenomen Den Grooten Zaal van
’t selve huijs, die bij de leenbrieven genoemd wordt Den Grooten
Beer, zijnde Leenroerig aan den Hertog van Gelder. Alle kosten zijn
voor de koper (KK). Ook beloofd de koper de verkoopster in voorvallende
affaires gratis als advocaet te zullen bedienen. (Hoofdgerecht Overdrachten
(328) 1731-1734)
(In 1731 wordt Raedsverwanter Laer bewoner van de Drij Croonen genoemd)
21.
1728
In dij Beer
Erven Ludir CHRISTOFFEL
Ludir/Lutger/Lutgerus Christoffers
Gehuwd met Gertrudis Frencken/ Frencquen
Kinderen:
1.Wilhelmus Christoffers,
Ged.28-06-1708 Roermond. Getuigen: Mechtildis Berlo en Joseph Schombrugh
2.Maria Catharina Christophorus, Ged.13-06-1710 Roermond, Get: Matthias
Lammen en Catharina van der Hitsen(Smitsen?)
3.Wielmus Christoffers, Ged.15-08-1713 Roermond, Get.: Elisabetha Jansens
en Petrus Berloo
4.Maria Gertrudis Christoffers, Ged.26-12-1716 Roermond, Get.: Ursula
Claessen en Nicolaus Jagers
5.Petrus Christopher, Ged.25-08-1719 Roermond, Get.: Johanna van der
Titzen en Joannes Eijsinger
(Huw en overlijden van Lutger en Gertrudis niet te vinden in Roermond.
CR)
18-02-1728:
Compareerde voor ons Christoffel Jacob Dirix, Scholtis, Christiaen Jacob
Cox, Gerard Jacob van Lom, … … der stadt en Hoofdgericht
Ruremond, Willem Curvers en Jenneken Gerets Ehel., de welchen hebben
bekint op gen.. ontfangen te hebben, … foi van veertig pattacons,
toebehorend de twee onmundige kinderen van wijlen Ludir Christoffel
… … ouderlijk huijs, gelegen neffens het Hoenderstraatje
genoemt “in Dij Beer”, om dessen gevolg? te verp…
… ten advenante van vijf parcent, welch 40 pattacons, in gevolg
gerechtes ordonnantie van de 6 okt 1726 hebben berust in hande van de
voogt … … Cox, …
Vervaldag sal … op de 18 febr van’t toecomende jaer 1729,
en soo voorts van jaer tot jaer. Etc.
(Willem Curvers/Wilhelmus Curveers huwde op 6 nov 1714 te Roermond Joanna
Gerards/Jenneke Gerets). (Hoofdger.Overdr.(327) nr 98)
22.
1720
De drij Cronen
BORDELS
“Op heden den 13 december 1720 compareerde voor mij griffier van
den Hove den Raetsverwant Johan Gerard v.Laer beneffens sijne huijsvrouwen
de jofr.de wed. van wijlen den Advocaat Hendrick Thomas Bordels geassisteert
bij den pro.Georghius Schrijvers als haeren voogd desen gecosen ende
bij des Hoffs ordenansie heden besteedigt momboir de welcke reproducerende
het decreet Van den 7e deses in haere saeke teghens den Eerw.Pater Lambertus
Petri supprior van de Cruijsbroeders alhier en den procureur ende Notaris
Daemen als aengestelde executeurs vant testament van wijlen Johanna
Francisca Goris weduwe Mons behoorlijck geinsinueert volgens relaes
daer onderstaande hebben onder stipulatie in mijne handen gedaen verbonden
hun huijs genaempt de Drij Croonen op den Verckensmerckt binnen deze
stadt gelegen wesende los liber ende vrij aennemende daer van den prothocolle
van den Hoofdgerichten alhier noteren registrature te laeten doen versoukende
onder deselve cautieden effect vant gereproduceerde decreet mogen genieten.
Hiertoe gedaeght den voors.procureur Daemen pro.Nijnens. Was ondertekend
T.Winckel”
(Hoofdger.Overdr.(325) 1715-1721 nr 307)
Het gaat hier om
een pand als onderpand hangende een procedure. Hier wordt het recht
op het pand betwist. Jammer genoeg is het evt.testament van Johanna
Francisca Goris weduwe Moens niet meer in het archief aanwezig. De “Gemene
rol van het Hoofdgerecht” (bijgenaamd de Aktenrolle) is verdwenen
tijdens de Napoleontische bezetting. Wie hier de rechtzaak wint is niet
bekend maar men mag er van uit gaan dat het de Weduwe Bordels is omdat
zij tot 1734 de eigenaresse is en het dan verkoopt aan Mathias Kroonenbroeck.
Genealogische puzzel op te lossen:
Johanna Francisca Goris is de dochter van Henricus Goris, Schepen en
Burgemeester van Roermond en Joanna BORDELS. Dus het kán een
Bordels ruzie zijn. Maar.. de Weduwe Bordels is Joanna Maria de BRUIJN.
Een zus van Johanna Francisca Goris is Anna Maria Goris die gehuwd is
met Mathijs de BRUIJN, dus het kan ook een “de Bruijn-ruzie”
zijn!
Tóch denk ik dat het hier om de familie Bordels gaat. In de 17e
eeuw is er een Andreas Bordels (opa van Joanna Francisca Goris) gehuwd
met Francisca de Veer, en vermoedelijk ook opa van Hendrick Tomas Bordels
(nog uitzoeken) die al in 1627 en 1650 waard en logementhouder in “Die
Drije Croenen” genoemd wordt.
1712
Huis de Bovenste Drij Kroonen / De Drij Croonen genoemd.
29 juli 1712: Verkoopt de heer Capitein Agidius Ignatius Buggenum zijn
huis op de Verckensmerckt aan Joannes Coolen en zijn vrouw jufr Ida
Squaden, ter ene zijde De Drij Croonen en ter andere de behuijzinge
van Jacobus Erix smid).(voor 850 pattacons).etc (Hoofdgerecht Overdrachten
(324) 1712-1715)
23.
1706
Dat huijs inden Beer
Joanna Margaretha LE BRUIJN
Eedvernieuwinge vant huijs inden Beer, tot Ruremonde, bij nieuwen hulder
van Joanna Margaretha leBruijn door Lt Hendrick Thomas Bordels.
Die Raeden vanden
Hove geordonneert in het overquartier des vorstendombs Gelre, in naeme
vande Souvereijne overheijt desselfe, doen condt dat voor den Here Hendrick
Anthon de Haen Eerst presiderende Raedt …. Van voorschreven Hove
mits d’absentie des heren Cancellier nu betredende de plaetse
van Stadthouder der leenen aldaer, ende mannen van leen hiernar betref.
Erschenen is den Licentiaat Hendrick Thomas Bordels uijt cracht van
volmacht hem gegeven is den 5en deser gepasseert voor onse leengriffier,
bij Joanna Margaretha le Bruijn ende heeft … houden vanden voorn.
Hove? Stadthouder, als haerer constituante? Hulde, vernieuwt den Eedt
van getrouwicht? Die voor desen wijlen Theodoris Cuijpers, tot haer
behoeft, ende als haeren hulder gedaen hadde vanden leengoede, gut dat
huijs inden Beer gelegen opden Steenwegh binnen dese Stadt Ruremonde,
aende Souvereijne overheijd deses overquartiers , ten Gelderschen rechten
met vijfthien Goltguldens, desen Hergewaeden leenroerich ende alles
voor der belooft te doen, dat eenen goeden eewegetrouwen leenman sijnen
leenheere te doen schuldich is, dergelijcken des voorn. Joanna Margaretha
le Bruijn haere Erven, ende naercommelingen, de hochg.? Souvereijnen
overicheijdt, altijt ende soodick? des noot gebeurt, ende ’t selve
leen erledicht oock doen sullen, beheltelijck deselve in alles, ende
jeder sijn goedt recht. Hier sijn over, ende aengeweest mannen van leen,
den … Adam Francis Baenen, ende den contrerolleur Johan Joris,
des ooirconde hebben wij het contre zegelaen desen brief doen hangen,
Gegeven binnen de stadt Ruremonde, den 5?en dagh van maendt october,
in den Jaere ons heeren 1706.
(De Beer 07-10-1706 inv1072 ; RHCL 01.004 Archief Hof van Gelder te
Roermond, inv.nr. 1072)
1702
De Bovenste Drij Croonen genoemd.
27 jan 1702: “Huis op den Verckensmerckt alhier gelegen ter ene
“DE BOVENSTE DRIJ CROONEN”en ter andere Jacob Erix”
(het ging hier over het huis van Buggenum)
(Hoofdgerecht Overdrachten (322) 1459-1796)
Extracten brieven
Magistraat van Roermond 1672-1715 inv.nr 217-2a 1702:
“Vandaag is de graaf en prins van Horne met zijn karos hier voor
het stadhuis aangekomen in gezelschap van de graaf van Montfort, de
kolonel van het regiment infanterie en de majoor van de provincie Xanten,
die bovengenoemde brief in handen van de trompetter van Kleef gesteld
heeft, die “IN DE DRY CROONEN” alhier logeerde, hetgeen
door de schepenen Goeijn en Wagener geregeld is”. (inhoud van
de brief was: “Aan de hooggeëerde heren van de stad Kleef,
Betreffende Uw verzoek van 16 dezer aangaande Uw verzoek samen neutraal
te blijven berichten wij U, dat na overleg met de graaf van Horn, gouverneur
en kapitein-generaal van deze provincie, wij het als onze plicht achten
U mede te delen, dat er een groot onderscheid tussen onze steden is:
namelijk Roermond is versterkt en in staat van verdediging gebracht
en Kleef heeft helemaal geen ommuring en ligt open. Bovendien is dit
een zaak van de Staat, waaraan wij ons te houden hebben”).
1671 Kaart Jansonius
24.
1656-1668
FRANCISCA DE VERE, weduwe van Andreas Bordels
Andries Bordels † 1656 (rekening overluiden) Francisca nog eigenaresse
van de Beer genoemd op 14-05-1668.
28-10-1665 (reg
317 168.4)
Thomas Bordels, wachtmr. alhier, geassisteerd door de procureur Belfelt,
ook namens zijn moeder als weduwe en de overige erfgenamen van Andries
Bordels z., heeft als buurman en mede-eigenaar vernaarderd huis en erf
Het Duijffken, gelegen op de Berg, door Trijncken Sillen, w.v. Jan Worms,
verkocht aan Jan de Rees, en vervolgens door Jan van Buggenum als buur
beschud. Hij presenteert de koopsom, godsheller, lycop en armengeld
en verder alles wat de eerste beschudder heeft neergeteld, te vergoeden,
op vertoon van goud en zilver, nl. een halve souverein en een halve
rijksdaalder. Frans Simons staat borg voor hem met inzet van zijn huis
op de Markt. Tot zekerheid van de koopsom toont de beschudder een neusdoek
vol met klinkende munten. Jan van Buggenum, geassisteerd door de procureur
Gielen, verzoekt om kopie van het beschud en drie dagen bedenktijd.
29-10-1665. Bordels, geassisteerd als boven, blijft bij zijn beschud.
Buggenum, als boven, gaat niet akkoord en twijfelt aan de rechten van
de beschudder.
14-12-1667 (reg
317 212.1)
Francisca de Vere, w.v. de cornet Andries Bordels, geassisteerd door
de secretaris Arnolt van der Smitzen, is 500 rijksdaalders schuldig
aan de lct. Jacob Moringh en Maria Anna van Zeller, echtelieden, wegens
geleend geld, tot aflossing van een kapitaal aan de ontvanger Albert
de Villaruel volgens obligatie dd. 16-10-1649. Resteren daartoe nog
40 rijksdaalders die binnen zes dagen worden betaald. Zij belooft jaarlijks
op 1 okt. een rente van 31¼ rijksdaalders te betalen aan het
echtpaar met onderpand van al haar (on)roerende goederen. Haar zoon
de lct. Gerardt Bordels, schepen en oudburgemr., gaat akkoord ook namens
de overige meer- en minderjarige kinderen. Daartoe stellen zij tot zekerheid
het woonhuis van de weduwe op de Varkensmarkt (reg. de raadsverwant
Derick Smits z. en t.a.z. de grote zaal met de timmer van het huis DE
BEER, leenroerig aan Z.M., reg. Jan van Buggenum). Indien het huis bij
brand komt te vervallen, dan zullen debiteuren een ander onderpand stellen.
Losbaar met 500 rijksdaalders, een half jaar tevoren op te zeggen. De
weduwe zal haar zoon Gerardt wegens zijn borgstelling tot zekerheid
geven een rente-verschrijving van 200 gulden jaarlijks t.l.v. de stad
uit een kapitaal van 4000 gulden, die zij als weduwe dd. 30-1-1659 heeft
verworven.
14-5-1668 (317
220.2)
De lct. Jacob Moringh advocaat voor het Hof van Gelder, en Maria Anna
van Zeller, echtelieden, verkopen aan Cornelis van Breugel, raadsordinaris
van het Hof van Gelder, en Catharina van Parijs, echtelieden, een zegelbrief
van 31¼ rijksdaalders jaarlijks uit een kapitaal van 500 rijksdaalders,
staande op het huis waarin de weduwe van Andries Bordels z. woont op
de Varkensmarkt (reg. Henr. Smits en t.a.z. de grote zaal van de weduwe,
met de timmer van het huis genoemd De Beer, leenroerig aan Z.M., jaarlijks
op 1 okt. te betalen tot de aflossing toe.
12-10-1686,
De lct. en schepen Breugel krachtens kwitantie van zijn moeder, gisteren
geschreven op de rug van de zegelbrief, laat weten dat de lening van
500 pattacons is afgelost.
(NB. Het Duifke is het tweede of derde huis op de Bergstraat vanaf de
Varkensmarkt. Hoe het beschud uiteindelijk is afgelopen moet blijken
uit latere gegevens. JR)
25.
1637-1656
Andreas BORDELS gehuwd met Francisca DE VHER/VERE
Vandaf 1627 wordt Andries Bordels al waard en logenmenthouders in “Die
Drije Croenen” genoemd, maar pas in 1637 wordt hij ook eigenaar
van, én beleend met, het Gelderse leen “de Beer”..
Dond Prot 7 jan 1627:
“Waard en logenmenthouder in “Die Drije Croenen” genoemd
Andries Bordels.”
Kron.Netth. Blz
339: 24 december 1631
“den Capitein Manare is gelogeert geweest in de Drye Croonen,
syne compagnie was sterck 100 personen”. (tot 822 pers)
Kron.Netth. Blz
371:
1 juli 1632 (beleg)
“Den Cancelier is gelogeert geweest in de Drye Kroonen bij Andries
Bordels”
26-09-1637: Reg
315-140.4
Lct.Cicx en Wustinck namens Alitgen Vorstermans weduwe van Jan Fynemans,
en haar dochter Wilhelmina Fynemans, geassisteerd door de secr. Ryckenroy,
tevens namens hun resp. schoonzoon en zwager de luitenant Everardt d’Upin
en Mechteld Fynemans, echtelieden, verkopen hun huis op de Varkensmarkt
(ger.Henrick Smidts z. en t.a.z. Lyns Kaelen) voor 6500 gulden aan Andries
Bordels en Francisca de Vher, echtelieden.
Eodem anno 1637
heeft Andries Bordels bij transporte van de voors. erffgenamen dit LEEN
ONTVANGEN
GAR Handschriften Gem.Roermond afd V inv 59.
(zie ook Hof van Gelder inv nr 1062)
aug. 1648 (reg
75.1)
De gezusters Elisabeth Tits en Geertrud van Tits, geassisteerd door
mr. Wijnandt van Hinsbergh, verkopen hun huis op de hoek van de Berg
(reg. Judith Bylemekers, w.v. de secr. Bossman en t.a.z. de stal van
Andries in De Drije Overste Cronen) aan ... (originele tekst is niet
afgemaakt!) Mda Jan Ruiten.
Dond Prot 6 aug
1650:
“Waard en logementhouder in “Die Drije Croenen” genoemd
Andries Bordels.”
Andries Bordels † 1656 (rekening overluiden) Francisca nog eigenaresse
van de Beer genoemd op 14-05-1668.
28-10-1665 (reg
317 168.4)
Thomas Bordels, wachtmr. alhier, geassisteerd door de procureur Belfelt,
ook namens zijn moeder als weduwe en de overige erfgenamen van Andries
Bordels z., heeft als buurman en mede-eigenaar vernaarderd huis en erf
Het Duijffken, gelegen op de Berg, door Trijncken Sillen, w.v. Jan Worms,
verkocht aan Jan de Rees, en vervolgens door Jan van Buggenum als buur
beschud. Hij presenteert de koopsom, godsheller, lycop en armengeld
en verder alles wat de eerste beschudder heeft neergeteld, te vergoeden,
op vertoon van goud en zilver, nl. een halve souverein en een halve
rijksdaalder. Frans Simons staat borg voor hem met inzet van zijn huis
op de Markt. Tot zekerheid van de koopsom toont de beschudder een neusdoek
vol met klinkende munten. Jan van Buggenum, geassisteerd door de procureur
Gielen, verzoekt om kopie van het beschud en drie dagen bedenktijd.
29-10-1665. Bordels, geassisteerd als boven, blijft bij zijn beschud.
Buggenum, als boven, gaat niet akkoord en twijfelt aan de rechten van
de beschudder.
14-12-1667 (reg
317 212.1)
Francisca de Vere, w.v. de cornet Andries Bordels, geassisteerd door
de secretaris Arnolt van der Smitzen, is 500 rijksdaalders schuldig
aan de lct. Jacob Moringh en Maria Anna van Zeller, echtelieden, wegens
geleend geld, tot aflossing van een kapitaal aan de ontvanger Albert
de Villaruel volgens obligatie dd. 16-10-1649. Resteren daartoe nog
40 rijksdaalders die binnen zes dagen worden betaald. Zij belooft jaarlijks
op 1 okt. een rente van 31¼ rijksdaalders te betalen aan het
echtpaar met onderpand van al haar (on)roerende goederen. Haar zoon
de lct. Gerardt Bordels, schepen en oudburgemr., gaat akkoord ook namens
de overige meer- en minderjarige kinderen. Daartoe stellen zij tot zekerheid
het woonhuis van de weduwe op de Varkensmarkt (reg. de raadsverwant
Derick Smits z. en t.a.z. de grote zaal met de timmer van het huis De
Beer, leenroerig aan Z.M., reg. Jan van Buggenum). Indien het huis bij
brand komt te vervallen, dan zullen debiteuren een ander onderpand stellen.
Losbaar met 500 rijksdaalders, een half jaar tevoren op te zeggen. De
weduwe zal haar zoon Gerardt wegens zijn borgstelling tot zekerheid
geven een rente-verschrijving van 200 gulden jaarlijks t.l.v. de stad
uit een kapitaal van 4000 gulden, die zij als weduwe dd. 30-1-1659 heeft
verworven.
14-5-1668 (317
220.2)
De lct. Jacob Moringh advocaat voor het Hof van Gelder, en Maria Anna
van Zeller, echtelieden, verkopen aan Cornelis van Breugel, raadsordinaris
van het Hof van Gelder, en Catharina van Parijs, echtelieden, een zegelbrief
van 31¼ rijksdaalders jaarlijks uit een kapitaal van 500 rijksdaalders,
staande op het huis waarin de weduwe van Andries Bordels z. woont op
de Varkensmarkt (reg. Henr. Smits en t.a.z. de grote zaal van de weduwe,
met de timmer van het huis genoemd De Beer, leenroerig aan Z.M., jaarlijks
op 1 okt. te betalen tot de aflossing toe.
12-10-1686,
De lct. en schepen Breugel krachtens kwitantie van zijn moeder, gisteren
geschreven op de rug van de zegelbrief, laat weten dat de lening van
500 pattacons is afgelost.
(NB. Het Duifke is het tweede of derde huis op de Bergstraat vanaf de
Varkensmarkt. Hoe het beschud uiteindelijk is afgelopen moet blijken
uit latere gegevens. JR)
Johan Fineman had
al heel wat panden en percelen op de Varkensmarkt, Bergstraat en in
de blok toegevoegd aan zijn bezittingen, en Bordels gaat hier nog mee
door waardoor het eigendom een groot deel van de blok gaat beslaan.
Van de Varkensmarkt over het Bergske en de Markt!
26.
1637
Dat huys Ingen Bher.
Alyth VORSTERMANS, weduwe FYNEMANS
Hof van Gelder inv 1062.
Op 22 oktober 1637 Wordt Alyth Vorstermans, weduwe van Johan Fynemans,
na overlijden van haar man, beleend. In deel 2 van deze leenakte staat
dat het “ten Geldrischen rechten” was beleend. Volgens de
zelfde akte wordt daarna Andries Bordels beleend. (zie bij Johan)
1637-09-26 Reg315-140.4
Lct. Cocx en Wustinck namens Alitgen Vorstermans, w.v. Jan Fynemans,
en haar dochter Wilhelma Fynemans, geassisteerd door de secr. Ryckenroy,
tevens namens hun resp. schoonzoon en zwager de luitenant Querardt d'Upin
en Mechtelt Fynemans, echtelieden, verkopen hun huis op de Varkensmarkt
(reg. Henrick Smidts z. en t.a.z. Lyns Kaelen) voor 6500 gulden aan
Andries Bordels en Francisca de Vher, echtelieden.
27.
1601-1637
Johan FYNEMAN
Joannes Fynemans/Feineman gehuwd met Aleydis Vorstermans.
Kinderen:
1.Wilhelma Fynemans, gedoopt te Roermond op 21-09-1597 (Doopgetuigen:
Renerus Voestermans Burgemeester en Anna Fynemans
2.Mechtildis Fynemans, gedoopt te Roermond op 19 april 1600 (doopgetuigen:
Gerardus Cochs en Maria Voestermans) gehuwd met kapitein Everardt DuPijn
3.Rutgerus Fynemans, gedoopt te Roermond op 24 augustus 1602 (doopgetuigen:
Matthias Planen en Gertrudis Voestermans)
4.Albertus Feineman, gedoopt te Roermond op 4 december 1604 (doopgetuigen:
Gerardus Neijsten en Emmel van Bracht.
Johan koopt ook
panden links en rechts van het huidige pand Varkensmarkt 6-6a en breidt
zijn bezittingen in de blok flink uit. Later zal Bordels er nog meer
aan toevoegen)
Handschriften Gem.Archief inv.59
Extracten uit het leenrepertorium betreffende Gelderse lenen te Roermond.
fotokopien 1556-1638 1 omslag.
Er staat boven "R.A.M. Kasteel Baarlo A123" met daarin "Huis
in den Beer op den Steenweg"!
1600
Rekest van Johan Fineman aan de Gelderse Rekenkamer met het verzoek
om de huisplaats op de Steenweg te Roermond van Gelders leengoed om
te zetten in allodiaal goed tegen betaling van een erfpacht, met advies
van de kanselier om liever vrijstelling en vermindering van heergewaad
en diensten te verlenen, met afschrift. 1600, 2 stukken
Hof van Gelre inv nr 1194.
Dit is niet toegekend, want het blijft gewoon een leen.
GAR Handschriften
Gem.Roermond afd V inv 59. Ruermunde
Een huijs binnen der stad Ruermunde op den Steenwegh, geheeten dat huijs
In den Bher.
Zedert te weten in den jare 1602 es Johan Fijneman, burger tot Ruerm.
op zijn versoeck gedaen aen den rekencamere tot Ruermunde, vergunt dit
leen (wesende een ledich erff, edoch zedert bij denzelven Fijneman tot
eene woonplaetze geapproprieert) te mogen aenvaerden ende te leene houden
ende dat hij het … te verlij zoude mogen doen met ijdeler handt
ende daervan brieven lichten in behoorl. formen om naer zijn overlijden
verheven ende verheergewaedt te worden naer behoeren, als te sien bij
zekere ordinantie off verclaringe van de voors. rekencamere van den
6en novembris 1601, staende geënregistreert in ’t register
P. f. … ende heeft dienvolgende de voors. Johan Fijneman dit leen
met ijdeler handt ontfangen op den 29en julij 1621 als in ’t register
P folio 40 .
11-7-1623 erfscheiding
49.3
Johan Fineman heeft op zijn poortweg (op de Steenweg) naast het erf
van Henrick Smits een nieuwe zaal of timmer gebouwd. Op Henricks timmerplaats
heeft een muur van een voet dik, tot beider gebruik, gestaan, net zo
hoog als de muur om het plaatsje van het heymelick gemaeck van Smits
achter Finemans wenteltrap. Op de fundamenten van de oude muur heeft
Finemans op eigen kosten een nieuwe muur laten bouwen, voor beider gebruik,
waarin beiden koeten mogen.
Finemans mag het hemelwater van de plaats, van Stoffer Cuechoven z.
gekocht en waarop nu de zaal en de halve stal staan, in het heimelijk
gemak van zijn buurman laten lopen. In ruil daarvoor zal hij het reinigen
telkens voor zijn rekening nemen. originele tekst.:
Coram Horpusch en lct. Bossman. Johan Fineman ter einre ende Henrick
Smits ter andere sijden ende hebben verclaert dat tusschen hunner beyder
erven, te weten sijnes Finemans portwech daerop hij sijnen NIEUWEN SAEL
off timmer gebouwt heeft, ende sijnes Henricks tegenwoirdige timmerplaetse,
alle beijde op den Steijnwech gelegen, eine muire gestaen heeft hun
beijden toebehoerende einen voet dick en soe hoege als tegenwoirdich
alnoch is die muire staende om het cleijn plaetske van het heijmelick
gemaeck toebehoerende Henrick Smits voerss. achter Finemans tegenwoirdige
WINDELTRAPPE. Ende alsoe Fineman mit Henricx consent die voerss, muire
affgebroecken het fundament onder in der erden op hunner beijder gront
twe voet dick gelacht, ende vorts boven eerden eins stuck wegs anderhalven
voet ende volgents einen voet dick, soe hoege sijnen voerss. sael is
halff opmetselen laeten sonder sijners Henricks coste. Demnae sijn sij
beijden frundtlick geaccordeert om allen kunftigen ihrdom (onenigheid)
voer te bouwen. Dat sulcker nieuwe muire tusschen hun beijden gemein
sal wesen ende euwelick blieven, midts dat Henrick off sijne erven,
wanneer sij in de selve sollen koeten (balken plaatsen) willen, hem
Fineman off sijne erven sullen goet doen (goedkeuren en toestaan) ende
erstaeden (tot seggen van de meisters hun des verstaenden) die helfte
alleine van den muire, wess Fineman hooger heeft getimmert, dan die
voerige muire geweest is.
Wijders alsoe Johan Fineman berechticht is sijn hemelwater van de plaetse
off erde soe hij van Stoffer Cuechoven gegolden ende daeop de voerss.
sael en de die helfte van sijnen stall staet, in Henrix voerss. heijmelick
gemaeck te laeten loopen, ende dan sulcken heijmelick gemaeck aen Henricx
sijde mitertijdt niet gebruijckt en wordt. Sijn sij beijden des oick
vergeleecken dat in soe verre tselve gemaeck (tegenwoirdich noch vijfthien
voeten diep) mit den regenwater off anderssins van sijnder Finemans
sijde verfult wurde, dat Fineman in demfal tselve oijck alleine sal
reinigen laeten, ende op de canniels (afvoer) jedertijdt platen ende
tralien te halden opdatter geinde ongebuerl(icke) onreinicheit in en
loepe. Sullen sunst sij beijden in toecomende tijden inde vuijtreijnigungh
gelickel(ick) gehalden sijn ende blijven. Actum den 11 july 1623.
9-10-1625 314-120.2
De raad Dederick In den Maen en Hellebrandt Holtman, met volmacht dd.
16-8-1613 van hun neef Jeronimus Botz alias Wolffskeel voor schepenen
Creijarts z. en Dulcken (vorig boek fol. 135 en 136), verkopen het huis
De Wolfskeel op de Berg (reg. Wilhem Stocks en t.a.z. Peter van Titß,
Arnolt In den Voß e.a.) voor 700 gulden aan Johan Fineman en vrouw
Aletgen.
Anno 1628 heeft
de voors. Johan Fijneman van dit leen den eedt vernyeuwt mij grave Henrich
van den Berghe als pandtheer des landz van Montfort Anno 1637 hebben
de erffgenamen van wijlen de voors. Joan Fijneman doer haren hulder
den licentiant Henrick Maroen tot hunnen behoeve mij G(rave) van M(ontfor)t
dit leen verheven.
Eodem anno heeft
Andries Bordels bij transporte van de voors. erffgenamen dit leen ontfangen.
Blijkbaar is Johan
Fijneman in 1601 vergund om dit leen te zijner tijd zonder kosten te
aanvaarden, hetgeen in 1621 is gebeurd (in de tussentijd heeft hij gebouwd
op het lege erf). 1628 vernieuwt hij de leeneed en in 1637 doen zijn
erfgenamen dat. Hetzelfde jaar verkopen die het leen aan Bordels.
De bebouwing van
nog het lege erf dat onderdeel uitmaakt van het leen, betreft hier een
uitbouw aan het huis in westelijke richting.(in de blok) Het huis wordt
dus dieper gemaakt.. (Deze aanbouw is in het pand nog altijd zichtbaar).
1629
Nalatigheid verheffen leengoed; verkoop percelen zonder octrooi.
Eiser: Momboir, Gedaagde: Geurt Nijssen, Gedaagde: Johan Fineman c.s.
Hof van Gelre inv nr 312 nr 665
Hof van Gelder
inv 1060, 25 juli 1621
Hieruit blijkt dat Johan op 6 november 1601 is beleend en in 1637 is
overleden:
HOF VAN GELDER INV.NR. 1060
Beleeninge Joans Fynemans met het leen gen. en huys oe(?) op den Steenweg
binnen Ruerm. gen. Het huys In den Bher.
fol. 18. Philips etc. Erschenen es Johan Fynemans ende heeft (:oirconde
der naebess. mannen) van onsen voorn. stadthouder in stadt onser te
leene ontfangen een huys gelegen op den Steenwech binnen onser stadt
Ruremunde, geheten dat huys In den Behr, by overlijden van wijlen Willem
Camerich lesterledicht, ons als hertoghe van Gelre ende grave van Zutphen
ten Gelrischen rechten, met vijftien goltgulden te verheergewaden leenroerich.
Ende heeft ons de voorn. Johan Fynemans hiervan hulde ende eedt van
trouwen gedaen ende geloeft allet ferner te doen dat een goedt ende
getrouw leenman zijnen leenheere te doen schuldich is, dergelijcken
de voorss. Johan Fynemans ende zijnen erven ons, onsen erven ende naecomelingen,
hertogen ende graven voorn. altijdt soo dick des noodt gebuert, ende
tzelve leen erledicht, oock doen sullen. Beheltelick in allen ons als
hertoghe van Gelre ende grave van Zutphen ede eenen yederen zijnen goeden
rechten sonder arch list hier zijn over- ende aengeweest onse mannen
van leen Peter Patientie ende Henrick van der Smitzen. Des t'oirconde
hebben wij coninck den zegel, die onsen seerlieven ende beminden ohme,
den doorluchtigen eertzhertoch van Oistenrijck Albert (hoochlofflicher
memorien) ende onse seer lieven ende seerbeminde moye vrouwe Isabel
Clara Eugenia infante van Spaignien, ertzhertoginne van Oistenryck ten
opsien van den voorss. furstendomme Gelre ende graeffschappe Zutphen
plegen te getugen mits den onsen van denselven furstendom ende graeffschap
noch nyet gemaeckt en es, aen desen brieff doen hangen. Gegeven binnen
onser stadt Ruremunde in den jaere sestienhondert eenentwintich den
vyerentwintichsten dach july.
Copie van de acte
daerbijden vorss. Jan fyneman vergunt is 't voorss. leen te mogen aenveerden
ende voor de ierste reyse alleenlick te leene t'ontfangen met ydeler
handt.
Die eerste ende andere van haere hoocheyden rentmr.(?) tot Ruremunde
gesien hebbende dese req. ende geleth op d'inhouden van desselfs, namentlick
dat het ledich erff alhier geroert, geabandonneert ende mette voet gestooten
wordt, ende mede op het advys bij den heer cantzler gegeven op des supplt.s
voorgaende req. alhier aengetogen, omme 'tzelve wederomme in weerde
te brengen, consenteren van haere hoocheyden wegen, dat die suppl. voor
hem, zijnen erven ende naecomelingen, dit voorss. ledich erff sal aenveerden
ende te leene houden, te verheergewaden telcken male als het versterven
sal met vijftien goltgulden tot Gelderschen rechten, in voegen ende
manieren als tzelve bij Willem Camerich lest ende namentlick den 13
marty 1548 verheergewaedt, ende voort beseten es geweest, behoudelick
alleenlick dat het j. verly sal geschieden met lediger handt, hem daervan
het recht voorss. van hunne hoocheyden wegen remitterende bij dese,
ende voorder nyet. Volgende welcken sal de suplt. tzelve vande heere
stadtholder ende mannen van leen behoorlick tot een Geldersch leen ontfangen
ende voorts verlybrieven t'doen, depescheren bij den greffier van de
leencamere naer behooren. Aldus gedaen ende rekencamer van haere doorlucht.
hoocheden voorss. den 6 novemb. 1601. onderstont Ter ordinantie van
den ierste ende andere van haere hoocheyden rekencamere tot Rum. voorss.
Ondertekent A van Medekl.(?) onderstont , accordeert mette minute ter
camere berustende ende ondertekent H. Luytens.
HOF VAN GELDER
INV.NR. 1062
Beleninge Alyths Vorsterman door haren hulder met het leen gent. Een
huys gelegen op den Steenwech binnen Ruremunde gent. dat huys Ingen
Bher.
14. Philips etc. Doen condt, dat voor onsen lieven getrouwen ierste
raedt ende vice-cancelier onses furstendombs Gelre ende graeffschaps
Zutphen heer canceliers de Randenraed (betreden de nu ter tijt de plaetze
van onsen stadthouder vanden leenen aldaer) ende onse mannen van leen
hiernaebess., erschenen es Henrich Maroyen, der rechten licentiat, ende
heeft (oirconde derselver naebess. mannen) als hulder vanwegen ende
tot behoeff van Alith Vorsterman, weduwe wijlen Joans Fyneman, van onsen
voorn. stadthouder in stadt onser te leene ontfangen een huys, gelegen
binnen der stadt Ruremunde op den Steenwech, geheten dat huijs Ingen
Bher, bij overlijden van wijlen Joan Fyneman voorss. lesterledicht,
ons als hertoge van Gelre ende grave van Zutphen, met vijfftien goltgulden
te verheergewaden, leenroerich, ende heeft ons de voorn. Henrick Maroyen
inder vurss. qualiteijt van wegen en tot behoeff als vooren, hiervan
hulde ende eedt van trouwen gedaen, ende geloofft allet verner te doen
dat een goedt ende getrouw leenman zijnen leenheere te doen schuldich
is, dergelijcken de voorss. Alyth Forsterman ende haere erven, ons,
onsen erven ende naecomelingen, hertogen ende graven voorn., altijt
soo dick des noodt gebuert, ende tselve leen erledicht, oock doen sullen.
Beheltelick in allen ons als hertoge van Gelre ende grave van Zutphen,
onses ende eenyder zijnen goeden rechtens, sonder archlist, hier zijn
over- ende aengeweest onse mannen van leen Peter Bosman, der rechten
licentiaet, ende Guilliame Louys. Des t'oirconde hebben wij, coninck
onsen zegel aen desen onsen brieff doen hangen. Gegeven binnen onser
stadt Ruremunde in den jare onses heeren sestienhondert soevenendertich,
den tweeentwintichsten dach in Octobri.
HOF VAN GELDER
INV.NR. 1062
Transport Alyths Vorstermans, weduwe Fynemans z. vant leen gent. dat
huys In den Bher tot Ruremunde op den Steenwech.
Philips etz. Doen condt dat voor onsen lieven, getrouwen ierste raedt
ende vicecancelier onses furstendombs Gelre ende graeffschap Zutphen,
heer Cornelius de Randeraedt, betredende nu ter tijt de plaetze van
onsen stadthouder van de leenen aldaer ende onse mannen van leen, hiernabess.,
erschenen es Alijth Vorstermans, weduwe wijlen Joan Fijneman, geassisteert
van Henrick Marijen, licentiaet in de rechten, haeren daertoe vergunden
momboir, ende heeft door denselven, oirconde derselver nabess. mannen
vuijt crachte van andere onse brieven van octroy van de date des 24
octobris lestleden aen onsen stadthouder, in stadt onser opgedragen
onsen leengoede gent. dat huijs in den Bheer, gelegen op den Steenwech
binnen der stadt Ruremunde, ons als hertoge van Gelre ende grave van
Zutphen, ten GELRISCHE rechten, met vijfftien goltgulden te verheergewaden
leenroerich, hebbende daerop vertegen ende gerenuntieert, alzoo dat
onse voorss. mannen van leen voor recht wijsden, dat de voorss. Alijth
Forstermans, weduwe, daervan geheel ontleent ende onterft was, ende
dat onsen stadthouder in stadt onser zijnen vrijen wille daermede doen
mochte. Edoch oitmoedelick biddende de voorss. Henrick Maroijen, in
qualiteijt als vooren, ten eijnde onsen voorn. stadthouder, in stadt
onser, believen wilde met het voorss. wederom te beleenen Andries Bordels.
Doen dit altesamen. Aldus geschiedt was, heeft onsen voorn. stadthouder
in stadt onser ter oitmoedige bede voorss. mette voorss. leengoede gent.
het huijs In den Beer op den Steenwech, wederomme beleent Andries Bordels,
die tzelve alzoo volgens van onsen voorss. stadthouder, in stadt onser,
te leene ontfangen heeft ten Gelrischen rechten, met vijftien goltgulden
te berheergewaden leenroerich. Ende heeft ons de voorss. Andries Bordels,
hiervan manschap ende eedt van trouwen gedaen ende gelooft allet verner
te doen dat een goedt ende getrouw leenman zijnen leenheere te doen
schuldich es. Dergelijcken de voorss. Andries Bordels ende zijne erven
ons, onsen erven ende naecomelingen, hertogen ende graven voorn. altijt
soo duck des noodt gebeurt, ende tselve leen erledicht oock doen sullen,
beheltelick in allen ons als hertoge van Gelre ende grave van Zutphen,
onses ende een yederen zijnen goeden rechtens, sonder archlist, hier
zijn over- ende aengeweest onse mannen van leen Guille Randeraedt, scholtis
onser stadt Ruremunde, ende Guillame Louys, des t'oirconde hebben wij
coninck onsen zegel aen desen onsen brieff doen hangen. Gegeven binnen
onser stadt Ruremunde in den jaere ons heeren 1637 den iersten dach
in 9bris.
Met dank aan Jan Ruiten
13-01-2012.
Ook in de verslagen
van de Magistraat (de Donderdagse protocollen) wordt Johan Fynemans
diverse keren genoemd:
Uit: Handelingen van de Magistraat (Donderdagse Protocollen):
1599 maart 7: Als capiteijn van de Burgers (Burgerwacht) wordt o.a.
JOHAN FIJNEMAN benoemd.
1603 maart 6: JOHAN FINEMAN is kwartiermeester.
1607 februari 8: “Wijl JOHAN FIJNEMAN wegens ergerlijke voorgevallen
zaken het capiteijnschap niet langer wil bedienen, is tot burgercapiteijn
aangesteld Johan van Wijler, genant Hacken.”
1623 april 6: “Aan JAN FINEMAN worden tot het maken van een wenteltrap
geleend 1200 steenen.”
>> Er waren
wel meer huizen die tussendoor opdoken met de naam “de Beer”
maar er was maar één leen met de naam “de Beer”
(in alle mogelijke schrijf-varianten), vandaar dat we weten dat het
steeds om het zelfde huis gaat.
28.
1548 - 1601
Willem CAMERICH
Leenakte Overkwartier-Gelre (33E5) blz 62: “Wilhem Camerich ontfengt
een huys binnen Remund op den Steenwech gelegen, geheiten dat huys in
den Beer, tot Gelderschen rechten, 13 Martii 1548” (Hof van Gelder
inv 1060 ook genoemd)
“Idem eedt vernijt, 15 Junii 1556” (Dit stuk Vakensmarkt
heette in die tijd ook Steenweg)
29.
1477-1548
Willem KRANSS
Leenakte Overkwartier-Gelre (GAR 33E5) blz 62: “Willem Kranss
bij transport Henrix voorn., a 1477”
(Henrix is Henrick van Koelberch)
Item eodem anno
op Sunte Jacobs avont (CX (1510?))
hefft mijn he[re] der stathelder beliefft dat Henrich van Kailberch
alsulcken huyss geheiten inden Beer tot Rue[r]munde als he ontfangen
hadde duergaff (doorgaf aan) Wilhem Kransen ende Wilhem Kranss ontfinge
dat ende dede hulde ende eyde dairvan ende gaff den he[re] wantmen den
leuendigen ome den leuendigen ain nam VII R[yns] gulden ad XX stuv[ers]
avermitz man[nen] Derich van Oest Emont van Baerle ende Lambe[rt] Pyll
(in margine:) eyn huys bynne[n] R[uermo]n[de] geheiten inden Bere
(GA, 0002, nr. 82, f. 7r)
1477 0002 nr 82 f7r
30.
1466-1477
Henrick VAN KAILBERG/KOELBERCH
Huys in den Beer
Leenakte Overkwartier-Gelre (GAR 33E5) blz 62:
“Leonart Stijners Raitsoins dochter soin van Baexen transporteert
op Henrick van Kailberch, diener der joffrou van Heynsbergen, dat huys
in den Beer tot Rurmunde, a 1466.”
Leenakte Overkwartier-Gelre
(GAR 33E5) blz 62:
“Henrick van Koelberch ontfengt een huys met sijnen tobehoor,
binnen der stat van Rurmund gelegen op den Steenweg, met der eener sijden
neven Botter Willems huys ende met der ander sijden neven Claesken Baertscherers
huys, tot Montfortschen pondigen leenrechten, 19 Februarii 1474.”
1474 febr 19
Wilhem van Sombreff ritt[er] ind statheld[er] vursch[reven] doen kont
dat vur mich ind in tegenw[oer]dicheit manne[n] va[n] leen h[yr]nae
beschreve[n] myns genedigen lieve[n] h[e]r[e[n shertoyhe[n] van Burgon[dien]
ind mijns lieven ind se[r] gemynde[n] (beminde) he[re]n van H..wenet
(Stadhouder van Karel de Stoute in Gelre was toen Willem van Egmond,
maar dat lees ik er niet in. GvG) als in sijnre gnad[en] stat, komen
is Henrich van Koelberch ind heeft bekant soe wie dat hee in vurtijden
vanden … … (?) (Hoe dan ook: Arnold was in 1473 overleden,
dus er staat iets als ‘toenmalige’ of ‘overleden’
GvG) hertoch Arnold hertoughen van Gelre den Got genaide tot Montfortze
pondigh leenrechten ontfangen hebbe dat huys inden Beer tot Ru[r]em[un]de
opden Steynwech, mit eynre sijd[en] gelegen is beneve[n] Bytter wi[l]hems
huys ind mit der and[e]re sijden beneve[n] Claisken Bartscherers huys,
soe wie hee dat in hylix vurw[a]rden die eyn helfft dairvan mit sijnre
huysvrouwe[n] verkregen hadde ind eme (eme = ihm = hem GvG) in hylixgave[n]
gegeven was ind die and[ere] helfft affgegolden hadde Lenaert Schroeder,
soe wie dat mit alle sijne toebehoe[ren] gelege[n] ind eyn leen guet
is mijns gened[igen], ind her op soe heefft mich derselve Henrich van
Koelberch … v[ur]s[creven] op dach [ende] data hyvoer[en] beschreve[n]
tot behoeff mijns genedig[en] ind lieve[n] gemynd[en] he[ren] vurs[creven]
sijne huldinge ind eyde vernuwt ind gedain als eyn man van leen sijne[n]
leenher[en] schuldig is ind was te doin, beheltlich doch anders myne[n]
genedig[en] ind lieve[n] gemijnde[n] he[ren] voors[creven] hoens rechten
ind eyne[n] yegeliche[n] andere[n] des sijns in allen ind hij wae[re]
ov[er] aen man van leen mijns genedig[en] ind lieven gemijnd[en] h[e]re[n]
vurs[creven] mit namen Geret van Oedraide ind Emont van Barle. Geschiet
int jaer Onss H[e]r[en] dusent IIIIc LXXIIII des XIXden daige in februario.
(in margine:) Dat huyss inden Beer bynnen Rem[u]nd modo Wylhem Kalenborgh
1474 0002, nr83, F36r
>>> Het
huis in twéé delen?? ChR.
“Een helft géen leen? M.a.w. dat HvK degene is geweest
die de twee componenten van het huis, leen en niet-leen, verbonden heeft?”
GvG.
De ene helft door huwelijk (familieband vd Grynd.-?-) en de andere helft
door koop van Lenart Schroeder (=kleermaker) verworven heeft. (zie overdracht
1466). Deel van Lenart was afkomstig van Aleid van den Grynd (via Johan
Lenghsken en Dederich van Marlant).
> Was Aleyd (onder huwelijkse voorwaarden) hertrouwd met Hendrick
van Kaelbergh?
31.
1452-1466
LEONART STIJNERS
Anno LII (1452)
Item des sonnend[achs] nae Ons Liever Vrouwen dage Purificacion[is]
ontfynge Leonairtz Stijners Raitzsen dochter son van Baexen dat huyss
in den Beer geheiten tot Ruremunde dat leen is myns gnedige[n] h[e]r[e]n
van Gelre etc. ind Dede[rich] van Marlant inder hant gehadt hadde
(GAR, 0002, nr. 81, folio 3v)
1452 0002 nr81, folio 3v
Leonart Stijners
Raitsoins dochter soin van Baexen transporteert op Henrick van Kailberch
(1466): Leonart Stijners Raitsoins dochter soin van Baexen" = Leonart
(afkomstig) van Baexen, zoon van de dochter van Stijner, zoon van Rait;
dus de afstamming was: Rait => Stijner => dochter => Leonart.
Item anno LXVI
(1466)
des dynxsdaig post Purificacion(em) Mari[e] (= Maria Lichtmis, 2 februari)
is kommen Leonart Styners Raitsoins docht[er] soin van Baexen ende hefft
opgedragen ende ove[r]gegeven avermitz stathelder en[de] man[nen] van
leen mit namen Gaert van Veldraide ende Thijs Mutzell dat huyss inden
Bere tot Ruremunde dat leen is mijns gen[edigen] h[e]r[e]n h[er]tog[en]
van Gelre etc. in behoiff Henrich van Koelberch diener der jonffr[ouwen]
van Heihnsb[er]g (= Joanna van Loon, dochter van Jan III van Loon, heer
van Heinsberg) die dat oich ontfangen ende seyne eydt dair op gedaen
heeft avermitz stathelder ende mannen voors[creven].
(in margine:) Dat huyss inden Beer bynne[n] Ruerm[o]nd
(0002, nr. 82, f. 4r)
1466 0002, nr 82, f4r
32.
1446-1452
Dierich VAN MARLANT
Anno XIIIIc ind XLVI (1446)
Item inden vurs[creven] jair op den heilgen palmavont due ontfynge Dederich
van Marlant overmitz man[ne] van leen dat huyss tot Ruremunde opden
Steynwege gelegen geheiten dat HUYSS INDEN BEER dat leen is myns gnedigen
h[e]r[e]n van Gelre etc.tot behueff Aleiden vanden Griende (Dit verklaart
waarom Dederich van Marlant totnogtoe onbekend was; degene die deze
akte heeft samengevat, heeft geredeneerd dat de belening de facto aan
Aleit vanden Griend geschiedde GvG) in vurwarden (= hem overgedragen)
( offt sake we[re] (= ‘in het geval dat’ of ‘tenzij’
GvG) dat myns h[e]r[e]n gnaden vurs[creven] syn heergeweye dair van
hebn woulden om[m]e dat Johan Lenghsken die dat vurs[creven] leen tot
Aleiden vurs[creven] behueff ind[er] hant hadde afflevich (= dood, overleden)
woirden is, so sall Aleit dat betalen (Dus Aleit betaalt de achterstallige
heergewade die wijlen Johan Lenghsken nog verschuldigd was, maar als
de hertog geen prijs stelt op de nabetaling door Aleit, dan hoeft dat
niet. GvG) tsent Johans dage Bapt[ist] synre gebuert neest comen ind
dairvur is burge Wilhelm van Goir ind ouch off myns h[e]re[n] gnaden
vurs[creven] die ontfenckenis alsue nyet hebn en woulden, so en sall
die ontfenckenis nyet wesen. Ouch so heeft Dederich van Marlant bekant
vur den stathalder ind mann[en] van leen vurs[creven] wanneer Aleit
vanden G[rie]nde vurs[creven] hebn woulde dat hij sijnre manschap des
vurs[creven] leens aff we[re] (Ook heeft Dederich vM verklaard voor
genoemde stadhouder en leenmannen wanneer genoemde Aleid wil dat Dederich
van zijn leenmanschap voor genoemd leen ontslagen zou zijn/worden, dan
zal hij GvG) so sall hij vur leenh[e]re off stattheld[er] ind leenman[n]en
comen ind laten sich sijns eyds dairvan quyt schelden (met latere toevoeging:)
dit is geschiet
(bron: 0002, nr. 81, f 5r) mda Fedor Coenen, Jan Ruiten en Gerard vd
Garde.
1446 0002 nr 81 f 5r
>>OUDSTE
VERMELDING IN DEN BEER!!!!
Uit: het leenregister van kasteel Montfort over 1404-1473. mda Fedor
Coenen
Naar deze Dierich/Dirk/Theodoric van Marlant wordt ook nog steeds onderzoek
gedaan.
33.
1430-1446
Jannes LENXKENS
Leenakte Overkwartier-Gelre (GAR 33E5) blz 62:
“Jennes Lenxkens ontfengt dat huys tot Rurmund met sijnen tobehoor,
dat Derx van den Greyn was, a 1430.”
PSHAL 1894-179
(leenreg. Gelre, Ambt Montfoort) Ruremunde:
1430: Johannes Lenxkens ontf dat huys dat Derck van den Greijn was tot
ZUTPHENSE RECHTE.
1430 inv 30 Kast.Baerlo
34.
1421-1430
Aleyt VAN DEN GREYN
Leenakte Overkwartier-Gelre (GAR 33E5) blz 62:
“Aleyt van den Greyn Dirx wijff ontfengt heur husinge tot Rurmund
gelegen, tuschen Sybert Goltsmits huys ende Dries Beckers huys, a 1421.”
PSHAL 1894-179
(leenreg. Gelre, Ambt Montfoort) Ruremunde:
1421: Aleyt van den Greijn Dircx wijff ontf heur huijsinge tot Ruermund
gelegen tusschen Sybert Goltsmits huys ende Dries Beekers huys tot eenen
ZUTPHENSE LEEN Jan van Goch is haar hulder.
Zuthpens leen:
Het Zuthphens leen slaat op het type leenrecht. Dat is een leenrecht
dat in de praktijk nagenoeg gelijk staat met EIGENDOMSRECHT.
Maw als er een leen naar Z. recht werd uitgegeven aan jouw vader, dan
verviel dat eigelijk niet meer terug (uitzonderingen daargelaten) op
die graaf of hertog als leenheer.
Het mocht net als bij spillelenen ook op de dochters vererven, niet
eens de oudste, dus vooropgesteld dat je leenman werd dan bleef via
je dochter het land of huiserf voor eeuwig in de vrouwlijke lijn doorgegeven
in de aangetrouwde familie en was de hertog het als eigendom kwijt.
Wie het had was feitelijk geen eigenaar want moest altijd aan de blijken
van leenhulde voldoen.
In theorie kan het ook op enig moment bij kinderloosheid toch zijn terugvervallen
op de leenheer en diens leenkamer en aan een ander (niet verwant geslacht)
opnieuw zijn uitgegeven en door voortvererven.
Maar tamelijk waarschijnlijk is verregaande vererving in de vrouwelijke
lijn in het Zutphens leenrecht.
(mda Hans vd Griend)
35.
1410-1421
Dirck VAN DEN GRYNDE (II)
Leenakte Overkwartier-Gelre (GAR 33E5) blz 62:
“Alsulcken huys als gelegen is op den Steenweg tegen Lamberts
huys van der Kraeken, VAN DER VOORSTER DEUR DAER MEN INGEET AN DEN SCHAERSTEEN
TOE, tot eenen Gelrischen leene, erft Dirck van den Grynde op sijnen
soon Dirck, a 1410.”
PSHAL 1894-179 (leenreg. Gelre, Ambt Montfoort) Ruremunde:
> tegen betekend niet naast maar er tegenover. Dus Lambert van der
kraken is de overbuurman. (Mda Jan Ruiten)
24 juli 1411
"op Sinte Jacobavont apostoli"
ROERMOND Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Roermond geven
op verzoek van Dederick Bake, erfgenaam van de molen van Mersen, Johan
Losscharth en Dederick Hillen als momboir van zijn kinderen en DEDERICK
VAN DEN GRINDE voor zich en als momber van zijn kinderen, erfgenamen
van de twee onderste MOLENS, een verklaring over de akte van 8 oktober
1305 tussen de erfgenamen van de drie molens. De molens dienen elk evenveel
werklieden te stellen als nodig is om de dijken te onderhouden aan de
stuw ("korffgaet") die nu Helle wordt genoemd. De twee onderste
molens zullen vooraf twee voeder "eyste" geven en de bovenste
van deze drie molens al het benodigde hout. De twee onderste molens
mogen op eigen kosten de Helle verhogen en krijgen elk derde jaar 25
boeren "handzeerden" en altijd zoveel "weylhout"
als ze nodig hebben. De stenen zijstuwen ("arken") van de
drie molens mogen niet dieper zijn dan 1 el en niet breder dan 6 el.
G. van Bree: Res Gestae I, nr. 702. Zie 25-5-1412 en 18-10-1422.
Nazaten van de
vd Griendes noemden zich ook Kelre/Keller! Ook genoemd ivm Kasteel Elsum,D.
Beschrijving van het zegel van 13 juli 1352 van Goswinus de Griende,
schepen van 1342 tot 1360: "St.Andrieskruis met een ster zowel
tussen de bovenwaarts als benedenwaarts gerichte armen"
Deze familie is een studie waard. Het zou te ver voeren alles wat ik
heb verzameld over de familie vd Griend in dit overzicht te plaatsen.
Hof v Gelre inv 1078
36.
Voor 1410
Dirck VAN DEN GRYNDE (I)
Leenakte Overkwartier-Gelre (GAR 33E5) blz 62:
Zie boven.
De familie van den Grynde leverden liefst 6 generaties Schepenen in
Roermond!
De oudste mij bekende Roermondse van den Grynde is Goswinus van den
Grynde die tussen 1342 en 1355 Schepen van Roermond is. Dirck van den
Grynde wordt in 1361 Richter van Maasniel en in 1364 Rechter namens
de Heer van Heinsberg genoemd (OAR 465-466) en vanaf 1358 tot 1403 is
Dirck (eerst vader dan zoon) schepen van Roermond. Naast Dirck II is
ook nog Hendrik (Dirck soen) schepen (1402-1413) Volgens de Schatting
Overkwartier Gelre in 1369, Roermond (Van Doorninck, Haarlem, 1903)
wordt Deric van den Greynde voor 8 kleine ponden aangeslagen. Dit was
het maximum bedrag, dus welgesteld) In 1394 (Res Gestae nr 167) koopt
Heynderic Derixson van den Grynde, burger te Roermond, de tol te Haempsen
(=Hanssum, gem.Neer) op de Maas. Ook bezat de familie een van de twee
onderste molens (Res Gestae I nr 702 in 1411)
1410: het zelfde jaar dat met de bouw van de huidige Kathedraal op de
Markt werd begonnen). Vanaf wanneer het huis De Beer in handen van de
familie van den Grynde is was niet meer te achterhalen.
37.
1326
Johan VEREN DRUDENSOON
1326: Johan Veren Drudensoon
"Johan veren Druden soene helt van den Greve sijn huis te Ruremunde
binnen gelegen"
(Archief Hof van Gelre inv 1078) De graaf was Reinald II, die 1339 tot
hertog verheven werd.
Hof v Gelre inv 1078
Dhr Frans Wetzels
schreef over de betekenis van “Veren”:
“De titulatuur “Veren” komt zeer veelvuldig voor in
Hollandse bronnen. Het wordt vaak gebruikt als de moeder een hogere
status heeft dan de vader, van bastaardij hoeft dus geen sprake te zijn
( in tegendeel zou ik bijna zeggen)”.
"Akte uit
1323 waarbij Wilhelmus Lupus en Aleydis, echtelieden, aan JOHANNES ZOON
VAN DRUDE EN ALEYDIS, echtelieden, een rente van 1 mark en 4 kapoenen
verkopen, gaande uit hun huis (op de Swalmerstraat) dat eertijds was
van Gerardus Coquina"
Bron: 1. Handschriften Gem.Archief inv.85 Schepenbrieven Roermond 1278-1323
1323 februari 12
“Sabbato post Agathe Virginis”.
Stephanus de Elmpt, richter, Conradus de Otenrade en HENRICUS, ZOON
VAN DRUDE, schepenen in Ruremunde, oorkonden, dat Wilhelmus Lupus en
diens vrouw Aleydis gegeven en verkocht hebben aan Johannes, zoon van
Drude, en zijn vrouw Aleydis een erfrente van 1 mark en 4 kapoenen,
gaande uit hun huis, dat vroeger van Gerardus de Coquina.
Bron: R.A.L. Charters kapittel van de H.Geest, Handschriften Linssen
49. (OGZ III) Res Gestae I* nr 328
Notitie: Volgens dorsale aantekening lag het huis van Wilhelmus Lupus
op de Swalmerstraat.
De achternaam Coquina = Kochs en Lupus = Wolfs, in die tijd bekende
namen in Roermond.
1343
Ista sunt census qui solventus domino advocato de die post remigii et
anno 43
o.a.
Johannes filius Druden 18 d.
etc.
dit ghelt te betalen des sonndaghs na senct Meys en de kapoen op sent
Stefphaensdach; dat ghelt ontvanghen te genen op Alreheligendaegh wer
daer hyndnich ghebrech ver an kaponnen of an den gelde als di vur ghespraken
verwaerde ... dat zi semelike huer hande van den lande doen voer so
soelt min heren halden vor sin herve hare half censt was. Dit is van
den lande dat gelegen is buten Sualmere porten aen den Steynwege(?)
van Rurem(unde)
Bron: Handschriften G.A. Roermond. Copie van cijnsrol Archief Overschie
de Neereyssche, in A.R.A. Brussel. Res GestaeIII-2-nr 60
Hier betaald onze Johannes het meeste van allemaal!
1360:
In de archieven van het Kapittel van Sint Pieter te Sittard. (RAL) Archieven
Sittard, Onder Ophoven (bij renten en pachten) staat:
23. Akte van schuldbekentenis door JOHANNES, GENOEMD ZOON VAN TRUDE,
aan het kapittel van een jaarrente van 4 oude groten uit een tuin.
1360. 1 charter. N.B. Reg. no. 69.
Nog een andere
Johan vrouw Trudensoen?
“Ik ben nog tegengekomen dat 'Johan Truden son' schepen van de
dingbank Hoembergen was in 1388, 1391, 1395, 1397 en 1398 (zie Publications
1969-1970, p. 67 e.v.). Als hij dezelfde was als degene die in 1326
jullie huis in leen hield, moet hij stokoud geworden zijn!” mda
Gerard vd Garde.
> Overdenking: Dit zou misschien wel een zoon kunnen zijn van onze
Johann, waarbij de naam “Trudenson” dan een familienaam
geworden zou zijn.
>>> ONTDEKKINGEN 2012:
Jan Ruiten schreef:
“Van de betreffende akte omtrent Druden zoon heb ik drie handschriften,
die toch alle drie wijzen in de richting van Ernden, of Eruden. Omdat
de ene akte van de andere is overgeschreven, hoeft dat dus niets te
verwonderen. In een handschrift is wel te zien dat van de D een E is
gemaakt. Hoe het ook zij, Druden of Ernden, uiteindelijk maakt dat niets
uit, indien van die persoon verder niets bekend is.
De naam Vrede(n) kwam in Roermond in later tijd ook nog voor en zelfs
Jan of Johan Vreden.
Het kan dus ook gemakkelijker: Johan Vreden, Druden zoon, of Johan Vreden,
Ernden zoon. (NB Ernken is een afleiding van Arnold, Areth enz. die
vroeger veel voorkwam.)”
Dus: Dan zou het ook nog JOHAN VREDEN ERNDEN ZOON kunnen zijn, of JOHAN
VEREN ERNDENSOON!” Hij stuurde de tekst door naar Dhr Gerard Venner
met de vraag om een (salomons)oordel. Waarvoor dank Jan! En Dr Gerard
Venner, archivaris Regionaal Historisch Centrum te Maastricht, schreef:
“Ik lees ook Ernden, maar ik vraag me af of de kopiist in de zeventiende
eeuw de naam wel goed gelezen heeft. Je kunt toch maar beter teruggaan
naar de originele bron, het leenactenboek van 1326 uitgegeven door J.N.
van Doorninck”. Het blijft dus Johan verenDrudensoon.
Johan is in 1323
gehuwd met ene Aleydis en zij hebben een zoon(? Broer?) genaamd Hendricus.
Het onderzoek naar deze Johan Veren Drudensoon loopt nog en zodra we
meer weten over hem of het waarom van zijn belening zullen wij u daarvan
op de hoogte stellen.
In 1326 word Reinald
II officieel Graaf van Gelre. In dat zelfde jaar komt Wachtendonk aan
Gelre en krijgt Erkelenz stadsrechten. In precies het zelfde jaar dus
wordt onze Johan Veren Drudensoon met ons huis beleend !!!
In ieder geval
begint de geschiedenis van Varkensmarkt 6 en 6a al in 1326.