De stad Roermond.
        Bijdrage van Kees 
          Pannekeet, muntdeskundige.
        Roermond wordt 
          voor het eerst genoemd als "Ruregemunde" in 1130 en kreeg 
          stadsrechten in 1232. Later veranderde de naam in Ruraemunda en is nu 
          Roermond. Het was de hoofdstad van het zogenaamde overkwartier (huidige 
          noord- en midden Limburg) van de graven van Gelre. Reeds in de 14e eeuw 
          zijn er in Roermond munten geslagen op naam van Reinald II en/of III 
          (ca. 1340-1360) en door Willem I (1371-1402). In 1472 kreeg de stad 
          van hertog Arnold van Gelre het privilege om kleingeld te slaan in ruil 
          voor een grote lening. Soortgelijke rechten werden ook door Karel van 
          Egmond gegeven in 1492, 1505 en 1525 in ruil voor politieke steun van 
          de stad. De opbrengst uit de aanmunting ging naar het onderhoud van 
          de moederkerk en de waterkeringen langs de Roer en de Maas. Bij het 
          privilege van 1505 en 1525 werd bepaald dat de stad ook voor een bepaalde 
          periode zilveren en gouden munten mocht slaan.
        Onder de regering 
          van Philips II zijn er in de periode 1593-1595 peerdekens, stuivers 
          en ¼ stuivers geslagen. In 1605 begon de stad onderhandelingen 
          met Johan (wethouder van de stad) en Matthijs van Nederhoven. Zij kregen 
          instructie om diverse soorten klein-geld te gaan slaan waaronder liards 
          en lubsen (duiten). De stempelsnijder van Maastricht werd gevraagd de 
          muntstempels te maken. De oorden en duiten zouden worden geslagen op 
          naam en muntvoet van de aartshertogen Albertus en Elisabeth en naar 
          het voorbeeld van die van Maastricht en den Bosch. De stad werd al snel 
          vanuit Brussel aangesproken over deze muntslag. Men beriep zich echter 
          op het oude privilege uit 1492. Dit privilege gaf namelijk toestemming 
          om voor onbepaalde tijd voor eigen rekening kleingeld te mogen slaan. 
          Ook verklaarde men dat de opbrengst wederom gebruikt zou worden voor 
          onderhoud van de moederkerk en de waterkeringen langs de rivieren. De 
          muntslag werd toen door de regering in Brussel voorlopig even getolereerd.
        Ten tijde van de 
          80 jarige oorlog is Roermond vrijwel altijd in Spaanse handen geweest 
          maar op 6 juni 1632 werd de stad ingenomen door de Staatse troepen van 
          Prins Maurits. De Spanjaarden hadden de stad in allerijl overgegeven 
          nadat Ernst Casimir van Nassau tijdens gevechten op de stadswallen was 
          gesneuveld. Zij vreesden namelijk dat de Staatse troepen nu met dubbele 
          inzet de stad zouden aanvallen en zijn dood zouden willen wreken. Tijdens 
          de daar op volgende Staatse bezetting zijn er op last van de Staten-Generaal 
          in 1633 duiten geslagen. Nadat de stad in 1637 weer werd heroverd door 
          de Spanjaarden zijn er kort daarna duiten geslagen op naam van Philips 
          IV. Ondanks dat Gelderland voor een deel in Staatse handen was lieten 
          de Spaanse koningen toch DUX GELRIÆ (hertog van Gelderland) op 
          de munten uit Roermond zetten.
        De laatste duiten 
          zijn geslagen onder de regering van Karel II. Zij bestaan zonder jaartal 
          en met de jaren 1678 en 1679. In 1682 werd het de stad formeel verboden 
          nog langer munten te slaan omdat de kwaliteit en de controle van de 
          muntslag te wensen overliet.
        MUNTMEESTERS: 
          VAN - TOT:
          
          Willem Struyss van Tier; 1593 - 1595
          Dirk Zorn; 1593 - 1595
          Johan en Matthijs van Nederhoven; 1605 - 1618
          Hendrik Pijnappel; 1618
          Jan Vossincx; 1633 - 1635? 
          
          
          Te Roermond werd nog laat een valsemunter tot de ketelstraf veroordeeld. 
          Ene Frederik van der Reken had samen met enkele medeplichtigen persen 
          laten maken bij slotenmaker Jonckbloet. Hiermee wilden zij vals geld 
          gaan vervaardigen in het kasteel Buylinge nabij Halle welke zij voor 
          dit doel gehuurd hadden. Zij werden echter gepakt en Frederik van der 
          Reken werd op 5 maart 1728 "gesoden in olie en water".
        Wapen van Roermond
        Het wapenschild 
          van de stad Roermond (1) is verdeeld in 2 kwartieren. In het bovenste 
          kwartier is een leeuw geplaatst en in het onderste een lelie. Dit wapen 
          komt als klein wapentje in de tulpkrans voor maar ook als groter wapen 
          op de voor- of keerzijde. Op de Staatse duiten daterend uit 1633 komt 
          het Gelderse wapen voor met de twee naar elkaar toe staande leeuwen 
          van Gulik en Berg. Op de vroege duiten van Philips IV komt ook een dergelijk 
          wapen voor (2).
         
 
          
        
          De munten van de aartshertogen Albertus & Isabella (1598-1621)
        Op 6 mei 1598 werd 
          te Madrid een akte getekend waarin Philips II de Nederlanden na zijn 
          dood aan zijn dochter Isabella en haar verloofde Albertus van Oostenrijk 
          schonk. Mocht hun huwelijk kinderloos blijven dan vervallen de Nederlanden 
          na hun dood weer aan de Spaanse kroon. Na de dood van Philips II op 
          13 september 1598 treed deze akte in werking en Isabella huwt op 14 
          april 1599 te Ferrara (in Italië) met Albertus van Oostenrijk. 
          Samen nemen zij de taak op zich om de Nederlanden te gaan besturen. 
          Zij hopen ook het noorden voor zich te winnen maar de opstandige gewesten 
          willen niets weten van een verzoening en dus gaat de oorlog onder Albertus 
          & Isabella gewoon door.
        
          Verklaring van de wapens in het wapenschild van de aartshertogen:
        1: Hongarije (3 
          balken).
          2: Bohemen (Leeuw).
          3: Castilië (Kasteel).
          4: Leon (Leeuw met gouden kroon).
          5: Portugal (5 blauwe schildjes in rand van 7 gouden kasteeltjes).
          6/7: Sicilië (4 rode palen van Aragon en zwarte adelaar van Hohenstaufen).
          8: Oostenrijk (Zilveren dwarsbalk).
          9: Bourgondië (Schuine balken blauw en goud).
          10: Valois (Lelies).
          11: Brabant (Gouden leeuw).
          12: Vlaanderen (Zwarte leeuw).
          13: Tirol (Rode adelaar). 
        
          ROE.1: gigot.(GH.323 - PW 9401) 
        VOORZIJDE: Gekroond 
          Spaans wapenschild van de aartshertogen.
        TEKST: ALBERTVS. 
          ET. ELISAB. D:G (of variant). Dit is voluit: Albertus et Elisabeth Dei 
          gratia, en betekent: Albertus en Elisabeth, bij Gods gratie (de tekst 
          gaat op de keerzijde verder).
        KEERZIJDE: Wapenschild 
          van Roermond met daarboven het jaartal.
        TEKST: ARCHIDVCES. 
          AVS. DVC. GEL (of variant). Dit is voluit: archiduces Austria duces 
          Gelriæ, en betekent: aartshertogen van Oostenrijk en hertogen 
          van Gelderland.
         
 
          
        Johan en Matthijs 
          van Nederhoven, muntteken: (Lelie).
         1606 R
          1608 R
          1609 R
          1610 R
          1611 R
        
          Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
        VZ: A: ALBERTVS. 
          ET. ELISA. D.G.
          B: ALBERTVS. ET. ELISA. DE.G
          C: ALBERTVS. ET. ELISAB D G
          D: ALBERTVS. ET. ELISAB. D.G.
          E: ALBERTVS. ET. ELISABET. D.G
          F: ALBERTVS. ET. ELISABET. D.G.
          G: ALBERT. ET. ELISAB. D.G.
          H: ALBERTVS. ET. ELISABET. DE.G
         1: Binnen cirkel 
          om wapen.
          2: Geen binnen cirkel om wapen.
        
          KZ: a: ARCHIDVCES. AVS. DV. GELR
          b: ARCHIDVCES. AVS. DVC GEL
          c: ARCHIDVCES. AVS. DVC. GEL
          d: ARCHIDVCES. AVS. DVC. GELD
          e: ARCHIDVCES. AVS. DVC. GELD.
          f: ARCHIDVCES. AVS. DVCES. GELD
          g: ARCHIDVCES. AVS. DVCES. GELD.
          h: ARCHIDVCES. AVS. DVCES. GELR
          i: ARCHIDVCES. AVS. DVCES. GELDR
          j: ARCHIDVCES. AVST. DVCES. GELDR.
          k: ARCHIDVCES. AVST. DVCES. GELD
         I : Binnen cirkel 
          om wapen.
          II: Geen binnen cirkel om wapen.
        
          Info:
        Voorschrift: instructie 
          van september 1605. Oorspronkelijk 102 stuks uit een mark is ca. 2,41 
          gram per stuk. In 1606 gewijzigd naar 128 uit een mark is ca. 1,92 gram 
          per stuk.
         
        ROE.2: liard.(V.18.5 
          - GH.322 - PW 9402)
        VOORZIJDE: Gekroond 
          Spaans wapenschild van de aartshertogen, aan weerszijden van het wapenschild 
          staat een punt en om het geheel loopt een gedeeltelijke binnen cirkel.
        TEKST: ALBERTVS. 
          ET. ELISA. D:G (of variant). Dit is voluit: Albertus et Elisabeth Dei 
          gratia, en betekent: Albertus en Elisabeth, bij Gods gratie (vervolg 
          op de keerzijde).
        KEERZIJDE: Gekroond 
          en scheef geplaatst stokkenkruis waarop het wapenschild van Roermond 
          ligt. Onder aan het kruis hangt de keten van de orde van het gulden 
          vlies en aan weerszijden van het kruis staat het jaartal.
        TEKST: ARCHID. 
          AVST. DVC. GEL (of variant). Dit is voluit: archiduces Austria duces 
          Gelriæ, en betekent: aartshertogen van Oostenrijk en hertogen 
          van Gelderland.
         
 
          
        Johan en Matthijs 
          van Nederhoven, muntteken: (Lelie).
         1606 S 1610 S
          1607 S 1611 S
          1608 S 1612 S
          1609 S
        
          Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
        VZ: A: ALBERT.ET.ELIS 
          D.G.
          B: ALBERT.ET.ELIS. D.G.
          C: ALBERT.ET.ELISA D.G.
          D: ALBERT.ET.ELISA. D.G.
          E: ALBERT.ET.ELISA. G.D.
          F: ALBERT.ET.ELISAB D.G.
          G: ALBERT.ET.ELISAB. D.G.
          H: ALBERT.ET.ELISABET D.G.
          I: ALBERT.ET.ELISABET. DE.G
          J: ALBERTVS. ET. ELISABET. D.G.
          K: ALBERTVS. ET. ELISA. D.G
         1: Binnen cirkel 
          om wapen.
          2: Geen binnen cirkel om wapen.
        
          KZ: a: ARCHIDVCES. AVS. DV. GEL
          b: ARCHIDVCES. AVS. DV. GELD
          c: ARCHIDVCES. AVS. DVC. GEL
          d: ARCHIDVCES. AVS. DVC. GEL.
          e: ARCHIDVCES. AVS. DVC. GELD
          f: ARCHIDVCES. AVS. DVC. GELDR
          g: ARCHIDVCES. AVS. DVC. GELDRI
          h: ARCHIDVCES. AVST. DVC. GEL
          i: ARCHIDVCES. AVST. DVC. GLD
          j: ARCHIDVCES. AVST. DVC. GELD
          k: ARCHIDVCES. AVST. DVC. GELD.
          l: ARCHIDVCES. AVST. DVC. GELDR
          m: ARCHIDVCES. AVST. DVC. GELDR.
          n: ARCHIDVCES. AVST. DVC GELDRI
          o: ARCHIDVCES. AVST. DVC. GELDRI
          p: ARCHIDVCES. AVST. DVCES. GEL
          q: ARCHIDVCES. AVST. DVCES. GELD
          r: ARCHIDVCES. AVST. DVCES. GELD.
          s: ARCHIDVCES. AVST. DVCES GELDR
          t: ARCHIDVCES. AVST. DVCES. GELDRI
         I : Binnen cirkel 
          om wapen.
          II: Geen Binnen cirkel om wapen.
        
          Info: 
        Variant K1eI (1609), 
          particuliere collectie.
          Variant K1hI (1609), afbeelding van Gelder2.
        Voorschrift: instructie 
          van september 1605. Oorspronkelijk 51 stuks uit een mark is ca. 4,82 
          gram per stuk. In 1606 gewijzigd naar 64 uit een mark, is ca. 3,84 gram 
          per stuk.
        Op 30 juni 1607 
          verscheen een plakkaat waarin de duiten en oorden van Maastricht, den 
          Bosch en Roermond alleen gangbaar werden verklaard in de stad van uitgifte 
          en hun directe omgeving. Op 29 oktober 1609 werd dit plakkaat nog eens 
          herhaald en ontving de stad een schrijven met dezelfde datum van de 
          aartshertogen: "Alzoe wy by onse brieven van placcate gedateert 
          op huyden verboden hebben den loop ende vuytgeven van de copere munte 
          by ulieden doen slaeghen met onsen consente, in andere plaetsen ende 
          steden van onder ulieden schependom tot gerieve van de gemeynte aldaar, 
          ende dat tot dien eynde de ghene die alreede zyn geslagen meer dan genoech 
          zyn. Soe is onsen wille dat ghy van nu voirtaen gheen meerdere quantiteyt 
          en doet munten, totter tyt toe dat wy van als naerder onderricht zynde 
          daerop sullen gheven ander ordre". Roermond heeft dit schrijven 
          naast zich neergelegd want er bestaan duiten van 1610 en 1611 en oorden 
          van 1610, 1611 en 1612. Op 30 september 1610 verscheen wederom een plakkaat 
          dat de omloop van het kleingeld van Maastricht, den Bosch en Roermond 
          regelde.
        Van Gelder schreef 
          dat de stad Roermond door haar ligging in het oosten van de Spaanse 
          Nederlanden een wat afwijkende monetaire situatie had3. De gewone Zuid-Nederlandse 
          munten pasten niet in het geldverkeer van Roermond en Spaans Gelre. 
          De plaatselijke stuiver en duit hadden in Spaans Gelre een lagere waarde 
          dan in Brabant en Vlaanderen. Dit kwam door de invloed van het geld 
          uit het aangrenzende bisdom Luik en uit de Duitse staten van het Rijnland. 
          Hij schrijft verder dat vanwege deze situatie oogluikend werd toegestaan 
          dat Roermond zijn duiten en oorden volgens een lagere muntvoet mocht 
          slaan. Dit zou ook gebeuren te Maastricht en den Bosch. Uit het artikel 
          van de Meyer over de munten van Roermond blijkt dit echter niet4 . Volgens 
          zijn gegevens werden zij wel degelijk volgens de muntvoet van de aartshertogen 
          geslagen. Een exemplaar met het jaartal 1609 in mijn verzameling weegt 
          4,55 gram wat zelfs fors te zwaar is (3,84 gram voorgeschreven). Helaas 
          heb ik geen verdere informatie over daadwerkelijke gewichten.
        
          ROE.3: duit.(GH.341 - PW 9403)
        VOORZIJDE: Een 
          tulpkrans met daarin het stedelijk wapenschild van Roermond welke horizontaal 
          in twee kwartieren is verdeeld. In het bovenste kwartier is een liggende 
          leeuw afgebeeld en in het onderste een lelie. Boven het wapenschild 
          staan de letters RVRM wat Ruraemunda betekent.
        KEERZIJDE: Een 
          gedeeltelijke tulpkrans om een gekroond Gelders wapenschild met de leeuwen 
          van Gulik en Berg. Het wapen is op de bovenhoeken en midden onder versierd 
          met lelies. Onder het wapenschild staat het jaartal verwerkt in de tulpkrans.
         
 
          
        Jan Vossincx, mmt: 
          geen.
         1633 S
          1635/33 R2
        
          Info:
        Voorschrift: akkoord 
          van de stad met de Staten-Generaal van 2 mei 1633. Uit een mark 116 
          stuks is ca. 2,12 gram per stuk.
        1633 DNB
          1635/33 PW 9403
        Roermond werd op 
          6 juni 1632 ingenomen door de Staatse troepen. Reeds op 2 mei 1633 werd 
          een akkoord bereikt met ene Jan Vossincx. Hij mocht met toestemming 
          van de Staten-Generaal voor 6000 mark aan duiten slaan. Deze moesten 
          worden geslagen op de voet van Holland namelijk 116 uit een mark. Dit 
          komt neer op een gewicht van ca. 2,12 gram per stuk. Als er 6000 mark 
          vermunt is dan is de oplage ca. 696000 stuks. In 1637 moest de stad 
          echter alweer aan de Spanjaarden worden prijsgegeven.
         
        De munten van Philips 
          IV (1621-1665) 
        Omdat aartshertog 
          Albertus in 1621 kinderloos komt te overlijden vervallen de zuidelijke 
          Nederlanden weer aan de Spaanse troon. Isabella bleef nog wel tot haar 
          dood regentes. Op de munten verschijnt nu het wapen van de Spaanse koning 
          Philips IV.
        Verklaring van 
          de wapens in het wapenschild van Philips IV:
        1 = Castilië 
          (Kasteel).
          2 = Leon (Leeuw met gouden kroon).
          3 = Aragon (4 rode palen).
          4 = Sicilië (Bestaat uit de 4 rode palen van Aragon en de adelaar 
          van Hohenstaufen).
          5 = Portugal (5 blauwe schildjes in een rand van 7 gouden kasteeltjes).
          6 = Oostenrijk (Zilveren faas).
          7 = Bourgondië (3 schuine balken in blauw en goud).
          8 = Valois (3 Lelies).
          9 = Brabant (Gouden leeuw).
          10 = Vlaanderen (Zwarte leeuw).
          11 = Tirol (Rode adelaar). 
         
        Uit de periode 
          1621 tot de verovering van de stad in 1632 zijn er geen munten bekend. 
          Wel schijnt ene Mattheus van Dulcken in 1629 bij de stad geïnformeerd 
          te hebben naar de mogelijkheid om er kleingeld te gaan slaan. De eerste 
          muntslag dateert pas van na de herovering van de stad door de Spanjaarden 
          in 1637.
        
          ROE.4: gigot (duit).(V.18.6 - GH.342 - PW 9404)
        VOORZIJDE: Een 
          tulpkrans met daarin de tekst .P .DG. DV. GEL RIÆ (of variant) 
          in vier regels (de P staat helemaal boven in de tulpkrans). Onder in 
          de tulpkrans is het wapen van Roermond geplaatst. De afgekorte tekst 
          is voluit: Philippus Dei gratia dux Gelriæ, en betekent: Philips 
          (IV) bij Gods gratie hertog van Gelderland.
        KEERZIJDE: Een 
          gedeeltelijke tulpkrans om een gekroond Gelders wapen met de leeuwen 
          van Gulik en Berg, aan weerszijden van het wapen een punt.
         
 
          
        Muntmeester?
         ZJ R (Ca. 1639)
        
          Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
        VZ: A: .P / .DG.DV. 
          / GEL / RIÆ
          B: .P. / DG.DV. / GEL / RIÆ
          C: DG DV / GEL / RIÆ.
        
          KZ: I : 3 punten links, en 1 punt rechts van het wapen.
          II: 1 punt links, en 1 punt rechts van het wapen.
        
          Info:
        Variant CII (ZJ), 
          particuliere collectie.
        Voorschrift: op 
          4 november 1638 wordt er voor het eerst melding gemaakt van toestemming 
          om zilver en kopergeld te gaan slaan. Op 4 november 1639 wordt er toestemming 
          gegeven om als proef 25 Vlaamse ponden te vermunten tot liards (oorden) 
          en duiten. Liards zijn echter niet bekend, wel dit type duit.
        Deze duit doet 
          nogal "Staats" aan, de tekst op de voorzijde en het wapen 
          op de keerzijde vertonen veel overeenkomsten met de Staatse types. De 
          P in de tekst verwijst echter naar Philips IV welke zich hier hertog 
          van Gelderland noemt. Normaal hadden de duiten van de Spaanse koningen 
          veelal een gekroond wapen welke in meerdere vlakken was verdeeld. Uit 
          een rekening welke door 3 commissarissen v/d munt werd aangeboden aan 
          de magistraat blijkt dat er van 3 november 1649 tot 11 september 1653 
          ca. 1470½ pond Vlaams tot duiten is verwerkt. Of het hier om 
          dit type handelt of het volgende (ROE.5) is niet duidelijk. Uit andere 
          rekeningen blijkt dat er ook in 1654 en 1661 duiten zijn geslagen.
        
          ROE.5: gigot.(GH.343 - PW 9405)
        VOORZIJDE: Gekroond 
          Spaans wapenschild welke in meerdere vlakken is verdeeld, aan weerszijden 
          van het wapen staan drie puntjes.
        TEKST: .PHS. IIII. 
          D.G. HISP. REX. (of variant). Dit is voluit: Philippus IV Dei gratia 
          Hispaniarum rex, en betekent: Philips IV, bij Gods gratie koning van 
          Spanje.
        KEERZIJDE: Gekroond 
          en scheef geplaatst stokkenkruis waarop het wapenschild van Roermond 
          is geplaatst. Onder aan het schild hangt het teken van de orde van het 
          gulden vlies. Links van het schild staat de letter R en rechts de M 
          (=RURAE MUNDA - Roermond).
         
 
          
        Muntmeester?
         ZJ S (1654? & 
          1661?)
        
          Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
        VZ: A: .PHS. IIII. 
          D.G. HISP. REX.
          B: PHS. IIIII D.G. HISP. REX.
         1: Met 3 puntjes 
          aan weerszijden van het wapenschild.
          2: Zonder puntjes aan weerszijden van het wapenschild.
        
          KZ: a: R M aan weerszijden van het wapenschild.
          b: R! !M aan weerszijden van het wapenschild.
          c: M R aan weerszijden van het wapenschild.
        
          Info:
        Variant A1b (ZJ), 
          particuliere collectie.
        Voorschrift: (mij) 
          niet bekend.
        De instructie van 
          4 november 1639 gaf alleen toestemming om als proef 25 Vlaamse ponden 
          te vermunten tot liards (oorden) en duiten. Het uiterlijk van de duit 
          werd exact omschreven en is bekend als het type ROE.3, liards zijn niet 
          bekend. Wanneer echter dit type duit ROE.4 is ontstaan is niet bekend. 
          Mogelijk dat de rekeningen uit 1654 en 1661 op dit type duit betrekking 
          hebben.
         
        De munten van Karel 
          II (1665-1700)
        De Spaanse koning 
          Karel II gebruikte dezelfde wapenschilden als zijn voorganger op de 
          koperen munten van Roermond (zie voor afbeelding en verklaring bij Philips 
          IV).
        
          ROE.6: gigot.(GH.360 - PW 9406) 
        VOORZIJDE: Gekroond 
          Spaans wapenschild.
        TEKST: .CAR. II. 
          D: G. HISP. REX. (of variant). Dit is voluit: Carolus II Dei gratia 
          Hispaniarum rex, en betekent: Karel II, bij Gods gratie koning van Spanje.
        KEERZIJDE: Gekroond 
          en scheef geplaatst stokkenkruis waarop het wapenschild van Roermond 
          is geplaatst. Onder aan het schild hangt het teken van de orde van het 
          gulden vlies. Links van het schild staat de letter R en rechts de M 
          (=RURAE MUNDA - Roermond).
         
 
          
        Muntmeester?
         ZJ S (1666 & 
          1673-1678)
          1678 R
          1679 R
        
          Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
        VZ: A: .CAR. II. 
          D:G. HISP. REX.
          B: CAR. I.I. D.G. HISP. REX.
          C: ( )AR. II. D.G. HISP. REX
          D: CAR. II. D.G. HISP. REX.
          E: CAR. II. D.G. HISP. RX
          F: CAR. II. D.G. HISP REX
          G: CAROL. D.G. HISP. REX
          H: CA. II. D.G. HISP. REX
          I: CA. II. D.G. HIS. REX
         1: Met 3 puntjes 
          aan weerszijden van het wapen.
          2: Zonder puntjes aan weerszijden van het wapen.
        
          KZ: a: Met R M
          b: Met M R
         I : Punt boven 
          en onder de letters R en M.
          II: Geen punten boven en onder de letters R en M.
        
          Info: 
        Variant A2aII (ZJ), 
          particuliere collectie.
          Variant B1aII (ZJ), particuliere collectie.
          Variant C2aII (ZJ), particuliere collectie.
          Variant F1aII (1679), particuliere collectie.
        ZJ DNB
          1578 particuliere collectie
          1579 DNB
        Voorschrift: (mij) 
          niet bekend.
        Dit zijn de laatste 
          munten te Roermond geslagen. Volgens rekeningen zijn zij gemunt in 1666 
          en van 1673 t/m 1679. In 1682 liet de Spaanse koning Karel II de stad 
          formeel weten dat zij niet langer munt mocht slaan omdat de kwaliteit 
          en controle te wensen overliet.
        
          Noten:
        1: Zie meer gedetailleerd 
          Dr. N.J.E. de Meyer Le monnayage communal de Ruremunde
          Verschenen in het jaarboek munt en penningkunde (JMP) 47 (1960).
        2: Dr. H.E. van 
          Gelder De Nederlandse munten Het spectrum b.v. 1965.
        3: H.E. van Gelder 
          De munt te Roermond verschenen in de Beeldenaar nr.5 (1984) blz. 150-154.
        4: Dr. N.J.E. de 
          Meyer Le monnayage communal de Ruremunde
          Verschenen in het jaarboek munt en penningkunde (JMP) 47 (1960).