De Zouavenoorlog 1860-1870
Een zevental jonge jongens, afkomstig uit Roermond, met bekende namen,
die omwille van hun overtuiging en geloof hun zeker bestaan, hun familie
verlieten om in vreemde krijgsdienst te gaan! En niet alleen Roermondse
jongeren gingen dat avontuur aan! Meer dan 300 Limburgse jongens, waarvan
velen ook uit de directe omgeving van Roermond vormden zo een belangrijk
deel van het contingent van meer dan 3000 Hollandse Zouaven, die de
paus zijn gaan helpen in de jaren 1860-1870!
Probeer dat tegenwoordig nog maar eens binnen ons “verenigd”
Europa te realiseren!
Alles lieten ze achter om op de oproep van de Paus Pius IX te reageren
en dienst te gaan nemen in een nieuw op te richten pauselijk leger,
dat zich teweer moest stellen tegen de troepen van Victor Emanuel II
en vooral tegen Garibaldi die met zijn Roodhemden de pauselijke staat
en zelfs Rome bedreigde en de Paus uit Rome wilde verdrijven. Zonder
ervaring in de krijgsdienst en aanvankelijk met primitieve wapens was
dat een hachelijke onderneming, waarvan de afloop onzeker was.
Via Maastricht reisden zij naar Brussel, waar zij gekeurd werden, hun
geloofsbrieven dienden te overleggen, hun nummer ontvingen en doorreisden
via Parijs, Lyon naar Marseille, waar zij scheep gingen en via Genua
en Livorno naar Civitavecchia voeren. Daar gingen zij aan wal en trokken
te voet naar Rome waar zij werden ingedeeld en hun opleiding kregen.
Daarna gingen zij in garnizoen o.a. in Venetri.
De eerste tijd bestond hun leven uit lange dagmarsen, wachtlopen, patrouille
lopen op jacht naar de “Brigands”, altijd afwisselend door
de wisselende omstandigheden. Alles bij elkaar duurde hun diensttijd
minimaal twee jaar, waarna zij nog eens konden bijtekenen. En die honderden
Limburgers, die ternauwernood ooit uit hun eigen dorp of stad waren
weggeweest, zaten nu eensklaps midden in een voor hen volledig vreemd
gebied met een vreemde taal en totaal onbekende collega’s, die
ook nog uit alle windstreken afkomstig waren! Aan de soldatenkost waren
zij snel gewend en de wijn was goedkoop en lekker! Hun traktement in
Rome bedroeg 14 soldi per week, dat gelijk staat aan 5 cent per dag,
gerekend naar de waarde van 1867. In de bergen verdiende men 9 stuivers
per week en als u dan weet dat een bierglas met wijn toen 3 cent kostte
dan hebt u enig idee van de financiële toestand van het pauselijke
leger. Van vechten is geen enkele zouaaf rijk geworden!
En zij zagen er patent uit! Hun kleding was een afgeleide van het uniform
van een Frans regiment Zouaven, een Kabyle Berberstam uit het noorden
van Afrika, die vermaard waren door hun moed. Een Turkse pofbroek met
strikken vastgezet, beenbeschermers boven de schoenen, een tenuejasje
met lange mouwen en op hun hoofd droegen zij een soort slappe kepi met
klep ofwel een muts. En dit alles in de kleurstelling blauw-grijs, afgezet
met rode biezen. Een koppelriem met leren tassen voor de munitie completeerde
het geheel. De rest van hun uitrusting en persoonlijke zaken droegen
zij in schoudertassen op hun rug. De totale uitrusting werd meestal
door het thuisfront bekostigd.
En in die relatief korte diensttijd hebben zij aardig wat veldslagen
meegemaakt! Een heroïsche slag vond plaats bij Monte Libretti,
waar verschillende Hollandse jongens zijn gesneuveld, waaronder de legendarische
Pieter de Jong van Lutjebroek, een kerel als een boom, die veertien
Garibaldisten naar de andere wereld hielp voordat hijzelf uiterst eervol
sneuvelde.
Maar het klapstuk voor de Zouaven, samen met de Fransen was de roemruchte
zege over hun tegenstanders bij Mentana, waar een relatief klein pauselijk
leger tegenover een enorme overmacht stond en toch wist te winnen, niet
in het minst door de dapperheid van de ingezette zouaven, waaronder
tal van Limburgers, die voor hun verdiensten werden geridderd met de
medaille, het Kruis van Mentana.
De laatste slag om Rome bij de Porta Pia was een verloren slag omdat
hun bondgenoot Napoleon III zijn leger onverwachts had teruggetrokken
en paus Pius IX zich, om verder onnodig bloedvergieten te voorkomen
onder protest had overgegeven.
De strijd van deze
zouaven sprak nog lang daarna tot de verbeelding, zelfs toen de jongens
in 1870 weer terug waren in hun geboorteplaats. Er werden gedichten
op gemaakt, herdenkingen gehouden en reünies georganiseerd. Guido
Gezelle was een voorvechter van deze strijd van de paus, en dagblad
de Tijd, nooit te beroerd om de Katholieke zaak te ondersteunen, deed
periodiek verslag van de ontwikkelingen en zouaven werden afgebeeld
in de kunst, o.a. door Vincent van Gogh en Modigliani. Zelf deden de
zouaven verslag tijdens deze episode in hun leven via brieven naar het
thuisfront of dagboek- en herdenkingsverslagen achteraf.
De jongens namen, als zij hun Nederlandschap tenminste hadden behouden,
hun oude beroepen weer op of gingen dienen in het Franse Zouavenregiment
tegen de Duitsers. Als zij stierven werden zij pontificaal herdacht
en met eer begraven. Grafmonumenten op diverse Limburgse kerkhoven leggen
daarvan nog getuigenis af! Hun ordes werden bewaard of kwamen terecht
in kerken en musea. Van alle “devotionalia” rond hun persoon
zijn alleen kleipijpen overgebleven.
Ook Limburg en
Roermond mag trots zijn op zijn zonen uit een vergeten en voor velen
totaal onbekende oorlog, die weliswaar slechts als een kruimel is te
beschouwen in het grote epos van de Italiaanse “Risorgimento”
maar voor de geschiedenis van de Katholieke Kerk, de Zoeaven en Roermond
zelf van enorme impact is geweest!
Tegenwoordig is aanwezig zijn bij een brandhaard al voldoende voor een
onderscheiding maar Nederland heeft deze zonen nooit geëerd.
Deze lezing is dan ook bedoeld als een kleine hommage aan deze kleurrijke
episode, waar de historie van Italië, het Vaticaan, Limburg en
Roermond elkaar even raakten. En zou de toekenning van een straatnaam
in Roermond de nagedachtenis aan hen niet levend kunnen houden?