Boterfabriek
“Hillen” geeft geheimen prijs!
Ruud Lamboo-Louwarts
Degene
die met de trein vanuit Roermond richting Sittard gaat, zal de bouwactiviteiten
aan de
oude boterfabriek (later moutfabriek) niet ontgaan. Heeft men echter
de gelegenheid het pand van zeer nabij te bekijken, dan valt een ingemetselde
steen (gezeten in de hoek spoor/overweg) op, die als tekst o.a.: “Verbruggen”
“Vrancks” “Luik” bevat, met als datum
“28 augustus 1883”.
Het was bekend dat Hillen hier een margarinefabriek runde, echter de
namen Verbruggen en Vrancks waren onbekend. Hoe kwamen deze namen hier
terecht?
Hillen gaat een vennootschap aan met Guillaume Hubert Verbruggen, gehuwt
met Marie Colette Vrancks. Beide wonende te Luik. Op 28 aug. 1883 legde
ze de eerste steen (naast de margarinefabriek) voor de bouw van een
voor die tijd zéér moderne Zuivelfabriek. Volgens het
nu volgend krantenartikel, uit de Maas en Roerbode, de derde zuivelfabriek
in ons land!
In een studie van J.C. Dekker (Zuivelcoöperaties etc.) wordt zelfs
getwijfeld aan het vóór 1900 aanwezig zijn van stoomzuivelfabrieken
in Limburg. In de Verenigde Staten wordt door een boer, Verhey(d)en
genaamd, waarschijnlijk naar het voorbeeld van Hillen & Verbruggen
vanaf 1896 boter gemaakt.
Om u ervan te overtuigen volgt hier het artikel uit de Maas en Roerbode
van 9 augustus 1884.
Iets over
boter
Een heldere
bel, op een zeer net wagentje geplaatst, trekt de aandacht der voorbij-gangers
met de woorden:
Zuivelfabriek, Boter, Room en Melk.
Nieuwsgierig
onderzochten wij het toestel en vonden daar, van een ijskeldertje omgeven,
heerlijke versche natuurboter, vette room en melk te koop aangeboden.
Een voorbeeld van een wagentje uit 1882
De firma
Hillen-Verbruggen alhier, heeft naast de Margarine-fabriek eene zuivelfabriek
opgericht. Door deze nieuwe boterbereiding tracht men in het
Noorden van Holland, de oude reputatie der Hollandsche boter, meestal
door de Deensche verdrongen, terug te winnen.
De handel in kunstboter moge aan de voortbrengers van tweede qualiteit
boter in ons vaderland veel schade veroorzaakt hebben, het is ongetwijfeld
veel meer die TWEEDE qualiteit “natuurboter” reeds veel
jaren vóór de fabrikatie in het groot der kunstboter en
lang vóór den opgang, dien de Deensche boter maakte, door
Nederlandsche leveranciers den Engelschen in menigte van scheepsladingen
te consumeeren gegeven, die de Londenaars en anderen aan de puike en
weinig duurdere Deensche boter de voorkeur deden geven.
Ieder, die met een weinig opmerkzaamheid op een onzer groote veemarkten
-enkele in de meest welvarende weidestreken misschien uitgezonderd-
den handel in boter gadeslaat, zal moeten toestemmen, dat de door sommige
boterkoopers bijeenverzamelde stukken en stukjes boter van zeer uiteenlopende
en lang niet altijd prima qualiteit is. Hoe kan nu van zulk een mengsel
goede, eerste qualiteit boter ontstaan? Zelfs bij de meest mogelijke
zorgvuldigheid bij het dooreen kneden moeten de vaatjes bijvoorbeeld
van twee achtereenvolgende markt-dagen, ook al vallen deze midden in
den zomer of midden in den winter, reeds op het gezicht alleen merkbare
verschillen opleveren.
Gelijkmatigheid van product, natuurlijk gepaard met uitmuntende qualiteit,
zij kan zeker niet beter verkregen worden dan in eene zuivelfabriek.
Wordt de melk van een groot aantal koeien tegelijk bewerkt en steeds
op dezelfde wijze met uitmuntende toestellen en gereedschappen en volgens
bepaalde voorschriften, zooals dit alleen bij machinale bewerking in
een fabriek met behulp van stoomkracht mogelijk is, het kan niet anders
of het product moet beter zijn dan dat van het overgroot aantal kleine
bedrijven in ons vaderland met 20 en soms nog veel minder stuks melkvee,
waar de melk -om te beginnen- soms vele dagen achtereen aan allerlei
invloeden van luchtgesteldheid, (vooral in de melkkelders soms zeer
ongunstig) is bloot-gesteld, en waar de geheele wijze van behandeling
dikwijls meer of minder te wenschen
overlaat, in ieder geval, verre van gelijk is.
Het is zeker overbodig hierover nog verder uit te weiden; maken we alleen
nog even, (om slechts een enkel punt te noemen) in onze gedachten eene
vergelijking tusschen het afroomen der melk in eene fabriek met behulp
eener centrifuge, als wanneer de room reeds 1uur na het melken zuiver
van de ondermelk kan gescheiden zijn, met het boven reeds genoemde ter
af-rooming laten staan der melk, eenige dagen achtereen in niet altijd
even frissche vertrekken van kleine boerderijen.
In het laatste geval is de room of de melk reeds meer of minder bedorven
of ten minste niet frisch en geurig meer, als het aan ’t karnen
toe is. Dit is slechts een enkel punt, maar er zijn
er natuurlijk meer.
Het behoeft ons niet te verwonderen, dat in Denemarken het aantal boterfabrieken
(niet van kunstboter!) betrekkelijk aanzienlijk is. Men heeft daar ook
reeds ervaringen opgedaan omtrent de meest doelmatige inrichting van
dergelijke fabrieken, die wij, hun naburen,
ons ten nutte kunnen maken.
Na de zuivelfabrieken van Winschoten en Edam is de zuivelfabriek
Hillen-Verbruggen, de derde in ons land. (Zie hieronder een briefhoofd
der fabriek uit 1889)
Zij is geheel volgens
Deensche methode ingericht tot bereiding van zuivere room-boter.
De room wordt daartoe door middelpuntvliedende kracht, na weinige oogenblikken
van de melk, die ’s morgens en ’s avonds door de boeren
uit den naasten omtrek wordt geleverd, afgescheiden. Een centrifuge
van de allernieuwste uitvinding bewerkt deze afscheiding.
Nadat
de melk uit het voorste gedeelte der fabriek, van de leveranciers in
ontvangst is genomen, wordt zij in een bassin gestort vanwaar ze, na
op natuurlijke warmte te zijn gebracht, in de centrifuge loopt. Met
snelheid van circa 2600 omwentelingen in de minuut rondgedraaid, scheidt
de room zich onmiddellijk af en vloeit door een buisje, dat onder aan
de centrifuge is aangebracht, naar een verkoelingsapparaat waarlangs
ze in een bassin afloopt.
De ontroomde melk, die langs een tweede buis de centrifuge verlaat,
wordt op gelijke wijze afgekoeld, in twee bassins opgevangen. De bassins
zijn allen in koelbakken geplaatst, waarlangs het water, uit een Northon-pijpwel
aangevoerd, doorlopend in- en uitstroomt. Het karnen van den room, door
ijs op de gevorderde temperatuur gebracht, geschiedt in de zoogenaamde
Holsteinsche boterkarn, vanwaar de boter, na met regenwater te zijn
afgespoeld, op het Ahlbornsche kneedbord op zoodanige wijze bewerkt,
dat de nog in de massa teruggeblevene vloeistoffen volkomen worden verwijderd.
Een
Holsteinsche boterkarn (bovenaandrijving)
De aldus verkregen
zuivere en geurige roomboter wordt vervolgens op de zorgvuldigste wijze
in eikenhout vaatwerk ingelegd, of na tot halve kilo’s te zijn
afgewogen, gevormd en gestempeld.
Ahlbornsche
kneedbord met 2 walsen
De enige dochter
van Willem Verbruggen, (Hélène Leonie) trouwde met Antoon
Jurgens
bekend van de margarinefabrieken (Unielever).