Hoofdpagina

Van stadsweide tot "Designer Outlet Centre Roermond

1. Franse lelie op grazende koeien in Stadsweide

2. De stadsweide als Kazerneterrein

3. In elke Molukse lach zit verdriet

 

 


Deel 1:
Franse lelie op grazende koeien in stadsweide.
publicatie Dagblad De Limburger 30 oktober 2001 door Bert Hammes.


Het gebied ten noorden van de Wilhelminasingel zag er eeuwen geleden heel anders uit dan tegenwoordig. Op de plek waar nu de laatste hand wordt gelegd aan het merkendorp, graasden in die tijd de koeien van de burgers uit de stad. Het lager dan de stad gelegen gebied had zelfs een eigen naam: de stadsweide.
Op deze plattegrond van Roermond uit 1671 is duidelijk te zien dat de Roer een bocht om de stad maakte en langs de huidige Wilhelminasingel richting Mijnheerkens liep. Ten noorden van de rivier lag destadweide.
Op een plattegrond die Herman Janssens in 1671 tekende van Roermond is duidelijk te zien waar de weide ongeveer heeft gelegen. Ze strekte zich uit vanaf de noordkant van de stad tot aan de Maas. Het weidegebied grensde niet meteen aan de stadsrand. Tussen de stad en de weide stroomde in die dagen de Roer.
De rivier mondde niet zoals tegenwoordig ter hoogte van Buitenop in de Maas uit, maar ze maakte om Buitenop een bocht naar rechts en vervolgde haar weg parallel aan de noordkant van de stad. Om vervolgens in de buurt van Buggenum in de Maas over te gaan. De huidige straatnaam Roroweg bij Mijnheerkens is daarvan afgeleid. Roro is eigenlijk een verbastering van Roerohé, uiterwaard aan de Roer.
De koeien van de Roermondse burgers moesten dus eerst de Roer oversteken om in de stadsweide te komen. Stadsarchivaris Gijs van Bree gaat ervan uit dat het vee bij een lage waterstand in de zomermaanden zelf naar de overkant liep. En dat het bij een hogere waterstand met een pontje of een schipbruggetje werd overgezet.
"Het vee zocht zich zelf een weg naar de stadsweide', weet Van Bree uit archiefstukken. "Het wandelde zonder begeleiding door de stad. En liep via de Koestraat, de huidige Wernerstraat, door de St. Janspoort naar buiten. En stak dan al dan niet onder begeleiding van de stadskoeherder de Roer over naar de weide.'
Die stadskoeherder zag erop toe dat niet elke burger zijn koe zonder daarvoor te betalen liet grazen in de stadsweide. De herder was in dienst van de stad. Hij kreeg een jaarsalaris van 129 gulden en 16 stuivers. En hij mocht twee koeien gratis laten grazen. Een soort extraatje eigenlijk, want de gewone burgers moesten elk jaar per koe een kruisdaalder (huidige waarde: twee gulden) betalen voor het gebruik van de stadsweide.
Elke koe, waarvoor het weiderecht was betaald, kreeg een brandmerk op een van de horens. Dat merkteken bestond uit de Franse lelie, die nu nog terug te vinden is in het onderste deel van het Roermonds stadswapen. Deze lelie werd in die dagen overigens vaker als merkteken van Roermondse producten gebruikt. Ook bier- en wijnvaten, gewichten en in de stad geweven lakens droegen de lelie als kenmerk.
Het gebruik van de stadsweide bracht Roermond behoorlijk wat inkomsten op, zo blijkt uit de jaarrekening van 1579 die door A. van Beurden is uitgeplozen. De totale inkomsten in dat jaar bedroegen 15.500 gulden. Daarvan kwam 1336 gulden in het laatje via het weiderecht. De stadsweide werd in dat jaar door 167 koeien begraasd. Aan de overkant van de Maas graasden nog 185 koeien in de andere gemeenschappelijke weide van de stad: de Kruisgriend.
Tot begin jaren dertig van de vorige eeuw liepen er koeien door de stadsweide. Het gebied was intussen veel gemakkelijker bereikbaar omdat de monding van de Roer in 1792 was verlegd naar de huidige plek. De drooggevallen rivierbedding werd begin jaren dertig opgehoogd om de aanleg van de Wilhelminasingel mogelijk te maken.