Hoofdpagina

Zomaar een huis

Eigenaren
door de
eeuwen heen.

Kadasterkaart

 

 

Eigenaren door de eeuwen heen.

II. OVERZICHT:
1. 1982-.. RUIJS (6a+6)
2. 1958-.. RUIJS(6a)
1958-1982 SMEETS (6)
3. 1958 RUIJS (6a+6)
4. 1951-1958 BLOEMEN (6a+6)
5. 1942-1951 BROUNS (6a+6)
6. 1921-1942 GEURTS (6a)
COX- VINCKEN (6)
7. 1897-1921 SMIDTS (6a+6)
8. 1896 MICHIELS VAN KESSENICH +Erfgen
9. 1879-1896 MICHIELS VAN KESSENICH
10. 1876-1879 JANSSEN – PITAFFE
11. 1836-1876 BURGHOFF, FRANCIS
12. 1831-1836 BURGHOFF, JOSEPH
13. 1805-1831 BURGHOFF, ANTONIUS
14. 1802-1805 BURGHOFF, JOANNES JOSEPHUS
15. 1801-1802 RUTTEN, GUILLAUME
16. 1776-1801 RUTTEN, JAN WILM
17. 1755-1776 TACKOEN, ARNOLD HENDRICK
18. 1749-1755 ERVEN KRONENBROEK
19. 1734-1749 KRONENBROEK, MATHIAS MARTINUS
20. 1720-1734 JOHANNA MARIA DE BRUYN
21. 1728 LUDIR CHRISTOFFEL, (erven)
22. 1720 BORDELS, (erven)
23. 1706 JOANNA MARGARETHA LEBRUIJN
24. 1656-1668 FRANCISCA DE VERE (weduwe Bordels)
25. 1637-1656 ANDREAS BORDELS
26. 1637 ALYTH VORSTERMANS (weduwe Fyneman)
27. 1601-1637 JOHAN FYNEMAN
28. 1548-1601 WILHELM CAMERICH/KAMERYCHS
29. 1477-1548 WILLEM KRANSS
30. 1466-1477 HENRICK VAN KOELBERCH/KAILBERCH
31. 1452-1466 LEONART STIJNERS/SCHROEDERS
32. 1446-1452 DEDERICH VAN MARLANT
33. 1430-1446 JANNES LENXKENS
34. 1421-1430 ALEYT VAN DEN GREYN
35. 1410-1421 DIRCK VAN DEN GRYNDE (II)
36. Voor 1410 DIRCK VAN DEN GRYNDE (I)
37. 1326- .. JOHAN VEREN DRUDENSOON

 

 

III. DETAILS:

1.
1982 - ..
6a+6 = D3480+D3479
Ignace L.J.M.RUIJS
1982: Ruijs koopt pand 6 (terug)van Smeets. Dus 6 en 6a weer van één eigenaar.

2.
1958 - 1982
6a = D3480 Johan.M.M.RUIJS
2-6-1958 Verbouwing 6a; 1971:Ruijs huurt pand 6 van Smeets met recht van koop.
1958 – 1982
6 = D3479 Johannes Hubertus SMEETS
Artikel 9471 Van 1958 tot 1982

3.
1958
6a+6 = D3480-D3479
Johan M.M.RUIJS
Ruijs koopt pand compleet van Bloemen en verkoopt nr 6 (D3479) door aan Smeets.

4.
1951 – 1958
6a+6 = D3480-D3479
Eugene BLOEMEN
Artikel 8167 Bloemen verhuurt:
6a-D3480 aan Kramer (Vishandelaar)
6 -D3479 aan Smeets (Sigarenhandelaar)

5.
1942 – 1951
6a+6 = D3480-D3479
Johannes Wilhelmus BROUNS (Delicia)
Brouns was Patisseur, en zijn vennoot Jozef Bernard van Essen was Bakker en winkelier. (art.7559)

6.
1921 - 1942
6a = D3480
Joseph Nicolaas GEURTS
(Artikel 5529 Fiche 161)
6 = D3479
Franciscus Theodorus Hubertus COX-VINCKEN
(Artikel 5580)

7.
1897 - 1921
6a = D3480 + 6 = D3479
Maria Helena SMIDTS
Verbouwing in 1908 en 1910. (Artikel 3727) Verkocht in 1921.
Op 6 juli1907 Vraagt ze een bouwvergunning aan (nr 8849) voor de kadastrale nummers D2427+D2428.
Deze wordt door de gemeente goedgekeurd op 12 juli 1907. De architect is Nicolaas vd Schuit, die dan de eclectische voorgevel, zoals die nu nog is, bouwt. (Dit is dezelfde architect die de o.a. Tekenschool van P.Cuypers heeft ontworpen, waar hij ook leraar was)
Dat in deze bouwvergunning nog de oude kadastrale nummers werden gebruikt is te verklaren uit het feit dat de kadastrale kaart nog niet was bijgewerkt bij het kadaster, dit gebeurde meestal pas een hele tijd later en ze zodoende de oude nummers nog hebben gebruikt.
(Met dank aan Dhr.Gerard Geuskens).
Wordt verenigd tot D3084 in 1897, daarna toch weer 2 nummers. (Artikel 2672-3+4 Fiche 110)
1897
6a = 2428 + 6 = 2427
Maria Helena SMIDTS


8.
1896
6a = 2428 + 6 = 2427
MICHIELS VAN KESSENICH + erfgenamen.
Artikel 3747 Fiche 54

Tussen 1883 en 1897
Afsplitsing Varkensmarkt 4 en 8
Er volgen dan diverse kadastrale wijzigingen. Frans Rouleau, bouwmeester van Roermond koopt in 1883 een deel (Wordt behandeld bij Varkensmarkt 4, onderzoek loopt nog)

9.
1879 - 1896
Huis 41 = D2352, wordt D2407
Baron Louis MICHIELS VAN KESSENICH
In 1880 (D2407) gesplitst in 2: 6a werd 2428 en 6 werd 2427 (Artikel 2672-3 en 2672-4 Fiche 110,122)

>> Alle onderstaande gegevens betreffen 4, 6, 6a en 8 = 1 pand dus.
Op onderstaande uitsnede van de kaart uit 1843 is duidelijk te zien hoe groot het pand was.



Kadastrale kaart 1843


10.
1876 - 1879
A 41 D1307 wordt D2352
Wed.Victoria JANSSEN-PITAFFE
Maria Theresia Josephina Victoria Pitaffe, geboren 18-06-1823 Roermond, huwt 07-10-1848 te Roermond met Gerard Antoon Jan Janssens, Bierbrouwer, geboren 16-02-1824 Roermond, overl op 11-02-1864 te Roermond aan de Neerstraat 340.
Bron: Bev.Reg,
1850-60 2,492-2 F41 (Neerstraat 320); 1860-70 3,183-2 F83 (Overl.Gerard Janssens 1864); 1870-80 3,157-1 F132 (Bierbrouwster Varkensmarkt 41); 10,127-1 F158 Minderbroedersstraat D255; 11,149-13 F162 In 1879 vertrekt Victoire naar Amsterdam.

19 augustus 1876
ROERMOND - Verkoop van een huis, tuin, koets en pakhuis te Roermond door Victor Burghoff aan Victoire Pitaffe, weduwe van Jean Janssens, beiden te Roermond, voor f 22.000, .
GA Roermond, Repertorium notaris I.F.H. Leclercq, inv.nr. 1876/161.
(Artikel 2359-9 D1307; Artikel 2359-10 D 2352 Fiche 48)

11.
1836 - 1876
1830: Huis 456=D210; 1843: =d181; 1850:519 F47 ; 1860:590 F91; 1870:41 F122
Francis Josephus BURGHOF (1795-1876)
In 1843 werd omgenummerd.
Francis Burghoff, zoon van Franciscus Antonius Jacobus Burghoff en Maria Aldegondis Severijns, gehuwd met Antoinetta van Mulbracht wordt Koopman in wijnen genoemd (Fiche 91) Hij was ook lid van de gemeenteraad van Roermond van 1837 tot 1863. (Fiche29-47-91-122. Artikel 980(1943)
Erft huis van zijn oom Joseph Burghoff.
Verkoop 19-08-1876 door Victor Burghoff (papierfabrikant en zoon van Francis) aan Victoire Pitaffe


Erfenis 1831 Kadasterkaart 1843. mda Jan Ruiten

12.
1831 - 1836
Huis 456 = D210
Matthias Joseph BURGHOFF (1800-1836)
Koopman, hij was gehuwd met Catharina Wilhelmina Hubertina Specken.
Eigenaar van 1831 tot 1836 (overl.) (Fiche 27 1830)
Het huis ging 1836 over op zoon van zijn broer, Francis. (zie kaartje erfenis 1831)

13.
1805 - 1831
Huis 456 = D210
Franciscus Antonius Jacobus BURGHOFF (1762-1831)
Van 1821 tot 1831 (overl.)
(Artikel 67 Fiche 2,Artikel 833 Fische 5,en Fiche 14).
Hij was gehuwd met Maria Aldegondis Severijns. Ze hadden eerst nog op Neerstraat 272 gewoond. Hij was Schilder-Tapijtwerker-papierfabrikant.

Handelingen van de Magistraat:
"18-10-1790 De kosten van het beeld van St.Christoffel worden door collecte gedekt. Zij bracht 75 pattacons en twee oort Cleefs op. Antonius Burghoff, borger en vergulder heeft het vergulden voor 95 pattacons aangenomen; wat te kort komt legt de stad bij". Inwonend personeel: Hendrick Gabriel Michels uit Niederkrüchten met zijn vrouw Catharina Bremmers.

Memorie van Successie Antonius 15-02-1831:
1.1/3 deel van een papiermolen met toebehoren gelegen aan de Roer nabij het Hellegat onder Roermond;
2. De Kloosterhof te Maasniel;
3.Groenewald te Swalmen;
4. Een huis op de VARKENSMARKT te Roermond (Het betrof hier de huidige huisnummers 4,6,6a en 8);
5. Een huis te Linne; 6.De boerderij genaamd Burghoffshof in de Linnerheide;
7. De Wilde Hoef te Beesel,"bestaande in gebouwen, heerenhuis, akker en weilanden, plantagiën"en verdere toebehoren;
8.De hoeve Geeneyd (sic) te Rijkel onder Beesel;
9.Hoeve SuydewijckSpick met vele toebehoren onder Swalmen-Boukoul;
10.Douweshof onder Herten-Merum;
11.Het herenhuis genaamd Aldenborgh onder Herten gelegen met de boerderij daarnaast gelegen;
12.Drie huizen te Roermond. (zie kaartje) Huidig 10/10A en 9+11.

> ERFENIS 1831
fragmenten uit het testament:

LOT 1 o.a.
nr 9 Het zogenaamd STAMHUIS waarin den handel gedreven wordt, gelegen op den Verkensmarkt te Roermond, met bijgehorige stallingen, remisen, pakhuisen, en alle verderen onderhoorigheden, uitgenomen den tuin welke bij het 6e Lot gevoegd is, reinende vervolgens de in dit lot begrepene goederen ter eenre ’t huis en den achter het selve liggende tuin begrepen in het Zesde Lot , en ter andere zijde J.B. Rousseau
10e Het huis gelegen op den Markt te Roermond, benevens den achterplaats reinende de erven Dupont en Stroeken.
Verpligtingen en Diensbaarheden:
1e Dat de put gelegen op de plaats van het stam of handelhuis zal gemeenschappelijk gebruikt worden, tusschen de twee eigenaars van het stamhuis, en het daarnaast liggende huis, respectief begrepen in het Eerste en het Zesde lot , met last van den putgezamentlijk te vegen en te ondehouden, in kleine en groote reparatien; dit gebruik zal zich echter, met betrekking en ten voordelen van het huis begrepen in het Zesde Lot, niet verder uitstrekken dan met inlating van eene buis tot onder in den put, bekwaam om door middel van eene pomp zijn water te bekomen, welke inlating moet plaats hebben op den kortsten afstand tegen over den put, en zulks alles op zijnen grond, voor zoveel mogelijk en privatieve kosten.
- Gaat naar MATHIAS JOSEPH BURGHOFF (later door naar Francis, zoals ingetekend op kaartje)

LOT 3 o.a.
: 1e Het huis herkomende van de erfgenamen Quisthoud, reinende d’heer Louis Pitaffe en eige erf
2e het huisje herkomende van de kinderen Clercx van Asenray, neffens voorzeid huis gelegen en Theodoor Rietjens gelegen, beide huizen zijn te Roermond op den Varkensmarkt gelegen.
6e Twee vijfde delen in het huis herkomende van Antoon en Joseph Borckelmans, gelegen op het Bergske te Roermond.
- Gaat naar JOHAN WILLEM BURGHOFF

LOT 6: o.a.
4e Een huis gelegen te Roermond, op den Verkensmarkt, met achterliggende tuin, reinende het stamhuis, Antoon Wolff, erfenamen Selderie en de pomp van het laatst genoemd huis.
5e Een huisje gelegen op het Bergske te Roermond, herkomende van Anna Catharina Creemers, reinende de weduwe Creemers en eigen erve.
6e Een huisje gelegen te Roermond op het Bergske, herkomende van de weduwe Hendricxs, reinende Selderie en eigen erve.
Met betrekking tot de huizen gelegen op den Verkensmarkt te Roermond zal de aanbedeelde van dit Lot ter plaatse waar thans een standketsel staat, eene muur gemeenschappelijk en op gemeene kosten met den eigenaar van het Eerste Lot ect
- Gaat naar MARIA CLARA Burghoff gehuwd met Dhr. Schmitz de Prèe

14.
1802 - 1805
Huis 476
Joannes Josephus BURGHOFF (1722-1805)
Overl.akte nr 136 1805.
Hij was gehuwd met Maria Theresia Sijben. Kwam Ca 1764 vanuit Gülick, D naar Roermond. Koopman.

15.
1801 - 1802
Huis 476
Guillaume RUTTEN
Guillaume,Paardenhandelaar, was gehuwd met Marie Gabriels.
Met de komst van de Fransen werden de lenen afgeschaft, zo ook het leen “De Beer”. Vanaf dat moment is het gewoon in bezit van de eigenaar, en hoefde niet meer verheven te worden voor de hertog(in) van Gelre.

16.
1776 - 1801
Huis 470 (1779) Wordt omgenummerd: Huis 468 (1801)
Jan Wilm (Jean Guillaume) RUTTEN
In 1779 huurder Joannes Gruijters: Herbergier en logementhouder.Inv.nr.463a
Uit Correspondentie v.d.Magistraat inv.nr.305 nr 2:
"Aan de Raad van Financiën, 28-01-1794,
De diligence- en postwagenhouder van Roermond-Brussel, J.G.Rutten en inwoner van Roermond, en die op Antwerpen, B.Mack, verzoeken U hun toe te staan, dezelfde hoeveelheid linnen op gelijke voorwaarden van 17-4-1766 en van 19-10-1778 uit te voeren wegens het oprichten van een nieuwe lijn op Antwerpen, hetgeen de handel ten goede komt in deze dure tijd."
In 1801 werd voor de belasting het aantal vensters en deuren geteld, en poorten. (GAR inv.nr.3621)
Jan Willem Rutten, voerman en rijtuighouder, werd aangeslagen voor 30 ramen of deuren en 1 koetspoort! (Het hoogste aantal op de Varkensmarkt)
Het betrof hier de huidige huisnummers 4,6,6a en 8.
(Huis de Drei Croonen en In de Beer)

1776
Huis de Drei Croonen en De Beer genoemd!
inv.nr. 1075 Hof van Gelre:
“Transport en Beleeninge van 't Huijs Den Beer aen Johan Wilhelm Rutten. 27 febr. 1776
Maria Theresia, bij de Gratie Godts Roomsch Keijserinne, Douariere, Coninginne van Duytlandt, van Hungarien etc., doen condt dat voor onsen lieven ende getrouwen Christiaen Henrie Janssens, raedt-ordinaris van onsen raede des voornoemd vorstendoms Gelre, doende ten desen de fonctie van stadthouder onser leenen aldaer, ende onse mannen van leen, hiernaar beschreven, erschenen is den advocaet Gerard van der Renne, denwelcken verthoonend seecker acte van vercoop ende respectiven aencoop, voorgelesen ende hiernaer ten prothocolle geregistreert, ingegaen den 21 deses tusschen Arnold Henri Tackoen, onsen Raedt van Staeten ende cancellier onses voorss. vorstendoms Gelre, mitsgaders desselfs ehegemalinne Elisabeth Marie van der Renne, als vercooperen ter eenre, ende Johan Wilhelm Rutten als aencooper ter andere sijden. Denwelcken comparant uyt crachte der clausule van constitutie int bovengemelte acte geïnsereert ende slaende op alle thoonderen van dyen, voorts ingevolgh onse opene brieven van octroy den 6e deses verleent, ende geëxpedieert in onsen gemelten Raede, vernieuwende het geseyde acte van vercoopinghe voor sooveel aenbetreft den Sael ofte Groote Caemere, onder den naeme van Het huys In den Beer, aen ons als hertoginne van Gelre leenroerigh wesende, ende deel maeckende van't vercochte huys genaemt De Dry Croonen op den Verckensmerckt binnen onse stadt van Ruremonde gelegen, ende bij het gemelte acte naerder aengetrocken, aen onsen voornoemden raedt-ordinaris ten desen in qualiteyt als stadthouder onser leenen in stadt onser, namens ende vanwegens de voorss. vercooperen opgedraegen heeft den geseyden Saele ofte Groote Caemere onder den naeme Den Beer als voor, aen ons als hertoginne van Gelre etc. ten Gelderschen rechten met vijfthien goldtguldens te verhergewaeden, leenroerigh. Hebbende den voorss. comparant qq. daerop vertijgenisse gedaen, edogh oetmoedelijck gebeden ten eynde onsen voornoemden raedt-ordinaris in qualiteyt als voor, believen wilde daerinne te goeden, te erven, ende daermede wederomme te beleenen, soo ende gelijck dat naer leenrecht behoort, den geseyden Johan Wilhelm Rutten in den persoone van Adam van de Weegh als desselfs hulder ende bevolmaghtigden uyt crachte van deselve clausule van constitutie hierboven aengehaelt. Voor ende aleer nochtans denselven stadthouder ten desen heeft gelieven te consenteeren int voorss. transport ende beleeninge, heeft hij in conformiteyt van ons placcaet van den 15e Septemb(er) 1753, soo aen den voorss. transportant qq. als aen den aencooper qq. belast beyde te doen den eede aldaer gepresenteert dat het transport directelijck noch indirectelijck niet en is ten behoeve van eenige doode handt. Welcken eedt door den transportant ende aencooper beyde qq. oock effactivelijck aen handen van onsen stadthouder ten desen in bijwesen van de hiernaer genoemde leenmannen is afgeleydt.
Als dit aldus geschiet was, gelijck voorschreven staet, heeft onsen stadthouder ten desen in stadt onser ter voorss. bede genegen sijnde, den geseijden Adam van de Weegh, in naeme, vanwegen ende tot behoeve van Johan Wilhelm Rutten, in voegen ende soo ende gelijck hiervooren geseijdt is, gegoedt ende geërft, ende denselven daermede beleent, denwelcken alhier present, sulcx heeft geaccepteert ende ons als hulder in naeme ende ten behoeve van den voorsch. Johan Wilhelm Rutten, daervan manschap ende eedt van trouwe gedaen. Ende gelooft alles verners te doen dat eenen goeden ende getrouwen leenman sijnen Leenheere of te Leenvrouwe te doen schuldigh is; desgelijcken den voorsch. Johan Wilhelm Rutten, derselver erven ende naercomelingen ons, onse erven ende naercomelingen hertoghen ofte hertoghinnen van Gelre etc. altijdt ende soo duck des noodigh gebeurt, ende hetselve leen erledight oock doen sullen, beheltelijk in alles ons als hertoginne van Gelre etc. onses ende eenjeder sijn goedt recht ende gerechtigheijdt, sonder argh of list.
Hier sijn over- ende aengeweest onse mannen van leen Ludolph Herman de Heerma de Holwinde, raedtcoustumier ende Rutgerus Josephus van Dunghen, raedt ordinaris van onsen geseyden Raede, geordonneert in onsen voorn. Vorstendom Gelre. Des t'oirconde hebben Wij Keijserinne, Douariere ende Coninginne Apostolycke het Grootzegel hetwelck coninck Carel den Tweeden glorieuser gedachtenisse herwaerts heeft gebruyckt ende Wij sullen gebruycken totdat den onsen sal sijn gemaeckt. Gegeven binnen onse voorseyde stadt van Ruremonde den sevenentwintighsten dagh van den maendt Februarius in den jaere ons Heere eenduijsent sevenhondert sesenseventigh ende van onse Rijcken het sesendertighste.

Volght het acte van vercoop ende resp. aencoop int bovenstaende acte vermeldt.
Condt ende kennelijck zije hiermede, dat tusschen ons ondergess. Arnold Henric Tackoen, raedt van Haere Keijserlijke ende Konincklijcke Majesteijdts Raede van Staethen, ende cancellier deses vorstendoms Gelre, mitsgaeders Elisabeth Marie van der Renne, desselfs ehegemalinne, vercooperen ter eenre, ende Johan Wilhelm Rutten, inwoonder deser stadt ende voerman ordinaris op die van Brussels ende Ceulen, aencooper ter andere sijden, ingegaen is den volgenden verkoop ende respectiven aencoop.
Te weeten dat de voorss. verkooperen aen den voorn. aencooper J.W. Rutten hebben verkoght, sooals sij hiermede sijn verkoopende, ende dat sij aen hem tegens naestcomende Paesschen sullen leveren hun huys genoemt De Dry Croonen, op den Verckensmerckt alhier gelegen, ter eenre de behuysinge van wijlen den oudtborgemeester ende schepen Johan Coolen, nu den lantmeter Smabers, ende ter andere sijden die van de erfgenaemen van den hoedemaecker wijlen Matthijs van den Bergh. Ende sulcx met de gerechtigheden, erfdiensten, de tapeeten, en alle voordere ap- en dependentiën van dyen; waervan den sael ofte groote caemer, onder den naeme van Het huys In Den Beer, aen Haere Majesteyt als Hertoginne van Gelre leenroerig is, ende dus uyt crachte van octroye dyenthalven leenroerich (het woord leenroerich is doorgehaald. ChR) bij den Ed. Hove van Gelderlandt in dato den sesden deses maents February duysent sevenhondert sesenseventigh verleent, sonsten los, liber ende vrij van alle vernere grondt- ende andere lasten; te weeten voor eene somme van negenhondert pattacons cooppenningen, tot dyen dat den voorss. aencooper alle costen tot dese verkoopinge ende desselfs transport, soo leen als allodiael gehoorende, draeghen sal. Ende om te doen aen den aenkooper de voorss. transporten respectivelijck voor haere Majesteijts Leenhof ende voor de Magistraet deser stadt tot dijen om uyt te sweeren den eedt dat dese transporten directelijck noch indirectelijck niet en sijn ten behoeve van eenighe doode handt (niet aan een klooster/geestelijke te verkopen). Voorts om Manschappe ende eedt van trouwe aen haere Majesteyt te doen, ende alles wat voorders noodigh ende gerequireert kan wesen, hebben de verkooperen ende den Aenkooper j(e)der voor sooveel hem aengaet geconsitueert alle thoonderen deses in solidem. In teecken van vaerheyt, sijn hiervan twee eensluydende gemaeckt, soo bij de verkooperen neffens opdruckinge van hunne cachetten, als bij den aencooper eygenhandigh onderteeckent.
Binnen Ruremonde op heden den 21 february 1776.
Was geteeckent A.H. Tackoen, E.M. Tackoen geboore van der Renne, onder j(e)der deser twee signatuyren stondt eenen segel uytgedruckt in rooden lack.

J.Wilh.Rutten // “
(mda Jan Ruiten voor de foto van het originele handschrift)


17.
1755-1776
HUIS DE DREI CROONEN Incl. In Den Beer
Arnold Hendrick TACKOEN
Arnold Hendrick Tackoen, Raadsheer Hof van Gelre, en Burgemeester van Roermond, gehuwd 12 mei 1761 (met toestemming van de bisschop) te Nederweert met Elisabeth Marie van der Renne.

nr. 1227 Appointement op het rekest van de leengriffier met het verzoek om de radsheer Tackoen en mevrouw De Saint-Remy te gelasten het huis De Beer te Roermond over te dragen en als leengoed te verheffen.
20 september 1764, 1 stuk (Hof van Gelre inv nr 1227).

Uit:”De Laatste jaren van de Oostenrijksche Regeering”.van Karel W.L.Romen blz 23: “Den 28sten Julij 1767 heeft M.Her.Arnoldus Henricus Tackoen hier voorens Raed van den Souvereyne Raede van Gelderland ende Borgemeester dezer stad Ruremonde, tegenwoordig Kancelier van Haere Keizerlyke Hoogheyd de Hertoginne van Loureijnen ende Bar, possessie genomen van den voorss. Staet ende officie van Kancelier dezes Vorstendoms Gelre ende Graefschaps Zutphen: zynde twee dagen te bevoren van Brusselt geretourneert, alwaer hij in handen van zyne Koninglijke Hoogheyd den Doorluchtigsten Gouverneur ende Kapitein Generael dezer Nederlanden gewoonlyken Eed van Kancelier hadde afgelegd: wanneer den Heer syndicus der Staeten van Gelderland Schepen ende Burgemeester dezer stad, J.B.A.Sijben, den voorn.Heere Kancelier om den zelven van wegens de Magistraet en difdifferente Gedeputeerde van het groot Kremer- en Kooplieden Ampte om hem in der zelver naeme te complimenteren, tot Thorn zijn te gemoet gegaen: van waer den zelven Heere door de Schutterije met haere Waepenen ende Vaendels ende ander groot gevolg, wiert geconduiseert tot op de grensen van Gelderland, alwaer hij op den zelven voet door de Schutteri oft Broederschappe van St.Jacob en bij naer door de geheele Borgerije dezer stad met de uitnemende teekenen van vreugde wiert afgehaelt ende naer de stad geaccompagneert; binnen welke gearriveert zijnde, wiert den Heere Kancelier terstont door de Magistraet in Corpore gecomplimenteert, aen hem den wijn van eere gepresenteert ende hij door den Heere van Der Neuve sijnen Swaeger ende Scholtis dezer stad geharangueert. De thien Mannen quamen insgelijks namens de geheele Borgerije den Heere Kancelier feliciteren ende hunne blijdschappe bethonen, die denzelven avond door de geheele stad Ruremonde Illuminatien door de opgerechtde Arken van Triomphe ende veele andere embelissementen, decoratien ende vreugde teekens gedemonstreert is geworden. Die van het Kremer ende kooplieden Ampte gaven aen den Heere Kancelier een kostelijk Avondmael, gevolgt van eenen Bal, die tot ’s ander daegs laet in den dag geduert heeft. Alle voornaamste personen quamen de volgende dagen in hun particulier denzelven Heere feliciteren.” “Den dag als hij possessie genomen heeft, zoo in het gaen naer als in het retourneren van de Kancelrye, heeft het voorsz.Broederschappe van St.Jacob met haere waepens, trommels, vaendels ende muziek den Heere Kancelier wederom geaccompagneert. De zelve Broederschappe ende voorst diverse quartieren dezer stad continueerden successivelijk haere feesten, ballen ende vordere vreugdeteekens, die veele dagen geduerd hebben, en door de presentie van onze Heere Kancelier zijne worden gestaedelijk vereert. Beneffens de Lofdichten die aen den zelven Heere sijn gepresenteert worden, waeren de voorsz.Arken van Triomphe en voirdere embellissementen gedecoreert met vele chronica.”(Zie ook De Maasgouw 1889 blz 130)

29 febr 1776: Arnold Hendrick Tackoen Canselier van de Raad van State van het Vorstendom Gelre en zijn vrouw Elisabeth Marie van der Renne verkoopt aan Jan Willem RUTTEN, voerman op Keulen en Brussel, voor 900 pattacons (kosten voor de koper) het huis “De Drei Croonen” op den Verckensmerkt, ter ener zijde de behuizing van wijlen de Oudburgemeester en Schepen Johan Coolen, nu den Landmeter Smabers, en ter andere zijde het huis van de erfgenamen van wijlen Meester Hoedenmaker Mr Mathis van den Bergh.Op te leveren tegen Pasen. “met den zaal oft groote kamer genaamd “IN DEN BEER”, waarin de Hertoginne van Gelre leenrechtig is “ etc (Hoofdgerecht overdrachten (340) 1772-1779 folio 167)
Voor volledige tekst zie Johan Willem Rutten 1776

1759: Mr.Eugenius Joseph De Bors (Huurder) : Postmeester Eugenius Joseph de Bors was raadsheer van de keurvorst van Mainz en directeur keizerlijke post in Maaseik. Later Roermond. Hij was gehuwd met Anna Helena Francisca de Groote en zoon van Joannes Franciscus Borst/Bors en Anna Maria Dulcken. Gedoopt te Roermond op 27 februari 1691, doopgetuigen waren: Eugenius Alexander, Prins de La Tour en Tassis etc (Postmeester-Generaal), Gertrudis Dorothea Dulcken, door Catharina Ceijarts en (zie tekst), ridder van het gulden vlies door Egidius de Zoutelande, Gouverneur der stad.
Overdrachts Protocollen 1759: “Twee huizen neffens mekander op de Verckensmerckt gelegen, ter eenre de behuijsinghe van den heer de Bors, actuelick geassigneerd (bestemd) voor de woninghe van den heer commandant deser stad en de zoo genoemde “Geele Poorte” ter andere sijde”

18.
1749-1755
Huis De Drie Croonen en Huis De Beer
Erfgenamen KROONENBROECK
9 juni 1755: Erven Kroonenbroeck verkopen aan Tackoen.
Fragment: “Item volgt copie der conditien in de voorenstaende overdrachte naerder geroer?? Conditien ende voorwaerden, op de welke de vrouwe Maria Agnes Kroonenbroeck, als geauthoriseerde ende gevolmachtighde van haeren Eheman den Heere Oversten Lieut. DeSainteRemij, voorts den Heere Schepen ende oudtborgemeester Cox, als aengestelden momboir van het minderjaerigh soontjen van de Vrouwe Charlotte De Rühle, geboorene Kroonenbroeck, verweckt in haer eerste Houwelijck met wijlen den Heere Capiteijn De Schirnding, ende des voornoemde Vrouwe soon? Mathias De Clogman uijt crachte van permissie verleent bijden Edele Hove van Gelderlandt den 17 julie 1753 ende octroij van Leenhove der selve provincie in dato van 24 april 1752 publijckelijck aen den meest biedende met uijtbranden der kertse ende twee achter een volgende sittdaegen ten overstaen van den Heere Grefier der Edele Twee Camere alhier sullen vercoopen het huijs, tegenwoordigh bewoont bij den Heere Doctor Joris, gelegen op den Verckensmerckt alhier ter eenre neffens het Huijs van d’erfgenaemen van den Bergh, ende ter andere sijden neffens de behuijsinge van den Procureur Smabers, met de aengehoorige groote Camer, ofte Sael, den welcken onder den naem vant Huijs Den Beer Leenroerigh is aen Haere Keijserlijke ende Koningklijke Majestijt, als Hertoginne van Gelder, ende alle vernere ap en dependentien van dijen”.(volgt het verslag van de verkoop “met de kaars” waarna het volgende:)
“Den 28 april 1755
De voorss.conditien voorgelesen, de kertse aengesteken op’t voornoemde huijs met ap, ende dependentien van dijen soo als art.1 gespecificeert, ingeset voor de somme van elf hindert pattacons, ende door den Bode tottes hoogen signael gegeven wesende, heeft Willem de Veth daer op geset een hoogsel, den Heere Raedt ende Borgermeester Tackoen een, waer op de kertse is uijt gebrandt, ende heeft over sulcx welglten Heer Raedt, ende Borgermeester den eersten Palmslagh becomen. Aldus gedaen ten huijze ende op plaetse voorts dato voorss. binnen Ruremonde, was getekent .Ramaeckers.
Den 5 mei 1755
De voorss.conditien andermael voorgelesen, de kertse aengesteken, ende door den Bode tones hoogen signael gegeven wesensde, is de kertse uijtgebrandt sonder dat jemande verner daer op heeft gehooght, en is over sulcx den Heere Raedt, ende Borgermeester Tackoen den tweeden ende lesten Palmslagh verbleven voor de somme van elf hondert twintig pattacons coopspenninghen, ende heeft Welglten Heere tot borge van dijen gestelt het gemelte Huijs voor de helfte van coopspenninge aent soontjen de Schirnding mitsgaedere een capitael van duijsent pattacons op dese Stadt geassecteert? Voor de andere helft aen de Wed.St.Remij competerende, waer mede den vorss.Heere Schepen ende oudt Borgermeester Cox is content geweest.
Aldus gedaen ter plaetse ende op dato, voorss. Was getekent A.Ramaeckers.
Accordeert bij mij, A.Ramaeckers”.
Etc.
Oud Archief Roermond inv.nr. 423: 1755 Verkoop Kroonenbroeck
“Op heden den 21 juni 1700 vijf en vijftig compareerde voor ons Franciscus Xaverius Bardrij ondsten Presiderenden raede doende bij absentie (onpasselijkheid was doorgehaald) des Heers Cancelliers De functie van Stadhouder des Leenen deses Vorstendoms Gelre, (doorgehaald: mij Claudius Maria de Vaast de Denterghem Raedt van Hare Keijsl ende Kon Majts Staeth ende Geheijme Raeden Cancellier deses Vorstendoms Gelre, mitgaeders Stadhouder der Leenen aldaer), ende Mannen van Leen hier naer beschreven; Heere Christiaen Jacob Cox, Schepen ende Oudtborgemeester deser Stadt Ruremonde, den welcken vuijt crachte van permissie ende autorisatie van den Souvereijnen Raede deses Vorstendoms in dato den 17 juli 1753 verleent op de requeste van de kinderen ende Erffgenaemen van Wijlen den Heere Raedt Matthias Kroonenbroeck, alhier gesien ende gelesen, als vereeden Momboir der minderjaerige kinderen van de selve Erffgenaemen Kroonenbroeck, mitsgaeders in naeme van sijnen Medemomboir Jr Johan Crebber, luijden desselfs volmacht in dato den 9 deses, alhier oock gesien ende gelesen, ende ingevolgh van de oepene Brieven van Octroij van Hooghgemelte Haere Majesteijt in dato den 24 april 1752 heeft gecedeert ende overgedraeghen aen den Heer Arnoldus Henricus Tackoen, Raedt van den Souverijnen Raede deses Vorstendoms ende tegenwoordigen Borgemeester der Stadt Ruremonde, het Leengoed genaemt dat Huijs in den Beer geleghen op den Steenwegh binnen dese Stadt Ruremonde, aen Haere Keijserl ende Koninckl Majesteit als Hertoginne van Gelre Leenroerigh, waer van nu ter tijd Leendrager is Leonardus Cox, verclaerend den comparant (QQ = Qualitat Qua =uit hoofde van zijn functie-Christiaen Jacob Cox-) daer aen geen recht meer te hebben noch te behouden, dan allents selve overgegeven te hebben aen den voorss Hr Raedt A.H.Tackoen, in conformiteijt ende op den voet der publijcke verkoopinge van den 5 meij lestleden, almede gesien en gelesen, en doende daer op vertijckenisse naer behooren, versoeckende nochtans seer ootmoedelijck ten eijnde den Heere Stadthouder gelieven wilde, in dese overdrachte te consenteren, edoch voor ende aleer den voorn. Heere Stadthouder heeft gelieven te consenteren in het voorss. Transport, heeft den selve Hr.Stadhouder, in conformiteijt van Hare Majesteijts plaecaete van den 15 september 1753 soo aen den voorss.transportant (QQ) als aen den voorss. Aencooper belast te doen den eede aldaer gepresenteert, dat dit transport directelijck noch indirectelijck niet en is ten behoeve van eenighe Doode handt (niet aan een klooster/geestelijke te verkopen). Welcke eedt door den transportant (QQ) ende Aencooper oock effectivelijck aen handen van Welg.Stadthouder in bijwesen van de hier naer genoemde Leenmannen is afgeleijdt, als dit aldus geschiet was, wie voorss. staet, heeft den Heere Stadhouder, genegen sijnde ter gedaene oedtmoedige bede, daerinne geconsenteert ende de overdrachte geaggreeert? (geaccriteerd?) beheltlijck Haere Majesteijt ende jder sijn goedt recht. Hier sijn over ende aengeweest mannen van Leen Rutgerus Josephus van Dunghen, ende Christianus Henricus Jansens beijde Raeden ordinaris van den Raede des Vorstendoms Gelre. Aldus gepasseert binnen Ruremonde op dagh, maende, ende jaere als boven.”
(Hoofdgerecht Overdrachten (334) 1753-1756 nr 141-142-143-144-145-146)

19.
1734-1749
Huis de Drij Croonen en Den Grooten Beer
Mathias Martinus KROONENBROECK (1688-1749)
Advocaat en Procureur, Schepen van Roermond 1713-1737, Schout van Dalenbroek 1718, 1737-49 Raadsheer in het Hof van Gelre te Roermond. Gehuwd met Maria Gertrudis Copenuer.

20.
1720-1734
Huis de Drij Croonen en Den Grooten Beer
Weduwe Hendricus Thomas BORDELS (=Joanna Maria DE BRUIJN)
10 mei 1734: Verkoopt “jufr.J.M.de Bruijn weduwe van wijlen Dhr Advocaet Henricus Thomas Bordels aan den Heere Oudborgemeester, schepen ende advocaet Kroonenbroeck Amptman der Vrijheerlijkheid Daelenbroeck het huis genaemt De Drij Croonen, gelegen op den Verckensmerckt alhier, ter eenre de erven ofte gehuijsingen van den Heere oudborgemeester ende schepen Johan Coolen ende ter andere sijde die van den hoedenmaecker van den Bergh, met ap ende dependentien van dien gerechts ende gerechtigheden van uijtgangen op de twee berghskens” etc. Weduwe Bordels ontvangt hiervoor van de koper een lijfrente. A 55 pattacons, te betalen 2x per jaar de helft van die som tot haar overlijden. Het voornoemde huis is vrij van alle grond en andere lasten, uitgenomen Den Grooten Zaal van ’t selve huijs, die bij de leenbrieven genoemd wordt Den Grooten Beer, zijnde Leenroerig aan den Hertog van Gelder. Alle kosten zijn voor de koper (KK). Ook beloofd de koper de verkoopster in voorvallende affaires gratis als advocaet te zullen bedienen. (Hoofdgerecht Overdrachten (328) 1731-1734)
(In 1731 wordt Raedsverwanter Laer bewoner van de Drij Croonen genoemd)

21.
1728
In dij Beer
Erven Ludir CHRISTOFFEL
Ludir/Lutger/Lutgerus Christoffers
Gehuwd met Gertrudis Frencken/ Frencquen
Kinderen:
1.Wilhelmus Christoffers,
Ged.28-06-1708 Roermond. Getuigen: Mechtildis Berlo en Joseph Schombrugh
2.Maria Catharina Christophorus, Ged.13-06-1710 Roermond, Get: Matthias Lammen en Catharina van der Hitsen(Smitsen?)
3.Wielmus Christoffers, Ged.15-08-1713 Roermond, Get.: Elisabetha Jansens en Petrus Berloo
4.Maria Gertrudis Christoffers, Ged.26-12-1716 Roermond, Get.: Ursula Claessen en Nicolaus Jagers
5.Petrus Christopher, Ged.25-08-1719 Roermond, Get.: Johanna van der Titzen en Joannes Eijsinger
(Huw en overlijden van Lutger en Gertrudis niet te vinden in Roermond. CR)

18-02-1728:
Compareerde voor ons Christoffel Jacob Dirix, Scholtis, Christiaen Jacob Cox, Gerard Jacob van Lom, … … der stadt en Hoofdgericht Ruremond, Willem Curvers en Jenneken Gerets Ehel., de welchen hebben bekint op gen.. ontfangen te hebben, … foi van veertig pattacons, toebehorend de twee onmundige kinderen van wijlen Ludir Christoffel … … ouderlijk huijs, gelegen neffens het Hoenderstraatje genoemt “in Dij Beer”, om dessen gevolg? te verp… … ten advenante van vijf parcent, welch 40 pattacons, in gevolg gerechtes ordonnantie van de 6 okt 1726 hebben berust in hande van de voogt … … Cox, …
Vervaldag sal … op de 18 febr van’t toecomende jaer 1729, en soo voorts van jaer tot jaer. Etc.
(Willem Curvers/Wilhelmus Curveers huwde op 6 nov 1714 te Roermond Joanna Gerards/Jenneke Gerets). (Hoofdger.Overdr.(327) nr 98)

22.
1720
De drij Cronen
BORDELS
“Op heden den 13 december 1720 compareerde voor mij griffier van den Hove den Raetsverwant Johan Gerard v.Laer beneffens sijne huijsvrouwen de jofr.de wed. van wijlen den Advocaat Hendrick Thomas Bordels geassisteert bij den pro.Georghius Schrijvers als haeren voogd desen gecosen ende bij des Hoffs ordenansie heden besteedigt momboir de welcke reproducerende het decreet Van den 7e deses in haere saeke teghens den Eerw.Pater Lambertus Petri supprior van de Cruijsbroeders alhier en den procureur ende Notaris Daemen als aengestelde executeurs vant testament van wijlen Johanna Francisca Goris weduwe Mons behoorlijck geinsinueert volgens relaes daer onderstaande hebben onder stipulatie in mijne handen gedaen verbonden hun huijs genaempt de Drij Croonen op den Verckensmerckt binnen deze stadt gelegen wesende los liber ende vrij aennemende daer van den prothocolle van den Hoofdgerichten alhier noteren registrature te laeten doen versoukende onder deselve cautieden effect vant gereproduceerde decreet mogen genieten. Hiertoe gedaeght den voors.procureur Daemen pro.Nijnens. Was ondertekend T.Winckel”
(Hoofdger.Overdr.(325) 1715-1721 nr 307)

Het gaat hier om een pand als onderpand hangende een procedure. Hier wordt het recht op het pand betwist. Jammer genoeg is het evt.testament van Johanna Francisca Goris weduwe Moens niet meer in het archief aanwezig. De “Gemene rol van het Hoofdgerecht” (bijgenaamd de Aktenrolle) is verdwenen tijdens de Napoleontische bezetting. Wie hier de rechtzaak wint is niet bekend maar men mag er van uit gaan dat het de Weduwe Bordels is omdat zij tot 1734 de eigenaresse is en het dan verkoopt aan Mathias Kroonenbroeck.
Genealogische puzzel op te lossen:
Johanna Francisca Goris is de dochter van Henricus Goris, Schepen en Burgemeester van Roermond en Joanna BORDELS. Dus het kán een Bordels ruzie zijn. Maar.. de Weduwe Bordels is Joanna Maria de BRUIJN. Een zus van Johanna Francisca Goris is Anna Maria Goris die gehuwd is met Mathijs de BRUIJN, dus het kan ook een “de Bruijn-ruzie” zijn!
Tóch denk ik dat het hier om de familie Bordels gaat. In de 17e eeuw is er een Andreas Bordels (opa van Joanna Francisca Goris) gehuwd met Francisca de Veer, en vermoedelijk ook opa van Hendrick Tomas Bordels (nog uitzoeken) die al in 1627 en 1650 waard en logementhouder in “Die Drije Croenen” genoemd wordt.

1712
Huis de Bovenste Drij Kroonen / De Drij Croonen genoemd.
29 juli 1712: Verkoopt de heer Capitein Agidius Ignatius Buggenum zijn huis op de Verckensmerckt aan Joannes Coolen en zijn vrouw jufr Ida Squaden, ter ene zijde De Drij Croonen en ter andere de behuijzinge van Jacobus Erix smid).(voor 850 pattacons).etc (Hoofdgerecht Overdrachten (324) 1712-1715)

23.
1706
Dat huijs inden Beer
Joanna Margaretha LE BRUIJN
Eedvernieuwinge vant huijs inden Beer, tot Ruremonde, bij nieuwen hulder van Joanna Margaretha leBruijn door Lt Hendrick Thomas Bordels.

Die Raeden vanden Hove geordonneert in het overquartier des vorstendombs Gelre, in naeme vande Souvereijne overheijt desselfe, doen condt dat voor den Here Hendrick Anthon de Haen Eerst presiderende Raedt …. Van voorschreven Hove mits d’absentie des heren Cancellier nu betredende de plaetse van Stadthouder der leenen aldaer, ende mannen van leen hiernar betref. Erschenen is den Licentiaat Hendrick Thomas Bordels uijt cracht van volmacht hem gegeven is den 5en deser gepasseert voor onse leengriffier, bij Joanna Margaretha le Bruijn ende heeft … houden vanden voorn. Hove? Stadthouder, als haerer constituante? Hulde, vernieuwt den Eedt van getrouwicht? Die voor desen wijlen Theodoris Cuijpers, tot haer behoeft, ende als haeren hulder gedaen hadde vanden leengoede, gut dat huijs inden Beer gelegen opden Steenwegh binnen dese Stadt Ruremonde, aende Souvereijne overheijd deses overquartiers , ten Gelderschen rechten met vijfthien Goltguldens, desen Hergewaeden leenroerich ende alles voor der belooft te doen, dat eenen goeden eewegetrouwen leenman sijnen leenheere te doen schuldich is, dergelijcken des voorn. Joanna Margaretha le Bruijn haere Erven, ende naercommelingen, de hochg.? Souvereijnen overicheijdt, altijt ende soodick? des noot gebeurt, ende ’t selve leen erledicht oock doen sullen, beheltelijck deselve in alles, ende jeder sijn goedt recht. Hier sijn over, ende aengeweest mannen van leen, den … Adam Francis Baenen, ende den contrerolleur Johan Joris, des ooirconde hebben wij het contre zegelaen desen brief doen hangen,
Gegeven binnen de stadt Ruremonde, den 5?en dagh van maendt october, in den Jaere ons heeren 1706.
(De Beer 07-10-1706 inv1072 ; RHCL 01.004 Archief Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 1072)

1702
De Bovenste Drij Croonen genoemd.
27 jan 1702: “Huis op den Verckensmerckt alhier gelegen ter ene “DE BOVENSTE DRIJ CROONEN”en ter andere Jacob Erix” (het ging hier over het huis van Buggenum)
(Hoofdgerecht Overdrachten (322) 1459-1796)

Extracten brieven Magistraat van Roermond 1672-1715 inv.nr 217-2a 1702:
“Vandaag is de graaf en prins van Horne met zijn karos hier voor het stadhuis aangekomen in gezelschap van de graaf van Montfort, de kolonel van het regiment infanterie en de majoor van de provincie Xanten, die bovengenoemde brief in handen van de trompetter van Kleef gesteld heeft, die “IN DE DRY CROONEN” alhier logeerde, hetgeen door de schepenen Goeijn en Wagener geregeld is”. (inhoud van de brief was: “Aan de hooggeëerde heren van de stad Kleef, Betreffende Uw verzoek van 16 dezer aangaande Uw verzoek samen neutraal te blijven berichten wij U, dat na overleg met de graaf van Horn, gouverneur en kapitein-generaal van deze provincie, wij het als onze plicht achten U mede te delen, dat er een groot onderscheid tussen onze steden is: namelijk Roermond is versterkt en in staat van verdediging gebracht en Kleef heeft helemaal geen ommuring en ligt open. Bovendien is dit een zaak van de Staat, waaraan wij ons te houden hebben”).



1671 Kaart Jansonius


24.
1656-1668
FRANCISCA DE VERE, weduwe van Andreas Bordels
Andries Bordels † 1656 (rekening overluiden) Francisca nog eigenaresse van de Beer genoemd op 14-05-1668.

28-10-1665 (reg 317 168.4)
Thomas Bordels, wachtmr. alhier, geassisteerd door de procureur Belfelt, ook namens zijn moeder als weduwe en de overige erfgenamen van Andries Bordels z., heeft als buurman en mede-eigenaar vernaarderd huis en erf Het Duijffken, gelegen op de Berg, door Trijncken Sillen, w.v. Jan Worms, verkocht aan Jan de Rees, en vervolgens door Jan van Buggenum als buur beschud. Hij presenteert de koopsom, godsheller, lycop en armengeld en verder alles wat de eerste beschudder heeft neergeteld, te vergoeden, op vertoon van goud en zilver, nl. een halve souverein en een halve rijksdaalder. Frans Simons staat borg voor hem met inzet van zijn huis op de Markt. Tot zekerheid van de koopsom toont de beschudder een neusdoek vol met klinkende munten. Jan van Buggenum, geassisteerd door de procureur Gielen, verzoekt om kopie van het beschud en drie dagen bedenktijd.
29-10-1665. Bordels, geassisteerd als boven, blijft bij zijn beschud. Buggenum, als boven, gaat niet akkoord en twijfelt aan de rechten van de beschudder.

14-12-1667 (reg 317 212.1)
Francisca de Vere, w.v. de cornet Andries Bordels, geassisteerd door de secretaris Arnolt van der Smitzen, is 500 rijksdaalders schuldig aan de lct. Jacob Moringh en Maria Anna van Zeller, echtelieden, wegens geleend geld, tot aflossing van een kapitaal aan de ontvanger Albert de Villaruel volgens obligatie dd. 16-10-1649. Resteren daartoe nog 40 rijksdaalders die binnen zes dagen worden betaald. Zij belooft jaarlijks op 1 okt. een rente van 31¼ rijksdaalders te betalen aan het echtpaar met onderpand van al haar (on)roerende goederen. Haar zoon de lct. Gerardt Bordels, schepen en oudburgemr., gaat akkoord ook namens de overige meer- en minderjarige kinderen. Daartoe stellen zij tot zekerheid het woonhuis van de weduwe op de Varkensmarkt (reg. de raadsverwant Derick Smits z. en t.a.z. de grote zaal met de timmer van het huis DE BEER, leenroerig aan Z.M., reg. Jan van Buggenum). Indien het huis bij brand komt te vervallen, dan zullen debiteuren een ander onderpand stellen. Losbaar met 500 rijksdaalders, een half jaar tevoren op te zeggen. De weduwe zal haar zoon Gerardt wegens zijn borgstelling tot zekerheid geven een rente-verschrijving van 200 gulden jaarlijks t.l.v. de stad uit een kapitaal van 4000 gulden, die zij als weduwe dd. 30-1-1659 heeft verworven.

14-5-1668 (317 220.2)
De lct. Jacob Moringh advocaat voor het Hof van Gelder, en Maria Anna van Zeller, echtelieden, verkopen aan Cornelis van Breugel, raadsordinaris van het Hof van Gelder, en Catharina van Parijs, echtelieden, een zegelbrief van 31¼ rijksdaalders jaarlijks uit een kapitaal van 500 rijksdaalders, staande op het huis waarin de weduwe van Andries Bordels z. woont op de Varkensmarkt (reg. Henr. Smits en t.a.z. de grote zaal van de weduwe, met de timmer van het huis genoemd De Beer, leenroerig aan Z.M., jaarlijks op 1 okt. te betalen tot de aflossing toe.

12-10-1686,
De lct. en schepen Breugel krachtens kwitantie van zijn moeder, gisteren geschreven op de rug van de zegelbrief, laat weten dat de lening van 500 pattacons is afgelost.
(NB. Het Duifke is het tweede of derde huis op de Bergstraat vanaf de Varkensmarkt. Hoe het beschud uiteindelijk is afgelopen moet blijken uit latere gegevens. JR)


25.
1637-1656
Andreas BORDELS gehuwd met Francisca DE VHER/VERE
Vandaf 1627 wordt Andries Bordels al waard en logenmenthouders in “Die Drije Croenen” genoemd, maar pas in 1637 wordt hij ook eigenaar van, én beleend met, het Gelderse leen “de Beer”..
Dond Prot 7 jan 1627:
“Waard en logenmenthouder in “Die Drije Croenen” genoemd Andries Bordels.”

Kron.Netth. Blz 339: 24 december 1631
“den Capitein Manare is gelogeert geweest in de Drye Croonen, syne compagnie was sterck 100 personen”. (tot 822 pers)

Kron.Netth. Blz 371:
1 juli 1632 (beleg)
“Den Cancelier is gelogeert geweest in de Drye Kroonen bij Andries Bordels”

26-09-1637: Reg 315-140.4
Lct.Cicx en Wustinck namens Alitgen Vorstermans weduwe van Jan Fynemans, en haar dochter Wilhelmina Fynemans, geassisteerd door de secr. Ryckenroy, tevens namens hun resp. schoonzoon en zwager de luitenant Everardt d’Upin en Mechteld Fynemans, echtelieden, verkopen hun huis op de Varkensmarkt (ger.Henrick Smidts z. en t.a.z. Lyns Kaelen) voor 6500 gulden aan Andries Bordels en Francisca de Vher, echtelieden.

Eodem anno 1637 heeft Andries Bordels bij transporte van de voors. erffgenamen dit LEEN ONTVANGEN
GAR Handschriften Gem.Roermond afd V inv 59.
(zie ook Hof van Gelder inv nr 1062)

aug. 1648 (reg 75.1)
De gezusters Elisabeth Tits en Geertrud van Tits, geassisteerd door mr. Wijnandt van Hinsbergh, verkopen hun huis op de hoek van de Berg (reg. Judith Bylemekers, w.v. de secr. Bossman en t.a.z. de stal van Andries in De Drije Overste Cronen) aan ... (originele tekst is niet afgemaakt!) Mda Jan Ruiten.

Dond Prot 6 aug 1650:
“Waard en logementhouder in “Die Drije Croenen” genoemd Andries Bordels.”
Andries Bordels † 1656 (rekening overluiden) Francisca nog eigenaresse van de Beer genoemd op 14-05-1668.

28-10-1665 (reg 317 168.4)
Thomas Bordels, wachtmr. alhier, geassisteerd door de procureur Belfelt, ook namens zijn moeder als weduwe en de overige erfgenamen van Andries Bordels z., heeft als buurman en mede-eigenaar vernaarderd huis en erf Het Duijffken, gelegen op de Berg, door Trijncken Sillen, w.v. Jan Worms, verkocht aan Jan de Rees, en vervolgens door Jan van Buggenum als buur beschud. Hij presenteert de koopsom, godsheller, lycop en armengeld en verder alles wat de eerste beschudder heeft neergeteld, te vergoeden, op vertoon van goud en zilver, nl. een halve souverein en een halve rijksdaalder. Frans Simons staat borg voor hem met inzet van zijn huis op de Markt. Tot zekerheid van de koopsom toont de beschudder een neusdoek vol met klinkende munten. Jan van Buggenum, geassisteerd door de procureur Gielen, verzoekt om kopie van het beschud en drie dagen bedenktijd.
29-10-1665. Bordels, geassisteerd als boven, blijft bij zijn beschud. Buggenum, als boven, gaat niet akkoord en twijfelt aan de rechten van de beschudder.

14-12-1667 (reg 317 212.1)
Francisca de Vere, w.v. de cornet Andries Bordels, geassisteerd door de secretaris Arnolt van der Smitzen, is 500 rijksdaalders schuldig aan de lct. Jacob Moringh en Maria Anna van Zeller, echtelieden, wegens geleend geld, tot aflossing van een kapitaal aan de ontvanger Albert de Villaruel volgens obligatie dd. 16-10-1649. Resteren daartoe nog 40 rijksdaalders die binnen zes dagen worden betaald. Zij belooft jaarlijks op 1 okt. een rente van 31¼ rijksdaalders te betalen aan het echtpaar met onderpand van al haar (on)roerende goederen. Haar zoon de lct. Gerardt Bordels, schepen en oudburgemr., gaat akkoord ook namens de overige meer- en minderjarige kinderen. Daartoe stellen zij tot zekerheid het woonhuis van de weduwe op de Varkensmarkt (reg. de raadsverwant Derick Smits z. en t.a.z. de grote zaal met de timmer van het huis De Beer, leenroerig aan Z.M., reg. Jan van Buggenum). Indien het huis bij brand komt te vervallen, dan zullen debiteuren een ander onderpand stellen. Losbaar met 500 rijksdaalders, een half jaar tevoren op te zeggen. De weduwe zal haar zoon Gerardt wegens zijn borgstelling tot zekerheid geven een rente-verschrijving van 200 gulden jaarlijks t.l.v. de stad uit een kapitaal van 4000 gulden, die zij als weduwe dd. 30-1-1659 heeft verworven.

14-5-1668 (317 220.2)
De lct. Jacob Moringh advocaat voor het Hof van Gelder, en Maria Anna van Zeller, echtelieden, verkopen aan Cornelis van Breugel, raadsordinaris van het Hof van Gelder, en Catharina van Parijs, echtelieden, een zegelbrief van 31¼ rijksdaalders jaarlijks uit een kapitaal van 500 rijksdaalders, staande op het huis waarin de weduwe van Andries Bordels z. woont op de Varkensmarkt (reg. Henr. Smits en t.a.z. de grote zaal van de weduwe, met de timmer van het huis genoemd De Beer, leenroerig aan Z.M., jaarlijks op 1 okt. te betalen tot de aflossing toe.

12-10-1686,
De lct. en schepen Breugel krachtens kwitantie van zijn moeder, gisteren geschreven op de rug van de zegelbrief, laat weten dat de lening van 500 pattacons is afgelost.
(NB. Het Duifke is het tweede of derde huis op de Bergstraat vanaf de Varkensmarkt. Hoe het beschud uiteindelijk is afgelopen moet blijken uit latere gegevens. JR)

Johan Fineman had al heel wat panden en percelen op de Varkensmarkt, Bergstraat en in de blok toegevoegd aan zijn bezittingen, en Bordels gaat hier nog mee door waardoor het eigendom een groot deel van de blok gaat beslaan. Van de Varkensmarkt over het Bergske en de Markt!


26.
1637
Dat huys Ingen Bher.
Alyth VORSTERMANS, weduwe FYNEMANS
Hof van Gelder inv 1062.
Op 22 oktober 1637 Wordt Alyth Vorstermans, weduwe van Johan Fynemans, na overlijden van haar man, beleend. In deel 2 van deze leenakte staat dat het “ten Geldrischen rechten” was beleend. Volgens de zelfde akte wordt daarna Andries Bordels beleend. (zie bij Johan)
1637-09-26 Reg315-140.4
Lct. Cocx en Wustinck namens Alitgen Vorstermans, w.v. Jan Fynemans, en haar dochter Wilhelma Fynemans, geassisteerd door de secr. Ryckenroy, tevens namens hun resp. schoonzoon en zwager de luitenant Querardt d'Upin en Mechtelt Fynemans, echtelieden, verkopen hun huis op de Varkensmarkt (reg. Henrick Smidts z. en t.a.z. Lyns Kaelen) voor 6500 gulden aan Andries Bordels en Francisca de Vher, echtelieden.

27.
1601-1637
Johan FYNEMAN
Joannes Fynemans/Feineman gehuwd met Aleydis Vorstermans.
Kinderen:
1.Wilhelma Fynemans, gedoopt te Roermond op 21-09-1597 (Doopgetuigen: Renerus Voestermans Burgemeester en Anna Fynemans
2.Mechtildis Fynemans, gedoopt te Roermond op 19 april 1600 (doopgetuigen: Gerardus Cochs en Maria Voestermans) gehuwd met kapitein Everardt DuPijn
3.Rutgerus Fynemans, gedoopt te Roermond op 24 augustus 1602 (doopgetuigen: Matthias Planen en Gertrudis Voestermans)
4.Albertus Feineman, gedoopt te Roermond op 4 december 1604 (doopgetuigen: Gerardus Neijsten en Emmel van Bracht.

Johan koopt ook panden links en rechts van het huidige pand Varkensmarkt 6-6a en breidt zijn bezittingen in de blok flink uit. Later zal Bordels er nog meer aan toevoegen)


Handschriften Gem.Archief inv.59
Extracten uit het leenrepertorium betreffende Gelderse lenen te Roermond.
fotokopien 1556-1638 1 omslag.
Er staat boven "R.A.M. Kasteel Baarlo A123" met daarin "Huis in den Beer op den Steenweg"!

1600
Rekest van Johan Fineman aan de Gelderse Rekenkamer met het verzoek om de huisplaats op de Steenweg te Roermond van Gelders leengoed om te zetten in allodiaal goed tegen betaling van een erfpacht, met advies van de kanselier om liever vrijstelling en vermindering van heergewaad en diensten te verlenen, met afschrift. 1600, 2 stukken
Hof van Gelre inv nr 1194.
Dit is niet toegekend, want het blijft gewoon een leen.

GAR Handschriften Gem.Roermond afd V inv 59. Ruermunde
Een huijs binnen der stad Ruermunde op den Steenwegh, geheeten dat huijs In den Bher.
Zedert te weten in den jare 1602 es Johan Fijneman, burger tot Ruerm. op zijn versoeck gedaen aen den rekencamere tot Ruermunde, vergunt dit leen (wesende een ledich erff, edoch zedert bij denzelven Fijneman tot eene woonplaetze geapproprieert) te mogen aenvaerden ende te leene houden ende dat hij het … te verlij zoude mogen doen met ijdeler handt ende daervan brieven lichten in behoorl. formen om naer zijn overlijden verheven ende verheergewaedt te worden naer behoeren, als te sien bij zekere ordinantie off verclaringe van de voors. rekencamere van den 6en novembris 1601, staende geënregistreert in ’t register P. f. … ende heeft dienvolgende de voors. Johan Fijneman dit leen met ijdeler handt ontfangen op den 29en julij 1621 als in ’t register P folio 40 .

11-7-1623 erfscheiding 49.3
Johan Fineman heeft op zijn poortweg (op de Steenweg) naast het erf van Henrick Smits een nieuwe zaal of timmer gebouwd. Op Henricks timmerplaats heeft een muur van een voet dik, tot beider gebruik, gestaan, net zo hoog als de muur om het plaatsje van het heymelick gemaeck van Smits achter Finemans wenteltrap. Op de fundamenten van de oude muur heeft Finemans op eigen kosten een nieuwe muur laten bouwen, voor beider gebruik, waarin beiden koeten mogen.
Finemans mag het hemelwater van de plaats, van Stoffer Cuechoven z. gekocht en waarop nu de zaal en de halve stal staan, in het heimelijk gemak van zijn buurman laten lopen. In ruil daarvoor zal hij het reinigen telkens voor zijn rekening nemen. originele tekst.:
Coram Horpusch en lct. Bossman. Johan Fineman ter einre ende Henrick Smits ter andere sijden ende hebben verclaert dat tusschen hunner beyder erven, te weten sijnes Finemans portwech daerop hij sijnen NIEUWEN SAEL off timmer gebouwt heeft, ende sijnes Henricks tegenwoirdige timmerplaetse, alle beijde op den Steijnwech gelegen, eine muire gestaen heeft hun beijden toebehoerende einen voet dick en soe hoege als tegenwoirdich alnoch is die muire staende om het cleijn plaetske van het heijmelick gemaeck toebehoerende Henrick Smits voerss. achter Finemans tegenwoirdige WINDELTRAPPE. Ende alsoe Fineman mit Henricx consent die voerss, muire affgebroecken het fundament onder in der erden op hunner beijder gront twe voet dick gelacht, ende vorts boven eerden eins stuck wegs anderhalven voet ende volgents einen voet dick, soe hoege sijnen voerss. sael is halff opmetselen laeten sonder sijners Henricks coste. Demnae sijn sij beijden frundtlick geaccordeert om allen kunftigen ihrdom (onenigheid) voer te bouwen. Dat sulcker nieuwe muire tusschen hun beijden gemein sal wesen ende euwelick blieven, midts dat Henrick off sijne erven, wanneer sij in de selve sollen koeten (balken plaatsen) willen, hem Fineman off sijne erven sullen goet doen (goedkeuren en toestaan) ende erstaeden (tot seggen van de meisters hun des verstaenden) die helfte alleine van den muire, wess Fineman hooger heeft getimmert, dan die voerige muire geweest is.
Wijders alsoe Johan Fineman berechticht is sijn hemelwater van de plaetse off erde soe hij van Stoffer Cuechoven gegolden ende daeop de voerss. sael en de die helfte van sijnen stall staet, in Henrix voerss. heijmelick gemaeck te laeten loopen, ende dan sulcken heijmelick gemaeck aen Henricx sijde mitertijdt niet gebruijckt en wordt. Sijn sij beijden des oick vergeleecken dat in soe verre tselve gemaeck (tegenwoirdich noch vijfthien voeten diep) mit den regenwater off anderssins van sijnder Finemans sijde verfult wurde, dat Fineman in demfal tselve oijck alleine sal reinigen laeten, ende op de canniels (afvoer) jedertijdt platen ende tralien te halden opdatter geinde ongebuerl(icke) onreinicheit in en loepe. Sullen sunst sij beijden in toecomende tijden inde vuijtreijnigungh gelickel(ick) gehalden sijn ende blijven. Actum den 11 july 1623.

9-10-1625 314-120.2
De raad Dederick In den Maen en Hellebrandt Holtman, met volmacht dd. 16-8-1613 van hun neef Jeronimus Botz alias Wolffskeel voor schepenen Creijarts z. en Dulcken (vorig boek fol. 135 en 136), verkopen het huis De Wolfskeel op de Berg (reg. Wilhem Stocks en t.a.z. Peter van Titß, Arnolt In den Voß e.a.) voor 700 gulden aan Johan Fineman en vrouw Aletgen.

Anno 1628 heeft de voors. Johan Fijneman van dit leen den eedt vernyeuwt mij grave Henrich van den Berghe als pandtheer des landz van Montfort Anno 1637 hebben de erffgenamen van wijlen de voors. Joan Fijneman doer haren hulder den licentiant Henrick Maroen tot hunnen behoeve mij G(rave) van M(ontfor)t dit leen verheven.

Eodem anno heeft Andries Bordels bij transporte van de voors. erffgenamen dit leen ontfangen.

Blijkbaar is Johan Fijneman in 1601 vergund om dit leen te zijner tijd zonder kosten te aanvaarden, hetgeen in 1621 is gebeurd (in de tussentijd heeft hij gebouwd op het lege erf). 1628 vernieuwt hij de leeneed en in 1637 doen zijn erfgenamen dat. Hetzelfde jaar verkopen die het leen aan Bordels.

De bebouwing van nog het lege erf dat onderdeel uitmaakt van het leen, betreft hier een uitbouw aan het huis in westelijke richting.(in de blok) Het huis wordt dus dieper gemaakt.. (Deze aanbouw is in het pand nog altijd zichtbaar).

1629
Nalatigheid verheffen leengoed; verkoop percelen zonder octrooi.
Eiser: Momboir, Gedaagde: Geurt Nijssen, Gedaagde: Johan Fineman c.s.
Hof van Gelre inv nr 312 nr 665

Hof van Gelder inv 1060, 25 juli 1621
Hieruit blijkt dat Johan op 6 november 1601 is beleend en in 1637 is overleden:
HOF VAN GELDER INV.NR. 1060
Beleeninge Joans Fynemans met het leen gen. en huys oe(?) op den Steenweg binnen Ruerm. gen. Het huys In den Bher.
fol. 18. Philips etc. Erschenen es Johan Fynemans ende heeft (:oirconde der naebess. mannen) van onsen voorn. stadthouder in stadt onser te leene ontfangen een huys gelegen op den Steenwech binnen onser stadt Ruremunde, geheten dat huys In den Behr, by overlijden van wijlen Willem Camerich lesterledicht, ons als hertoghe van Gelre ende grave van Zutphen ten Gelrischen rechten, met vijftien goltgulden te verheergewaden leenroerich. Ende heeft ons de voorn. Johan Fynemans hiervan hulde ende eedt van trouwen gedaen ende geloeft allet ferner te doen dat een goedt ende getrouw leenman zijnen leenheere te doen schuldich is, dergelijcken de voorss. Johan Fynemans ende zijnen erven ons, onsen erven ende naecomelingen, hertogen ende graven voorn. altijdt soo dick des noodt gebuert, ende tzelve leen erledicht, oock doen sullen. Beheltelick in allen ons als hertoghe van Gelre ende grave van Zutphen ede eenen yederen zijnen goeden rechten sonder arch list hier zijn over- ende aengeweest onse mannen van leen Peter Patientie ende Henrick van der Smitzen. Des t'oirconde hebben wij coninck den zegel, die onsen seerlieven ende beminden ohme, den doorluchtigen eertzhertoch van Oistenrijck Albert (hoochlofflicher memorien) ende onse seer lieven ende seerbeminde moye vrouwe Isabel Clara Eugenia infante van Spaignien, ertzhertoginne van Oistenryck ten opsien van den voorss. furstendomme Gelre ende graeffschappe Zutphen plegen te getugen mits den onsen van denselven furstendom ende graeffschap noch nyet gemaeckt en es, aen desen brieff doen hangen. Gegeven binnen onser stadt Ruremunde in den jaere sestienhondert eenentwintich den vyerentwintichsten dach july.

Copie van de acte daerbijden vorss. Jan fyneman vergunt is 't voorss. leen te mogen aenveerden ende voor de ierste reyse alleenlick te leene t'ontfangen met ydeler handt.
Die eerste ende andere van haere hoocheyden rentmr.(?) tot Ruremunde gesien hebbende dese req. ende geleth op d'inhouden van desselfs, namentlick dat het ledich erff alhier geroert, geabandonneert ende mette voet gestooten wordt, ende mede op het advys bij den heer cantzler gegeven op des supplt.s voorgaende req. alhier aengetogen, omme 'tzelve wederomme in weerde te brengen, consenteren van haere hoocheyden wegen, dat die suppl. voor hem, zijnen erven ende naecomelingen, dit voorss. ledich erff sal aenveerden ende te leene houden, te verheergewaden telcken male als het versterven sal met vijftien goltgulden tot Gelderschen rechten, in voegen ende manieren als tzelve bij Willem Camerich lest ende namentlick den 13 marty 1548 verheergewaedt, ende voort beseten es geweest, behoudelick alleenlick dat het j. verly sal geschieden met lediger handt, hem daervan het recht voorss. van hunne hoocheyden wegen remitterende bij dese, ende voorder nyet. Volgende welcken sal de suplt. tzelve vande heere stadtholder ende mannen van leen behoorlick tot een Geldersch leen ontfangen ende voorts verlybrieven t'doen, depescheren bij den greffier van de leencamere naer behooren. Aldus gedaen ende rekencamer van haere doorlucht. hoocheden voorss. den 6 novemb. 1601. onderstont Ter ordinantie van den ierste ende andere van haere hoocheyden rekencamere tot Rum. voorss. Ondertekent A van Medekl.(?) onderstont , accordeert mette minute ter camere berustende ende ondertekent H. Luytens.

HOF VAN GELDER INV.NR. 1062
Beleninge Alyths Vorsterman door haren hulder met het leen gent. Een huys gelegen op den Steenwech binnen Ruremunde gent. dat huys Ingen Bher.
14. Philips etc. Doen condt, dat voor onsen lieven getrouwen ierste raedt ende vice-cancelier onses furstendombs Gelre ende graeffschaps Zutphen heer canceliers de Randenraed (betreden de nu ter tijt de plaetze van onsen stadthouder vanden leenen aldaer) ende onse mannen van leen hiernaebess., erschenen es Henrich Maroyen, der rechten licentiat, ende heeft (oirconde derselver naebess. mannen) als hulder vanwegen ende tot behoeff van Alith Vorsterman, weduwe wijlen Joans Fyneman, van onsen voorn. stadthouder in stadt onser te leene ontfangen een huys, gelegen binnen der stadt Ruremunde op den Steenwech, geheten dat huijs Ingen Bher, bij overlijden van wijlen Joan Fyneman voorss. lesterledicht, ons als hertoge van Gelre ende grave van Zutphen, met vijfftien goltgulden te verheergewaden, leenroerich, ende heeft ons de voorn. Henrick Maroyen inder vurss. qualiteijt van wegen en tot behoeff als vooren, hiervan hulde ende eedt van trouwen gedaen, ende geloofft allet verner te doen dat een goedt ende getrouw leenman zijnen leenheere te doen schuldich is, dergelijcken de voorss. Alyth Forsterman ende haere erven, ons, onsen erven ende naecomelingen, hertogen ende graven voorn., altijt soo dick des noodt gebuert, ende tselve leen erledicht, oock doen sullen. Beheltelick in allen ons als hertoge van Gelre ende grave van Zutphen, onses ende eenyder zijnen goeden rechtens, sonder archlist, hier zijn over- ende aengeweest onse mannen van leen Peter Bosman, der rechten licentiaet, ende Guilliame Louys. Des t'oirconde hebben wij, coninck onsen zegel aen desen onsen brieff doen hangen. Gegeven binnen onser stadt Ruremunde in den jare onses heeren sestienhondert soevenendertich, den tweeentwintichsten dach in Octobri.

HOF VAN GELDER INV.NR. 1062
Transport Alyths Vorstermans, weduwe Fynemans z. vant leen gent. dat huys In den Bher tot Ruremunde op den Steenwech.
Philips etz. Doen condt dat voor onsen lieven, getrouwen ierste raedt ende vicecancelier onses furstendombs Gelre ende graeffschap Zutphen, heer Cornelius de Randeraedt, betredende nu ter tijt de plaetze van onsen stadthouder van de leenen aldaer ende onse mannen van leen, hiernabess., erschenen es Alijth Vorstermans, weduwe wijlen Joan Fijneman, geassisteert van Henrick Marijen, licentiaet in de rechten, haeren daertoe vergunden momboir, ende heeft door denselven, oirconde derselver nabess. mannen vuijt crachte van andere onse brieven van octroy van de date des 24 octobris lestleden aen onsen stadthouder, in stadt onser opgedragen onsen leengoede gent. dat huijs in den Bheer, gelegen op den Steenwech binnen der stadt Ruremunde, ons als hertoge van Gelre ende grave van Zutphen, ten GELRISCHE rechten, met vijfftien goltgulden te verheergewaden leenroerich, hebbende daerop vertegen ende gerenuntieert, alzoo dat onse voorss. mannen van leen voor recht wijsden, dat de voorss. Alijth Forstermans, weduwe, daervan geheel ontleent ende onterft was, ende dat onsen stadthouder in stadt onser zijnen vrijen wille daermede doen mochte. Edoch oitmoedelick biddende de voorss. Henrick Maroijen, in qualiteijt als vooren, ten eijnde onsen voorn. stadthouder, in stadt onser, believen wilde met het voorss. wederom te beleenen Andries Bordels. Doen dit altesamen. Aldus geschiedt was, heeft onsen voorn. stadthouder in stadt onser ter oitmoedige bede voorss. mette voorss. leengoede gent. het huijs In den Beer op den Steenwech, wederomme beleent Andries Bordels, die tzelve alzoo volgens van onsen voorss. stadthouder, in stadt onser, te leene ontfangen heeft ten Gelrischen rechten, met vijftien goltgulden te berheergewaden leenroerich. Ende heeft ons de voorss. Andries Bordels, hiervan manschap ende eedt van trouwen gedaen ende gelooft allet verner te doen dat een goedt ende getrouw leenman zijnen leenheere te doen schuldich es. Dergelijcken de voorss. Andries Bordels ende zijne erven ons, onsen erven ende naecomelingen, hertogen ende graven voorn. altijt soo duck des noodt gebeurt, ende tselve leen erledicht oock doen sullen, beheltelick in allen ons als hertoge van Gelre ende grave van Zutphen, onses ende een yederen zijnen goeden rechtens, sonder archlist, hier zijn over- ende aengeweest onse mannen van leen Guille Randeraedt, scholtis onser stadt Ruremunde, ende Guillame Louys, des t'oirconde hebben wij coninck onsen zegel aen desen onsen brieff doen hangen. Gegeven binnen onser stadt Ruremunde in den jaere ons heeren 1637 den iersten dach in 9bris.
Met dank aan Jan Ruiten
13-01-2012.

Ook in de verslagen van de Magistraat (de Donderdagse protocollen) wordt Johan Fynemans diverse keren genoemd:
Uit: Handelingen van de Magistraat (Donderdagse Protocollen):
1599 maart 7: Als capiteijn van de Burgers (Burgerwacht) wordt o.a. JOHAN FIJNEMAN benoemd.
1603 maart 6: JOHAN FINEMAN is kwartiermeester.
1607 februari 8: “Wijl JOHAN FIJNEMAN wegens ergerlijke voorgevallen zaken het capiteijnschap niet langer wil bedienen, is tot burgercapiteijn aangesteld Johan van Wijler, genant Hacken.”
1623 april 6: “Aan JAN FINEMAN worden tot het maken van een wenteltrap geleend 1200 steenen.”

>> Er waren wel meer huizen die tussendoor opdoken met de naam “de Beer” maar er was maar één leen met de naam “de Beer” (in alle mogelijke schrijf-varianten), vandaar dat we weten dat het steeds om het zelfde huis gaat.

28.
1548 - 1601
Willem CAMERICH

Leenakte Overkwartier-Gelre (33E5) blz 62: “Wilhem Camerich ontfengt een huys binnen Remund op den Steenwech gelegen, geheiten dat huys in den Beer, tot Gelderschen rechten, 13 Martii 1548” (Hof van Gelder inv 1060 ook genoemd)
“Idem eedt vernijt, 15 Junii 1556” (Dit stuk Vakensmarkt heette in die tijd ook Steenweg)


29.
1477-1548
Willem KRANSS

Leenakte Overkwartier-Gelre (GAR 33E5) blz 62: “Willem Kranss bij transport Henrix voorn., a 1477”
(Henrix is Henrick van Koelberch)

Item eodem anno op Sunte Jacobs avont (CX (1510?))
hefft mijn he[re] der stathelder beliefft dat Henrich van Kailberch alsulcken huyss geheiten inden Beer tot Rue[r]munde als he ontfangen hadde duergaff (doorgaf aan) Wilhem Kransen ende Wilhem Kranss ontfinge dat ende dede hulde ende eyde dairvan ende gaff den he[re] wantmen den leuendigen ome den leuendigen ain nam VII R[yns] gulden ad XX stuv[ers] avermitz man[nen] Derich van Oest Emont van Baerle ende Lambe[rt] Pyll
(in margine:) eyn huys bynne[n] R[uermo]n[de] geheiten inden Bere
(GA, 0002, nr. 82, f. 7r)


1477 0002 nr 82 f7r


30.
1466-1477
Henrick VAN KAILBERG/KOELBERCH

Huys in den Beer
Leenakte Overkwartier-Gelre (GAR 33E5) blz 62:
“Leonart Stijners Raitsoins dochter soin van Baexen transporteert op Henrick van Kailberch, diener der joffrou van Heynsbergen, dat huys in den Beer tot Rurmunde, a 1466.”

Leenakte Overkwartier-Gelre (GAR 33E5) blz 62:
“Henrick van Koelberch ontfengt een huys met sijnen tobehoor, binnen der stat van Rurmund gelegen op den Steenweg, met der eener sijden neven Botter Willems huys ende met der ander sijden neven Claesken Baertscherers huys, tot Montfortschen pondigen leenrechten, 19 Februarii 1474.”

1474 febr 19
Wilhem van Sombreff ritt[er] ind statheld[er] vursch[reven] doen kont dat vur mich ind in tegenw[oer]dicheit manne[n] va[n] leen h[yr]nae beschreve[n] myns genedigen lieve[n] h[e]r[e[n shertoyhe[n] van Burgon[dien] ind mijns lieven ind se[r] gemynde[n] (beminde) he[re]n van H..wenet (Stadhouder van Karel de Stoute in Gelre was toen Willem van Egmond, maar dat lees ik er niet in. GvG) als in sijnre gnad[en] stat, komen is Henrich van Koelberch ind heeft bekant soe wie dat hee in vurtijden vanden … … (?) (Hoe dan ook: Arnold was in 1473 overleden, dus er staat iets als ‘toenmalige’ of ‘overleden’ GvG) hertoch Arnold hertoughen van Gelre den Got genaide tot Montfortze pondigh leenrechten ontfangen hebbe dat huys inden Beer tot Ru[r]em[un]de opden Steynwech, mit eynre sijd[en] gelegen is beneve[n] Bytter wi[l]hems huys ind mit der and[e]re sijden beneve[n] Claisken Bartscherers huys, soe wie hee dat in hylix vurw[a]rden die eyn helfft dairvan mit sijnre huysvrouwe[n] verkregen hadde ind eme (eme = ihm = hem GvG) in hylixgave[n] gegeven was ind die and[ere] helfft affgegolden hadde Lenaert Schroeder, soe wie dat mit alle sijne toebehoe[ren] gelege[n] ind eyn leen guet is mijns gened[igen], ind her op soe heefft mich derselve Henrich van Koelberch … v[ur]s[creven] op dach [ende] data hyvoer[en] beschreve[n] tot behoeff mijns genedig[en] ind lieve[n] gemynd[en] he[ren] vurs[creven] sijne huldinge ind eyde vernuwt ind gedain als eyn man van leen sijne[n] leenher[en] schuldig is ind was te doin, beheltlich doch anders myne[n] genedig[en] ind lieve[n] gemijnde[n] he[ren] voors[creven] hoens rechten ind eyne[n] yegeliche[n] andere[n] des sijns in allen ind hij wae[re] ov[er] aen man van leen mijns genedig[en] ind lieven gemijnd[en] h[e]re[n] vurs[creven] mit namen Geret van Oedraide ind Emont van Barle. Geschiet int jaer Onss H[e]r[en] dusent IIIIc LXXIIII des XIXden daige in februario.
(in margine:) Dat huyss inden Beer bynnen Rem[u]nd modo Wylhem Kalenborgh


1474 0002, nr83, F36r

>>> Het huis in twéé delen?? ChR.
“Een helft géen leen? M.a.w. dat HvK degene is geweest die de twee componenten van het huis, leen en niet-leen, verbonden heeft?” GvG.
De ene helft door huwelijk (familieband vd Grynd.-?-) en de andere helft door koop van Lenart Schroeder (=kleermaker) verworven heeft. (zie overdracht 1466). Deel van Lenart was afkomstig van Aleid van den Grynd (via Johan Lenghsken en Dederich van Marlant).
> Was Aleyd (onder huwelijkse voorwaarden) hertrouwd met Hendrick van Kaelbergh?

31.
1452-1466
LEONART STIJNERS

Anno LII (1452)
Item des sonnend[achs] nae Ons Liever Vrouwen dage Purificacion[is] ontfynge Leonairtz Stijners Raitzsen dochter son van Baexen dat huyss in den Beer geheiten tot Ruremunde dat leen is myns gnedige[n] h[e]r[e]n van Gelre etc. ind Dede[rich] van Marlant inder hant gehadt hadde
(GAR, 0002, nr. 81, folio 3v)


1452 0002 nr81, folio 3v

Leonart Stijners Raitsoins dochter soin van Baexen transporteert op Henrick van Kailberch (1466): Leonart Stijners Raitsoins dochter soin van Baexen" = Leonart (afkomstig) van Baexen, zoon van de dochter van Stijner, zoon van Rait; dus de afstamming was: Rait => Stijner => dochter => Leonart.

Item anno LXVI (1466)
des dynxsdaig post Purificacion(em) Mari[e] (= Maria Lichtmis, 2 februari) is kommen Leonart Styners Raitsoins docht[er] soin van Baexen ende hefft opgedragen ende ove[r]gegeven avermitz stathelder en[de] man[nen] van leen mit namen Gaert van Veldraide ende Thijs Mutzell dat huyss inden Bere tot Ruremunde dat leen is mijns gen[edigen] h[e]r[e]n h[er]tog[en] van Gelre etc. in behoiff Henrich van Koelberch diener der jonffr[ouwen] van Heihnsb[er]g (= Joanna van Loon, dochter van Jan III van Loon, heer van Heinsberg) die dat oich ontfangen ende seyne eydt dair op gedaen heeft avermitz stathelder ende mannen voors[creven].
(in margine:) Dat huyss inden Beer bynne[n] Ruerm[o]nd
(0002, nr. 82, f. 4r)


1466 0002, nr 82, f4r


32.
1446-1452
Dierich VAN MARLANT

Anno XIIIIc ind XLVI (1446)
Item inden vurs[creven] jair op den heilgen palmavont due ontfynge Dederich van Marlant overmitz man[ne] van leen dat huyss tot Ruremunde opden Steynwege gelegen geheiten dat HUYSS INDEN BEER dat leen is myns gnedigen h[e]r[e]n van Gelre etc.tot behueff Aleiden vanden Griende (Dit verklaart waarom Dederich van Marlant totnogtoe onbekend was; degene die deze akte heeft samengevat, heeft geredeneerd dat de belening de facto aan Aleit vanden Griend geschiedde GvG) in vurwarden (= hem overgedragen) ( offt sake we[re] (= ‘in het geval dat’ of ‘tenzij’ GvG) dat myns h[e]r[e]n gnaden vurs[creven] syn heergeweye dair van hebn woulden om[m]e dat Johan Lenghsken die dat vurs[creven] leen tot Aleiden vurs[creven] behueff ind[er] hant hadde afflevich (= dood, overleden) woirden is, so sall Aleit dat betalen (Dus Aleit betaalt de achterstallige heergewade die wijlen Johan Lenghsken nog verschuldigd was, maar als de hertog geen prijs stelt op de nabetaling door Aleit, dan hoeft dat niet. GvG) tsent Johans dage Bapt[ist] synre gebuert neest comen ind dairvur is burge Wilhelm van Goir ind ouch off myns h[e]re[n] gnaden vurs[creven] die ontfenckenis alsue nyet hebn en woulden, so en sall die ontfenckenis nyet wesen. Ouch so heeft Dederich van Marlant bekant vur den stathalder ind mann[en] van leen vurs[creven] wanneer Aleit vanden G[rie]nde vurs[creven] hebn woulde dat hij sijnre manschap des vurs[creven] leens aff we[re] (Ook heeft Dederich vM verklaard voor genoemde stadhouder en leenmannen wanneer genoemde Aleid wil dat Dederich van zijn leenmanschap voor genoemd leen ontslagen zou zijn/worden, dan zal hij GvG) so sall hij vur leenh[e]re off stattheld[er] ind leenman[n]en comen ind laten sich sijns eyds dairvan quyt schelden (met latere toevoeging:) dit is geschiet
(bron: 0002, nr. 81, f 5r) mda Fedor Coenen, Jan Ruiten en Gerard vd Garde.


1446 0002 nr 81 f 5r

>>OUDSTE VERMELDING IN DEN BEER!!!!
Uit: het leenregister van kasteel Montfort over 1404-1473. mda Fedor Coenen
Naar deze Dierich/Dirk/Theodoric van Marlant wordt ook nog steeds onderzoek gedaan.


33.
1430-1446
Jannes LENXKENS

Leenakte Overkwartier-Gelre (GAR 33E5) blz 62:
“Jennes Lenxkens ontfengt dat huys tot Rurmund met sijnen tobehoor, dat Derx van den Greyn was, a 1430.”

PSHAL 1894-179 (leenreg. Gelre, Ambt Montfoort) Ruremunde:
1430: Johannes Lenxkens ontf dat huys dat Derck van den Greijn was tot ZUTPHENSE RECHTE.


1430 inv 30 Kast.Baerlo


34.
1421-1430
Aleyt VAN DEN GREYN

Leenakte Overkwartier-Gelre (GAR 33E5) blz 62:
“Aleyt van den Greyn Dirx wijff ontfengt heur husinge tot Rurmund gelegen, tuschen Sybert Goltsmits huys ende Dries Beckers huys, a 1421.”

PSHAL 1894-179 (leenreg. Gelre, Ambt Montfoort) Ruremunde:
1421: Aleyt van den Greijn Dircx wijff ontf heur huijsinge tot Ruermund gelegen tusschen Sybert Goltsmits huys ende Dries Beekers huys tot eenen ZUTPHENSE LEEN Jan van Goch is haar hulder.

Zuthpens leen:
Het Zuthphens leen slaat op het type leenrecht. Dat is een leenrecht dat in de praktijk nagenoeg gelijk staat met EIGENDOMSRECHT.
Maw als er een leen naar Z. recht werd uitgegeven aan jouw vader, dan verviel dat eigelijk niet meer terug (uitzonderingen daargelaten) op die graaf of hertog als leenheer.
Het mocht net als bij spillelenen ook op de dochters vererven, niet eens de oudste, dus vooropgesteld dat je leenman werd dan bleef via je dochter het land of huiserf voor eeuwig in de vrouwlijke lijn doorgegeven in de aangetrouwde familie en was de hertog het als eigendom kwijt. Wie het had was feitelijk geen eigenaar want moest altijd aan de blijken van leenhulde voldoen.
In theorie kan het ook op enig moment bij kinderloosheid toch zijn terugvervallen op de leenheer en diens leenkamer en aan een ander (niet verwant geslacht) opnieuw zijn uitgegeven en door voortvererven.
Maar tamelijk waarschijnlijk is verregaande vererving in de vrouwelijke lijn in het Zutphens leenrecht.
(mda Hans vd Griend)


35.
1410-1421
Dirck VAN DEN GRYNDE (II)

Leenakte Overkwartier-Gelre (GAR 33E5) blz 62:
“Alsulcken huys als gelegen is op den Steenweg tegen Lamberts huys van der Kraeken, VAN DER VOORSTER DEUR DAER MEN INGEET AN DEN SCHAERSTEEN TOE, tot eenen Gelrischen leene, erft Dirck van den Grynde op sijnen soon Dirck, a 1410.”
PSHAL 1894-179 (leenreg. Gelre, Ambt Montfoort) Ruremunde:
> tegen betekend niet naast maar er tegenover. Dus Lambert van der kraken is de overbuurman. (Mda Jan Ruiten)

24 juli 1411
"op Sinte Jacobavont apostoli"
ROERMOND Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Roermond geven op verzoek van Dederick Bake, erfgenaam van de molen van Mersen, Johan Losscharth en Dederick Hillen als momboir van zijn kinderen en DEDERICK VAN DEN GRINDE voor zich en als momber van zijn kinderen, erfgenamen van de twee onderste MOLENS, een verklaring over de akte van 8 oktober 1305 tussen de erfgenamen van de drie molens. De molens dienen elk evenveel werklieden te stellen als nodig is om de dijken te onderhouden aan de stuw ("korffgaet") die nu Helle wordt genoemd. De twee onderste molens zullen vooraf twee voeder "eyste" geven en de bovenste van deze drie molens al het benodigde hout. De twee onderste molens mogen op eigen kosten de Helle verhogen en krijgen elk derde jaar 25 boeren "handzeerden" en altijd zoveel "weylhout" als ze nodig hebben. De stenen zijstuwen ("arken") van de drie molens mogen niet dieper zijn dan 1 el en niet breder dan 6 el.
G. van Bree: Res Gestae I, nr. 702. Zie 25-5-1412 en 18-10-1422.

Nazaten van de vd Griendes noemden zich ook Kelre/Keller! Ook genoemd ivm Kasteel Elsum,D.
Beschrijving van het zegel van 13 juli 1352 van Goswinus de Griende, schepen van 1342 tot 1360: "St.Andrieskruis met een ster zowel tussen de bovenwaarts als benedenwaarts gerichte armen"
Deze familie is een studie waard. Het zou te ver voeren alles wat ik heb verzameld over de familie vd Griend in dit overzicht te plaatsen.



Hof v Gelre inv 1078

36.
Voor 1410
Dirck VAN DEN GRYNDE (I)

Leenakte Overkwartier-Gelre (GAR 33E5) blz 62:
Zie boven.
De familie van den Grynde leverden liefst 6 generaties Schepenen in Roermond!
De oudste mij bekende Roermondse van den Grynde is Goswinus van den Grynde die tussen 1342 en 1355 Schepen van Roermond is. Dirck van den Grynde wordt in 1361 Richter van Maasniel en in 1364 Rechter namens de Heer van Heinsberg genoemd (OAR 465-466) en vanaf 1358 tot 1403 is Dirck (eerst vader dan zoon) schepen van Roermond. Naast Dirck II is ook nog Hendrik (Dirck soen) schepen (1402-1413) Volgens de Schatting Overkwartier Gelre in 1369, Roermond (Van Doorninck, Haarlem, 1903) wordt Deric van den Greynde voor 8 kleine ponden aangeslagen. Dit was het maximum bedrag, dus welgesteld) In 1394 (Res Gestae nr 167) koopt Heynderic Derixson van den Grynde, burger te Roermond, de tol te Haempsen (=Hanssum, gem.Neer) op de Maas. Ook bezat de familie een van de twee onderste molens (Res Gestae I nr 702 in 1411)
1410: het zelfde jaar dat met de bouw van de huidige Kathedraal op de Markt werd begonnen). Vanaf wanneer het huis De Beer in handen van de familie van den Grynde is was niet meer te achterhalen.

37.
1326
Johan VEREN DRUDENSOON

1326: Johan Veren Drudensoon
"Johan veren Druden soene helt van den Greve sijn huis te Ruremunde binnen gelegen"
(Archief Hof van Gelre inv 1078) De graaf was Reinald II, die 1339 tot hertog verheven werd.


Hof v Gelre inv 1078

Dhr Frans Wetzels schreef over de betekenis van “Veren”:
“De titulatuur “Veren” komt zeer veelvuldig voor in Hollandse bronnen. Het wordt vaak gebruikt als de moeder een hogere status heeft dan de vader, van bastaardij hoeft dus geen sprake te zijn ( in tegendeel zou ik bijna zeggen)”.

"Akte uit 1323 waarbij Wilhelmus Lupus en Aleydis, echtelieden, aan JOHANNES ZOON VAN DRUDE EN ALEYDIS, echtelieden, een rente van 1 mark en 4 kapoenen verkopen, gaande uit hun huis (op de Swalmerstraat) dat eertijds was van Gerardus Coquina"
Bron: 1. Handschriften Gem.Archief inv.85 Schepenbrieven Roermond 1278-1323
1323 februari 12
“Sabbato post Agathe Virginis”.
Stephanus de Elmpt, richter, Conradus de Otenrade en HENRICUS, ZOON VAN DRUDE, schepenen in Ruremunde, oorkonden, dat Wilhelmus Lupus en diens vrouw Aleydis gegeven en verkocht hebben aan Johannes, zoon van Drude, en zijn vrouw Aleydis een erfrente van 1 mark en 4 kapoenen, gaande uit hun huis, dat vroeger van Gerardus de Coquina.
Bron: R.A.L. Charters kapittel van de H.Geest, Handschriften Linssen 49. (OGZ III) Res Gestae I* nr 328
Notitie: Volgens dorsale aantekening lag het huis van Wilhelmus Lupus op de Swalmerstraat.
De achternaam Coquina = Kochs en Lupus = Wolfs, in die tijd bekende namen in Roermond.

1343
Ista sunt census qui solventus domino advocato de die post remigii et anno 43
o.a.
Johannes filius Druden 18 d.
etc.
dit ghelt te betalen des sonndaghs na senct Meys en de kapoen op sent Stefphaensdach; dat ghelt ontvanghen te genen op Alreheligendaegh wer daer hyndnich ghebrech ver an kaponnen of an den gelde als di vur ghespraken verwaerde ... dat zi semelike huer hande van den lande doen voer so soelt min heren halden vor sin herve hare half censt was. Dit is van den lande dat gelegen is buten Sualmere porten aen den Steynwege(?) van Rurem(unde)
Bron: Handschriften G.A. Roermond. Copie van cijnsrol Archief Overschie de Neereyssche, in A.R.A. Brussel. Res GestaeIII-2-nr 60
Hier betaald onze Johannes het meeste van allemaal!

1360:
In de archieven van het Kapittel van Sint Pieter te Sittard. (RAL) Archieven Sittard, Onder Ophoven (bij renten en pachten) staat:
23. Akte van schuldbekentenis door JOHANNES, GENOEMD ZOON VAN TRUDE, aan het kapittel van een jaarrente van 4 oude groten uit een tuin.
1360. 1 charter. N.B. Reg. no. 69.

Nog een andere Johan vrouw Trudensoen?
“Ik ben nog tegengekomen dat 'Johan Truden son' schepen van de dingbank Hoembergen was in 1388, 1391, 1395, 1397 en 1398 (zie Publications 1969-1970, p. 67 e.v.). Als hij dezelfde was als degene die in 1326 jullie huis in leen hield, moet hij stokoud geworden zijn!” mda Gerard vd Garde.
> Overdenking: Dit zou misschien wel een zoon kunnen zijn van onze Johann, waarbij de naam “Trudenson” dan een familienaam geworden zou zijn.


>>> ONTDEKKINGEN 2012:

Jan Ruiten schreef: “Van de betreffende akte omtrent Druden zoon heb ik drie handschriften, die toch alle drie wijzen in de richting van Ernden, of Eruden. Omdat de ene akte van de andere is overgeschreven, hoeft dat dus niets te verwonderen. In een handschrift is wel te zien dat van de D een E is gemaakt. Hoe het ook zij, Druden of Ernden, uiteindelijk maakt dat niets uit, indien van die persoon verder niets bekend is.
De naam Vrede(n) kwam in Roermond in later tijd ook nog voor en zelfs Jan of Johan Vreden.
Het kan dus ook gemakkelijker: Johan Vreden, Druden zoon, of Johan Vreden, Ernden zoon. (NB Ernken is een afleiding van Arnold, Areth enz. die vroeger veel voorkwam.)”
Dus: Dan zou het ook nog JOHAN VREDEN ERNDEN ZOON kunnen zijn, of JOHAN VEREN ERNDENSOON!” Hij stuurde de tekst door naar Dhr Gerard Venner met de vraag om een (salomons)oordel. Waarvoor dank Jan! En Dr Gerard Venner, archivaris Regionaal Historisch Centrum te Maastricht, schreef:
“Ik lees ook Ernden, maar ik vraag me af of de kopiist in de zeventiende eeuw de naam wel goed gelezen heeft. Je kunt toch maar beter teruggaan naar de originele bron, het leenactenboek van 1326 uitgegeven door J.N. van Doorninck”. Het blijft dus Johan verenDrudensoon.

Johan is in 1323 gehuwd met ene Aleydis en zij hebben een zoon(? Broer?) genaamd Hendricus.
Het onderzoek naar deze Johan Veren Drudensoon loopt nog en zodra we meer weten over hem of het waarom van zijn belening zullen wij u daarvan op de hoogte stellen.

In 1326 word Reinald II officieel Graaf van Gelre. In dat zelfde jaar komt Wachtendonk aan Gelre en krijgt Erkelenz stadsrechten. In precies het zelfde jaar dus wordt onze Johan Veren Drudensoon met ons huis beleend !!!

In ieder geval begint de geschiedenis van Varkensmarkt 6 en 6a al in 1326.