Hoofdpagina

Roermonds
Oortje

Muntslag in Roermond

De muntslag
van de
stad
Roermond

Twee nog niet bekende munten van de stad Roermond

 

 

De stad Roermond.

Bijdrage van Kees Pannekeet, muntdeskundige.

Roermond wordt voor het eerst genoemd als "Ruregemunde" in 1130 en kreeg stadsrechten in 1232. Later veranderde de naam in Ruraemunda en is nu Roermond. Het was de hoofdstad van het zogenaamde overkwartier (huidige noord- en midden Limburg) van de graven van Gelre. Reeds in de 14e eeuw zijn er in Roermond munten geslagen op naam van Reinald II en/of III (ca. 1340-1360) en door Willem I (1371-1402). In 1472 kreeg de stad van hertog Arnold van Gelre het privilege om kleingeld te slaan in ruil voor een grote lening. Soortgelijke rechten werden ook door Karel van Egmond gegeven in 1492, 1505 en 1525 in ruil voor politieke steun van de stad. De opbrengst uit de aanmunting ging naar het onderhoud van de moederkerk en de waterkeringen langs de Roer en de Maas. Bij het privilege van 1505 en 1525 werd bepaald dat de stad ook voor een bepaalde periode zilveren en gouden munten mocht slaan.

Onder de regering van Philips II zijn er in de periode 1593-1595 peerdekens, stuivers en ¼ stuivers geslagen. In 1605 begon de stad onderhandelingen met Johan (wethouder van de stad) en Matthijs van Nederhoven. Zij kregen instructie om diverse soorten klein-geld te gaan slaan waaronder liards en lubsen (duiten). De stempelsnijder van Maastricht werd gevraagd de muntstempels te maken. De oorden en duiten zouden worden geslagen op naam en muntvoet van de aartshertogen Albertus en Elisabeth en naar het voorbeeld van die van Maastricht en den Bosch. De stad werd al snel vanuit Brussel aangesproken over deze muntslag. Men beriep zich echter op het oude privilege uit 1492. Dit privilege gaf namelijk toestemming om voor onbepaalde tijd voor eigen rekening kleingeld te mogen slaan. Ook verklaarde men dat de opbrengst wederom gebruikt zou worden voor onderhoud van de moederkerk en de waterkeringen langs de rivieren. De muntslag werd toen door de regering in Brussel voorlopig even getolereerd.

Ten tijde van de 80 jarige oorlog is Roermond vrijwel altijd in Spaanse handen geweest maar op 6 juni 1632 werd de stad ingenomen door de Staatse troepen van Prins Maurits. De Spanjaarden hadden de stad in allerijl overgegeven nadat Ernst Casimir van Nassau tijdens gevechten op de stadswallen was gesneuveld. Zij vreesden namelijk dat de Staatse troepen nu met dubbele inzet de stad zouden aanvallen en zijn dood zouden willen wreken. Tijdens de daar op volgende Staatse bezetting zijn er op last van de Staten-Generaal in 1633 duiten geslagen. Nadat de stad in 1637 weer werd heroverd door de Spanjaarden zijn er kort daarna duiten geslagen op naam van Philips IV. Ondanks dat Gelderland voor een deel in Staatse handen was lieten de Spaanse koningen toch DUX GELRIÆ (hertog van Gelderland) op de munten uit Roermond zetten.

De laatste duiten zijn geslagen onder de regering van Karel II. Zij bestaan zonder jaartal en met de jaren 1678 en 1679. In 1682 werd het de stad formeel verboden nog langer munten te slaan omdat de kwaliteit en de controle van de muntslag te wensen overliet.

MUNTMEESTERS: VAN - TOT:

Willem Struyss van Tier; 1593 - 1595
Dirk Zorn; 1593 - 1595
Johan en Matthijs van Nederhoven; 1605 - 1618
Hendrik Pijnappel; 1618
Jan Vossincx; 1633 - 1635?


Te Roermond werd nog laat een valsemunter tot de ketelstraf veroordeeld. Ene Frederik van der Reken had samen met enkele medeplichtigen persen laten maken bij slotenmaker Jonckbloet. Hiermee wilden zij vals geld gaan vervaardigen in het kasteel Buylinge nabij Halle welke zij voor dit doel gehuurd hadden. Zij werden echter gepakt en Frederik van der Reken werd op 5 maart 1728 "gesoden in olie en water".

Wapen van Roermond

Het wapenschild van de stad Roermond (1) is verdeeld in 2 kwartieren. In het bovenste kwartier is een leeuw geplaatst en in het onderste een lelie. Dit wapen komt als klein wapentje in de tulpkrans voor maar ook als groter wapen op de voor- of keerzijde. Op de Staatse duiten daterend uit 1633 komt het Gelderse wapen voor met de twee naar elkaar toe staande leeuwen van Gulik en Berg. Op de vroege duiten van Philips IV komt ook een dergelijk wapen voor (2).


De munten van de aartshertogen Albertus & Isabella (1598-1621)

Op 6 mei 1598 werd te Madrid een akte getekend waarin Philips II de Nederlanden na zijn dood aan zijn dochter Isabella en haar verloofde Albertus van Oostenrijk schonk. Mocht hun huwelijk kinderloos blijven dan vervallen de Nederlanden na hun dood weer aan de Spaanse kroon. Na de dood van Philips II op 13 september 1598 treed deze akte in werking en Isabella huwt op 14 april 1599 te Ferrara (in Italië) met Albertus van Oostenrijk. Samen nemen zij de taak op zich om de Nederlanden te gaan besturen. Zij hopen ook het noorden voor zich te winnen maar de opstandige gewesten willen niets weten van een verzoening en dus gaat de oorlog onder Albertus & Isabella gewoon door.


Verklaring van de wapens in het wapenschild van de aartshertogen:

1: Hongarije (3 balken).
2: Bohemen (Leeuw).
3: Castilië (Kasteel).
4: Leon (Leeuw met gouden kroon).
5: Portugal (5 blauwe schildjes in rand van 7 gouden kasteeltjes).
6/7: Sicilië (4 rode palen van Aragon en zwarte adelaar van Hohenstaufen).
8: Oostenrijk (Zilveren dwarsbalk).
9: Bourgondië (Schuine balken blauw en goud).
10: Valois (Lelies).
11: Brabant (Gouden leeuw).
12: Vlaanderen (Zwarte leeuw).
13: Tirol (Rode adelaar).


ROE.1: gigot.(GH.323 - PW 9401)

VOORZIJDE: Gekroond Spaans wapenschild van de aartshertogen.

TEKST: ALBERTVS. ET. ELISAB. D:G (of variant). Dit is voluit: Albertus et Elisabeth Dei gratia, en betekent: Albertus en Elisabeth, bij Gods gratie (de tekst gaat op de keerzijde verder).

KEERZIJDE: Wapenschild van Roermond met daarboven het jaartal.

TEKST: ARCHIDVCES. AVS. DVC. GEL (of variant). Dit is voluit: archiduces Austria duces Gelriæ, en betekent: aartshertogen van Oostenrijk en hertogen van Gelderland.

Johan en Matthijs van Nederhoven, muntteken: (Lelie).

1606 R
1608 R
1609 R
1610 R
1611 R


Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: ALBERTVS. ET. ELISA. D.G.
B: ALBERTVS. ET. ELISA. DE.G
C: ALBERTVS. ET. ELISAB D G
D: ALBERTVS. ET. ELISAB. D.G.
E: ALBERTVS. ET. ELISABET. D.G
F: ALBERTVS. ET. ELISABET. D.G.
G: ALBERT. ET. ELISAB. D.G.
H: ALBERTVS. ET. ELISABET. DE.G

1: Binnen cirkel om wapen.
2: Geen binnen cirkel om wapen.


KZ: a: ARCHIDVCES. AVS. DV. GELR
b: ARCHIDVCES. AVS. DVC GEL
c: ARCHIDVCES. AVS. DVC. GEL
d: ARCHIDVCES. AVS. DVC. GELD
e: ARCHIDVCES. AVS. DVC. GELD.
f: ARCHIDVCES. AVS. DVCES. GELD
g: ARCHIDVCES. AVS. DVCES. GELD.
h: ARCHIDVCES. AVS. DVCES. GELR
i: ARCHIDVCES. AVS. DVCES. GELDR
j: ARCHIDVCES. AVST. DVCES. GELDR.
k: ARCHIDVCES. AVST. DVCES. GELD

I : Binnen cirkel om wapen.
II: Geen binnen cirkel om wapen.


Info:

Voorschrift: instructie van september 1605. Oorspronkelijk 102 stuks uit een mark is ca. 2,41 gram per stuk. In 1606 gewijzigd naar 128 uit een mark is ca. 1,92 gram per stuk.

 

ROE.2: liard.(V.18.5 - GH.322 - PW 9402)

VOORZIJDE: Gekroond Spaans wapenschild van de aartshertogen, aan weerszijden van het wapenschild staat een punt en om het geheel loopt een gedeeltelijke binnen cirkel.

TEKST: ALBERTVS. ET. ELISA. D:G (of variant). Dit is voluit: Albertus et Elisabeth Dei gratia, en betekent: Albertus en Elisabeth, bij Gods gratie (vervolg op de keerzijde).

KEERZIJDE: Gekroond en scheef geplaatst stokkenkruis waarop het wapenschild van Roermond ligt. Onder aan het kruis hangt de keten van de orde van het gulden vlies en aan weerszijden van het kruis staat het jaartal.

TEKST: ARCHID. AVST. DVC. GEL (of variant). Dit is voluit: archiduces Austria duces Gelriæ, en betekent: aartshertogen van Oostenrijk en hertogen van Gelderland.

Johan en Matthijs van Nederhoven, muntteken: (Lelie).

1606 S 1610 S
1607 S 1611 S
1608 S 1612 S
1609 S


Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: ALBERT.ET.ELIS D.G.
B: ALBERT.ET.ELIS. D.G.
C: ALBERT.ET.ELISA D.G.
D: ALBERT.ET.ELISA. D.G.
E: ALBERT.ET.ELISA. G.D.
F: ALBERT.ET.ELISAB D.G.
G: ALBERT.ET.ELISAB. D.G.
H: ALBERT.ET.ELISABET D.G.
I: ALBERT.ET.ELISABET. DE.G
J: ALBERTVS. ET. ELISABET. D.G.
K: ALBERTVS. ET. ELISA. D.G

1: Binnen cirkel om wapen.
2: Geen binnen cirkel om wapen.


KZ: a: ARCHIDVCES. AVS. DV. GEL
b: ARCHIDVCES. AVS. DV. GELD
c: ARCHIDVCES. AVS. DVC. GEL
d: ARCHIDVCES. AVS. DVC. GEL.
e: ARCHIDVCES. AVS. DVC. GELD
f: ARCHIDVCES. AVS. DVC. GELDR
g: ARCHIDVCES. AVS. DVC. GELDRI
h: ARCHIDVCES. AVST. DVC. GEL
i: ARCHIDVCES. AVST. DVC. GLD
j: ARCHIDVCES. AVST. DVC. GELD
k: ARCHIDVCES. AVST. DVC. GELD.
l: ARCHIDVCES. AVST. DVC. GELDR
m: ARCHIDVCES. AVST. DVC. GELDR.
n: ARCHIDVCES. AVST. DVC GELDRI
o: ARCHIDVCES. AVST. DVC. GELDRI
p: ARCHIDVCES. AVST. DVCES. GEL
q: ARCHIDVCES. AVST. DVCES. GELD
r: ARCHIDVCES. AVST. DVCES. GELD.
s: ARCHIDVCES. AVST. DVCES GELDR
t: ARCHIDVCES. AVST. DVCES. GELDRI

I : Binnen cirkel om wapen.
II: Geen Binnen cirkel om wapen.


Info:

Variant K1eI (1609), particuliere collectie.
Variant K1hI (1609), afbeelding van Gelder2.

Voorschrift: instructie van september 1605. Oorspronkelijk 51 stuks uit een mark is ca. 4,82 gram per stuk. In 1606 gewijzigd naar 64 uit een mark, is ca. 3,84 gram per stuk.

Op 30 juni 1607 verscheen een plakkaat waarin de duiten en oorden van Maastricht, den Bosch en Roermond alleen gangbaar werden verklaard in de stad van uitgifte en hun directe omgeving. Op 29 oktober 1609 werd dit plakkaat nog eens herhaald en ontving de stad een schrijven met dezelfde datum van de aartshertogen: "Alzoe wy by onse brieven van placcate gedateert op huyden verboden hebben den loop ende vuytgeven van de copere munte by ulieden doen slaeghen met onsen consente, in andere plaetsen ende steden van onder ulieden schependom tot gerieve van de gemeynte aldaar, ende dat tot dien eynde de ghene die alreede zyn geslagen meer dan genoech zyn. Soe is onsen wille dat ghy van nu voirtaen gheen meerdere quantiteyt en doet munten, totter tyt toe dat wy van als naerder onderricht zynde daerop sullen gheven ander ordre". Roermond heeft dit schrijven naast zich neergelegd want er bestaan duiten van 1610 en 1611 en oorden van 1610, 1611 en 1612. Op 30 september 1610 verscheen wederom een plakkaat dat de omloop van het kleingeld van Maastricht, den Bosch en Roermond regelde.

Van Gelder schreef dat de stad Roermond door haar ligging in het oosten van de Spaanse Nederlanden een wat afwijkende monetaire situatie had3. De gewone Zuid-Nederlandse munten pasten niet in het geldverkeer van Roermond en Spaans Gelre. De plaatselijke stuiver en duit hadden in Spaans Gelre een lagere waarde dan in Brabant en Vlaanderen. Dit kwam door de invloed van het geld uit het aangrenzende bisdom Luik en uit de Duitse staten van het Rijnland. Hij schrijft verder dat vanwege deze situatie oogluikend werd toegestaan dat Roermond zijn duiten en oorden volgens een lagere muntvoet mocht slaan. Dit zou ook gebeuren te Maastricht en den Bosch. Uit het artikel van de Meyer over de munten van Roermond blijkt dit echter niet4 . Volgens zijn gegevens werden zij wel degelijk volgens de muntvoet van de aartshertogen geslagen. Een exemplaar met het jaartal 1609 in mijn verzameling weegt 4,55 gram wat zelfs fors te zwaar is (3,84 gram voorgeschreven). Helaas heb ik geen verdere informatie over daadwerkelijke gewichten.


ROE.3: duit.(GH.341 - PW 9403)

VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin het stedelijk wapenschild van Roermond welke horizontaal in twee kwartieren is verdeeld. In het bovenste kwartier is een liggende leeuw afgebeeld en in het onderste een lelie. Boven het wapenschild staan de letters RVRM wat Ruraemunda betekent.

KEERZIJDE: Een gedeeltelijke tulpkrans om een gekroond Gelders wapenschild met de leeuwen van Gulik en Berg. Het wapen is op de bovenhoeken en midden onder versierd met lelies. Onder het wapenschild staat het jaartal verwerkt in de tulpkrans.

Jan Vossincx, mmt: geen.

1633 S
1635/33 R2


Info:

Voorschrift: akkoord van de stad met de Staten-Generaal van 2 mei 1633. Uit een mark 116 stuks is ca. 2,12 gram per stuk.

1633 DNB
1635/33 PW 9403

Roermond werd op 6 juni 1632 ingenomen door de Staatse troepen. Reeds op 2 mei 1633 werd een akkoord bereikt met ene Jan Vossincx. Hij mocht met toestemming van de Staten-Generaal voor 6000 mark aan duiten slaan. Deze moesten worden geslagen op de voet van Holland namelijk 116 uit een mark. Dit komt neer op een gewicht van ca. 2,12 gram per stuk. Als er 6000 mark vermunt is dan is de oplage ca. 696000 stuks. In 1637 moest de stad echter alweer aan de Spanjaarden worden prijsgegeven.

 

De munten van Philips IV (1621-1665)

Omdat aartshertog Albertus in 1621 kinderloos komt te overlijden vervallen de zuidelijke Nederlanden weer aan de Spaanse troon. Isabella bleef nog wel tot haar dood regentes. Op de munten verschijnt nu het wapen van de Spaanse koning Philips IV.

Verklaring van de wapens in het wapenschild van Philips IV:

1 = Castilië (Kasteel).
2 = Leon (Leeuw met gouden kroon).
3 = Aragon (4 rode palen).
4 = Sicilië (Bestaat uit de 4 rode palen van Aragon en de adelaar van Hohenstaufen).
5 = Portugal (5 blauwe schildjes in een rand van 7 gouden kasteeltjes).
6 = Oostenrijk (Zilveren faas).
7 = Bourgondië (3 schuine balken in blauw en goud).
8 = Valois (3 Lelies).
9 = Brabant (Gouden leeuw).
10 = Vlaanderen (Zwarte leeuw).
11 = Tirol (Rode adelaar).

 

Uit de periode 1621 tot de verovering van de stad in 1632 zijn er geen munten bekend. Wel schijnt ene Mattheus van Dulcken in 1629 bij de stad geïnformeerd te hebben naar de mogelijkheid om er kleingeld te gaan slaan. De eerste muntslag dateert pas van na de herovering van de stad door de Spanjaarden in 1637.


ROE.4: gigot (duit).(V.18.6 - GH.342 - PW 9404)

VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin de tekst .P .DG. DV. GEL RIÆ (of variant) in vier regels (de P staat helemaal boven in de tulpkrans). Onder in de tulpkrans is het wapen van Roermond geplaatst. De afgekorte tekst is voluit: Philippus Dei gratia dux Gelriæ, en betekent: Philips (IV) bij Gods gratie hertog van Gelderland.

KEERZIJDE: Een gedeeltelijke tulpkrans om een gekroond Gelders wapen met de leeuwen van Gulik en Berg, aan weerszijden van het wapen een punt.

Muntmeester?

ZJ R (Ca. 1639)


Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: .P / .DG.DV. / GEL / RIÆ
B: .P. / DG.DV. / GEL / RIÆ
C: DG DV / GEL / RIÆ.


KZ: I : 3 punten links, en 1 punt rechts van het wapen.
II: 1 punt links, en 1 punt rechts van het wapen.


Info:

Variant CII (ZJ), particuliere collectie.

Voorschrift: op 4 november 1638 wordt er voor het eerst melding gemaakt van toestemming om zilver en kopergeld te gaan slaan. Op 4 november 1639 wordt er toestemming gegeven om als proef 25 Vlaamse ponden te vermunten tot liards (oorden) en duiten. Liards zijn echter niet bekend, wel dit type duit.

Deze duit doet nogal "Staats" aan, de tekst op de voorzijde en het wapen op de keerzijde vertonen veel overeenkomsten met de Staatse types. De P in de tekst verwijst echter naar Philips IV welke zich hier hertog van Gelderland noemt. Normaal hadden de duiten van de Spaanse koningen veelal een gekroond wapen welke in meerdere vlakken was verdeeld. Uit een rekening welke door 3 commissarissen v/d munt werd aangeboden aan de magistraat blijkt dat er van 3 november 1649 tot 11 september 1653 ca. 1470½ pond Vlaams tot duiten is verwerkt. Of het hier om dit type handelt of het volgende (ROE.5) is niet duidelijk. Uit andere rekeningen blijkt dat er ook in 1654 en 1661 duiten zijn geslagen.


ROE.5: gigot.(GH.343 - PW 9405)

VOORZIJDE: Gekroond Spaans wapenschild welke in meerdere vlakken is verdeeld, aan weerszijden van het wapen staan drie puntjes.

TEKST: .PHS. IIII. D.G. HISP. REX. (of variant). Dit is voluit: Philippus IV Dei gratia Hispaniarum rex, en betekent: Philips IV, bij Gods gratie koning van Spanje.

KEERZIJDE: Gekroond en scheef geplaatst stokkenkruis waarop het wapenschild van Roermond is geplaatst. Onder aan het schild hangt het teken van de orde van het gulden vlies. Links van het schild staat de letter R en rechts de M (=RURAE MUNDA - Roermond).

Muntmeester?

ZJ S (1654? & 1661?)


Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: .PHS. IIII. D.G. HISP. REX.
B: PHS. IIIII D.G. HISP. REX.

1: Met 3 puntjes aan weerszijden van het wapenschild.
2: Zonder puntjes aan weerszijden van het wapenschild.


KZ: a: R M aan weerszijden van het wapenschild.
b: R! !M aan weerszijden van het wapenschild.
c: M R aan weerszijden van het wapenschild.


Info:

Variant A1b (ZJ), particuliere collectie.

Voorschrift: (mij) niet bekend.

De instructie van 4 november 1639 gaf alleen toestemming om als proef 25 Vlaamse ponden te vermunten tot liards (oorden) en duiten. Het uiterlijk van de duit werd exact omschreven en is bekend als het type ROE.3, liards zijn niet bekend. Wanneer echter dit type duit ROE.4 is ontstaan is niet bekend. Mogelijk dat de rekeningen uit 1654 en 1661 op dit type duit betrekking hebben.

 

De munten van Karel II (1665-1700)

De Spaanse koning Karel II gebruikte dezelfde wapenschilden als zijn voorganger op de koperen munten van Roermond (zie voor afbeelding en verklaring bij Philips IV).


ROE.6: gigot.(GH.360 - PW 9406)

VOORZIJDE: Gekroond Spaans wapenschild.

TEKST: .CAR. II. D: G. HISP. REX. (of variant). Dit is voluit: Carolus II Dei gratia Hispaniarum rex, en betekent: Karel II, bij Gods gratie koning van Spanje.

KEERZIJDE: Gekroond en scheef geplaatst stokkenkruis waarop het wapenschild van Roermond is geplaatst. Onder aan het schild hangt het teken van de orde van het gulden vlies. Links van het schild staat de letter R en rechts de M (=RURAE MUNDA - Roermond).

Muntmeester?

ZJ S (1666 & 1673-1678)
1678 R
1679 R


Voorkomende voor- en keerzijde varianten:

VZ: A: .CAR. II. D:G. HISP. REX.
B: CAR. I.I. D.G. HISP. REX.
C: ( )AR. II. D.G. HISP. REX
D: CAR. II. D.G. HISP. REX.
E: CAR. II. D.G. HISP. RX
F: CAR. II. D.G. HISP REX
G: CAROL. D.G. HISP. REX
H: CA. II. D.G. HISP. REX
I: CA. II. D.G. HIS. REX

1: Met 3 puntjes aan weerszijden van het wapen.
2: Zonder puntjes aan weerszijden van het wapen.


KZ: a: Met R M
b: Met M R

I : Punt boven en onder de letters R en M.
II: Geen punten boven en onder de letters R en M.


Info:

Variant A2aII (ZJ), particuliere collectie.
Variant B1aII (ZJ), particuliere collectie.
Variant C2aII (ZJ), particuliere collectie.
Variant F1aII (1679), particuliere collectie.

ZJ DNB
1578 particuliere collectie
1579 DNB

Voorschrift: (mij) niet bekend.

Dit zijn de laatste munten te Roermond geslagen. Volgens rekeningen zijn zij gemunt in 1666 en van 1673 t/m 1679. In 1682 liet de Spaanse koning Karel II de stad formeel weten dat zij niet langer munt mocht slaan omdat de kwaliteit en controle te wensen overliet.


Noten:

1: Zie meer gedetailleerd Dr. N.J.E. de Meyer Le monnayage communal de Ruremunde
Verschenen in het jaarboek munt en penningkunde (JMP) 47 (1960).

2: Dr. H.E. van Gelder De Nederlandse munten Het spectrum b.v. 1965.

3: H.E. van Gelder De munt te Roermond verschenen in de Beeldenaar nr.5 (1984) blz. 150-154.

4: Dr. N.J.E. de Meyer Le monnayage communal de Ruremunde
Verschenen in het jaarboek munt en penningkunde (JMP) 47 (1960).