Wie
was de baas
Romeinsetijd
Frankischetijd
Karolingischetijd
Rooms-Duits
Keizerrijk
Landsheren
van
1056 tot 2000
Hertogen
en Graven van Gelre
Kerkelijke
macht
750 tot 1559
Kerkelijke
macht
1559 tot nu
Voogden
Burgemeesters
|
WIE WAS
NU ALWEER DE BAAS.
samenstelling
Charlotte Ruijs - Janssen
EERSTE
VOOGDEN: |
1189,
1191 |
De
voogd van Roermond, ministeriaal genoemd, maar geen
voor-naam. Hij zegelt als getuige voor Rutger van Mereheym
te Merum vlak voor dat die op kruistocht trekt in 1189,
en in 1191 is hij getuige voor Otto I van Gelre en zijn
vrouw Richardis in een schenkingsakte aan de abdij Werden.
(Sloet Oorkondenboek nr 378; Oorkondenboek Holland en
Zeeland, nr. 219 (overgeleverd als kopie, dus zonder
zegels).
M. Diks, Die Abtei Camp am Niederrhein (Kempen 1913),
10; J. Linssen, ‘De stichting van de stad Roermond
en haar eerste opkomst’, in: PSHAL 112 (1976),
9.)
Ooit is aangenomen (o.a. door Klaversma en van Gils)
dat Boudewijn van Altena in 1189 en Gozewinus van Berentrode
in 1191 voogd van Roermond waren, en iedereen nam dat
klakkeloos over van iedereen zónder dit te controleren.
Dit blijkt echter op een leesfout te berusten! Waar
boven genoemde personen direct voor of achter de voogd
van Roermond voorkwamen werd automatisch die functie
aan hen gekoppeld, (komma ontbrak of was doorgestreept)
terwijl het dan toch om twee verschillende personen
bleek te gaan. Gerard vd Garde bevestigde dit en schreef:
“De beknoptheid waarmee andere getuigen zijn weergegeven
(duo fratres de X, tres fratres de Y) pleit voor Van
Winters interpretatie dat 'advocatus de Ruremunde' niet
als een toevoeging, maar als de op zich staande aanduiding
van één getuige gelezen moet worden”.
|
Genoemd
in 1203 |
Theodoricus
I de Rueremonde, ministeriaal.
Hij is dan getuige in Leuven als Graaf Otto van Gelre
in een verdrag met hertog Hendrik van Brabant zijn rechten
op Megen, de Eeninge van de Kempen en zijn allodium te
Oosterbeek af staat ten behoeve van de hertog en dit in
leen terug ontvangt. Het verdrag regelt verder enkele
aangelegenheden en de graaf zweert de hertog met 25 edelen
van zijn land en 25 ministerialen trouw als “homo
ligius”.
(Sloet Oorkondenboek nr 401)
Het is niet zeker of nr 1 en 2 identiek zijn of dat het
hier om twee verschillende personen gaat.
|
1224-1244 |
Theodoricus
II voogd van Roermond
In 1234 wordt een Theodoricus gehuwd met Fridola genoemd,
hij blijkt dan ook kinderen te hebben.
(Sloet 570bis Juli 1234: Ten gevolge eener verzoening
tusschen Theodorich, advokaat der parochiekerk te Roermond,
en het Cistercienser-klooster aldaar, bevestigd door Konrad,
bisschop van Porto, pauselijk legaat, verkoopt hij met
zijn vrouw Fridola en zijne kinderen aan het klooster,
een tins van 20 Keulsche solidi voor de smalle tiende
van 42 areae, Otto, graaf van Gelre, is medezegelaar).
Van de in 1234 genoemde kinderen is ons er maar één
met naam bekend, nl de beneden genoemde Godart/Godefridus.
In 1242 en 1243 wordt hij ook samen met zijn zoon Godefridus/Godart
genoemd.
|
Genoemd
1234-43 |
Godart
van Roermond, ridder, gehuwd met een dochter van (Hendrik?)
van Asselt. Hun zonen zijn Theodoricus 'de Jongere' (vermeld
1234-1304/05), ridder, voogd van Roermond (waarvan 2 zegels
bekend) en Godefridus, kanunnik en later deken in Aken,
pastoor van Roermond (vermeld 1266-1313/14). Godart wordt
in 1242 en 1243 zoon van bovengenoemde Theodoricus genoemd.
Hij had ook nog 3 dochters: Sophia, Catharina, gehuwd
met Gerard van Uitwijk, en een dochter waarvan de voornaam
niet bekend is, die met Gerard van Karken was gehuwd.
Dat hij voogd is geweest blijkt uit een akte uit 1365
waarin de hoogbejaarde Mette van Uitwijk zich de kleindochter
van heer Godart, “de oude voogd van Roermond”
noemt. (GAR Sivre nr 27) |
Genoemd
vanaf 1263-1304/05 |
Theodoricus
III, genoemd vanaf ca 1245, zoon van boven genoemde Godart
van Roermond, is gehuwd met Utilinde, genoemd in 1268.
Heeft ook een broer Godefridus de Ruremonde, die in 1274
kanunnik te Aken is en in 1288 deken aldaar.
Er is lange tijd uitgegaan van 4 verschillende Theodorici,
maar een vermeldingen uit 1288 waarin Godefridus als deken
van Aken en Theodoricus gelijktijdig voorkomen, maken
het aannemelijk dat de voogd van Roermond tussen september
1268 en die vermelding uit 1288 één en dezelfde
Theodoricus is geweest. Godefridus wordt namelijk als
volgt aangeduid:
* in 1268 en 1269 als broer van Theodoricus, voogd;
* in 1283 als broer van Theodoricus van Roermond, ridder;
* nu, in 1288, opnieuw als broer van Theodoricus, voogd.
Theodoricus III moet dus een zeer hoge leeftijd hebben
bereikt.
Deze Theodoricus vocht met de Gelderse edelen in de slag
van Woeringen in 1288, maar werd gevangen genomen. In
de Rymkronyk van Jan van Heelu betreffende dit wapenfeit
heet het:
“Her Geraert van Kelre, ende van Rumonde die voget:
dese bleven alle gevaen.”
(De Heer Gerard van Kelre en de Roermondse Voogd werden
gevangen genomen)
Theodoricus III komt tot 1304/05 voor. Van hem is een
zoon bekend: Gerlach genaamd Hecket, genoemd 1296-1305.
* Deze voogd Theodoricus, vooraanstaand lid van de grafelijke
raad van graaf Reinald van Gelre, is de hoofdrolspeler
uit de studie van Gerard vd Garde en Charlotte Ruijs-Janssen.
[link]
|
1305-ca
1324 |
In
1324 wordt Margaretha v Ruremonde voogdes van Roermond
genoemd. Het is niet duidelijk of zij de echtgenote van
Gerlach Hecket was, of de 2e echtgenote van Theodoricus
III |
1324-
1343/44 |
Elisabeth
v Ruremonde , dochter van Margaretha, is mogelijk degene
die in 1343/44 “advocatissa” wordt genoemd.
Zij huwde vermoedelijk Bernardus van Beggendorf.
|
Ca
1330 –1346/47 |
Bernardus
van Beggendorf.
Vermoedelijk gehuwd met Elisabeth de dochter van Margaretha.
Dat Bernard van Beggendorp inderdaad voogd van Roermond
is geweest, blijkt uit zijn (ongedateerde) vermelding
als leenman van de tiende op Graet bij Swalmen: “advocatus
de Ruremunde Berardus de Begendorp”. (Gelders Archief,
aanwinsten 1940-1977, VROA 1953, II,2, fols. 4v, 5r en
21r.)
|
1349 |
Nog
weer twee jaar later, in 1349, geeft graaf Reinald III
de voogdij in pacht uit aan ridder Godart van Vlodrop
en diens vrouw Agnes van Appeltern.
Zie note 31 [link] in de studie van Gerard vd Garde en
Charlotte Ruijs-Janssen. [link]
|
Voor
meer details over de oudste voogden van Roermond hun familie
en hun tijd zie: “Diederik, voogd van Roermond (*
circa 1245 † circa 1305)” door Drs Gerard
vd Garde en Charlotte Ruijs-Janssen. [link]
Ook verschenen in de Spiegel van Roermond 2008 blz 50
t/m 81
|
VAN
VLODROP: |
1349-1364 |
Godfried/Godard
van Vlodrop I,
Gehuwd met Agnes (Nesa van Apeltern).
Hij wordt al wel in 1339 in archiefstukken vermeld maar
is dan nog geen Voogd van Roermond. Vanaf 1349 Erfvoogd
van Roermond genoemd.
|
Ca
1369-ca 1405 |
Godfried/Godert
van Vlodrop II,
Gehuwd met Sophia van der Nuerstadt (Nieuwstad) Had zoon
Gerard en Willem. Zijn zoon Willem, gehuwd met Elisabeth
van de Wijer, vestigde de familietak Leut (gelegen in
België). Het was deze tak die eveneens in het bezit
kwam van het kasteel Daelenbroeck. Godfrieds zoon Gerard
vervolgde de tak erfvoogden van Roermond.
|
1409
- 1420 |
Gerard
van Vlodrop I, Zoon van Godfried II Huwt 1391 met Elisabeth
Rode, dochter van Godart van Schönau en van een dochter
van ridder Aegidius van de Weyer.1423: “Elisabeth
de Vlodrop, geheeten van Wynantray (Wynandsrade) advocatissa
Ruremundensis”. |
1420
- 1447 |
Willem
van Vlodrop I,
Was ook drossard van Wassenberg.
Erfvoogd van Roermond in 1420
(bron: Hauptstaatsarchiv Düsseldorf)
|
1447
- 1493 |
Willem
van Vlodrop II,
Was o.a. Erfvoogd van Roermond, te Orsbeck en Elsum, Ambtman
van Wassenberg, Drossaard van ambt Montfort en Erfmaarschalk
van Gelre. Gehuwd met Cecilia van Hamal-Elderen. Pelgrimsreis
naar het H.Land in 1450. Testament in 1492, overleden
22 jan 1493. Had een zoon Gerard die reeds in 1480 stierf.
Deze Gerard had ook een zoon Gerard welke zijn opa (Willem
II) opvolgde als voogd. Cecilia van Hamal-Elderen is de
beroemde "Juffrouw zonder hoofd" die ergens
bij Echt nog steeds rondspookt!
|
1505
– voor 1544 |
Gerard
van Vlodrop II,
Gehuwd met Elisabeth van Stamheim die 14 juni 1555 stierf
en op het koor van het Munster begraven is. |
1544
– voor 1557 |
Gerard
van Vlodrop III,
Gehuwd met Lambertine van Thuyll.
Kinderloos overleden.
|
1557
-1599 |
Lutger
van Vlodrop, 1557. Gehuwd met Wilhelmina de Ruyter. Testament
1592. Kinderen Johan en Margaretha. Margaretha huwt Herman
van Cortenbach |
1599
-1608 |
Johan
van Vlodrop,
Gehuwd met Elisabeth van Hanxeler. Slechts een kind:dochter
Lucia.
|
1608
+ 1609 |
Lucia
van Vlodrop, Erfvoogdes. Huwt 1609 met Wyrich van Binsfeld.
”Ook een ruziepot, hoor! Sloot haar man Wynrich
een deal met de Roermondse magistraat, ging zij achteraf
dwarsliggen. En maar processen voeren!” (GvdG)
|
1609
- 1616 |
Wyrich
van Binsfeld, erfvoogd 1609-1616. |
1616
- 1626 |
Lucia
van Vlodrop, 1616-1626. Gehuwd (2e huw) met haar neef
Jan Willem van Cortenbach zoon van Herman Cortenbach en
Margaretha van Vlodrop.(zie onder Lutger) |
CORTENBACH: |
1626
- 1647 |
Jan
Willem van Cortenbach I,
Was ook Raadsheer van het Hof van Gelder te Roermond.
|
1647
- 1673 |
Jan
Willem Cortenbach II,
zoon van Jan Willem Cortenbach I. Voogd namens zijn moeder
1647-1673. Gehuwd april 1655 Anna Maria Schenck van Nydeggen.
|
1674
- 1693 |
Christoffel
Cortenbach,
zoon van Jan Willem II. Was oa eigenaar van de Molengriend.
Ruzie met de familie van echtgenoot van zijn zus.
|
|
Lucia
Maria Cortenbach, gehuwd met Jan Renier baron Bouwens
van der Boyen. |
BOUWENS
VAN DER BOYEN: |
1693
- 1728 |
Johan
Albert baron Bouwens van der Boyen, Baron van Neeryssche.
1731 werd de voogdij verkocht aan de Stad Roermond. 1740
wordt de erfvoogdij wederom teruggekocht door de voogden
der minderjarige kinderen:
|
1740
- 1741 |
Theresia
Carolina Bouwens van der Boyen,
welke op 30 mei 1741 stierf, en opgevolgd werd door haar
zuster:
|
1741
- 1744 |
Antoinetta
Petronella Raba Bouwens van der Boyen,
Zij was ook vrouwe van Helden en stierf reeds op 20 juni
1744. Daarna werd haar zuster:
|
1744
- 1746 |
Maria
Barbara Luc. Em. Bouwens van der Boyen, baronesse van
Neeryssche en Helden, de erfvoogdes. Zij was op 3 september
1722 gehuwd met baron Karel Josephus d’Overschie.
In 1746 was genoemde Maria Barbara gestorven en volgde
haar zoon: |
D’OVERSCHIE
DE NEERYSCHE : |
1746
- 1774 |
Jan
Albert Renier Ysebrant baron d’Overschie de Neerysche
etc haar op als erfvoogd van Roermond. Deze was gehuwd
met Maria Isabella Jos.van Nassau-Corroy. Hij stierf op
22 mei 1774, waarna |
1774
- 1819 |
Maximiliaan
Emmanuel Mar.Jos baron van Overschie van Neerysche.
De laatste erfvoogd werd van Roermond. Hij huwde 6 augustus
1800 Maria Th.I.C.L. gravin d’Argenteau d’Ochain,
en stierf 30 mei 1819. Zijn weduwe hertrouwde Joseph M.J.S.C.
Gh. Baron van der Linden d’Hoogvorst. Deze familie
draagt heden ten dagen nóg de titel “Erf-voogd
van Roermond”!
|
|
LITERATUURLIJST: |
Verwerkte
bronnenuitgaven en regestenbundels:
* E.J. Harenberg e.a. (red.), Oorkondenboek van Gelre
en Zutphen tot 1326, tweede aflevering, St.-Maria-Magdalenaklooster
te Nijmegen, Munsterabdij te Roermond (eerste gedeelte)
(’s-Gravenhage 1984).
* Dr. Albert Huyskens en dr. Wilhelm Mummenhoff (red.),
Regesten der Reichsstadt Aachen, Zweiter Band 1301-1350
(= Publikationen der Gesellschaft für Rheinische
Geschichtskunde 47) (Keulen 1937).
* Theod. Jos. Lacomblet, Urkundenbuch für die Geschichte
des Niederrheins, drie delen (Aalen 19602).
* Dr. Wilhelm Mummenhoff (red.), Regesten der Reichsstadt
Aachen, Erster Band 1251-1300 (= Publikationen der Gesellschaft
für Rheinische Geschichtskunde 47) (Bonn 1961).
* Is. An. Nijhoff, Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis
van Gelderland, door onuitgegevene oorkonden opgehelderd
en bevestigd, Eerste deel, De Toestand van Gelderland
in de eerste helft der veertiende Eeuw (Arnhem 1830).
* M.S. Polak e.a. (red.), Oorkondenboek van Gelre en
Zutphen tot 1326, derde aflevering, Munsterabdij te
Roermond (tweede gedeelte), Kapittel van de Heilige
Geest te Roermond, Gasthuis van de Heilige Geest te
Roermond, Broederschap van de Heilige Geest te Roermond,
Minderbroedersklooster te Roermond, Begijnhof te Roermond
(’s-Gravenhage 1988)
* Mr. L.A.J.W. baron Sloet, Oorkondenboek der graafschappen
Gelre en Zutphen, tot op den slag van Woeringen, 5 juni
1288 (Den Haag 1872-1876).
* e.a.
Verwerkte literatuur:
* Louis baron de Crassier, ‘La Vouerie de Ruremonde
et ses Voués Héréditaires’,
in: Limburg’s Jaarboek 18 (1912), 109-156.
* J.M. van de Venne, ‘De erfvoogdij en de erfvoogden
van Roermond’, in: Gedenkboek ter gelegenheid
van het zevenhonderd-jarig bestaan van Roermond als
stad (Roermond 1932), 129-140.
* Dr. L.S. Meihuizen, De rekening betreffende het graafschap
Gelre 1294/1295 (= Werken uitgegeven door Gelre, vereeniging
tot beoefening van Geldersche geschiedenis, oudheidkunde
en recht 26) (Arnhem 1953).
* Johanna M. van Winter, Ministerialiteit en Ridderschap
van Gelre en Zutphen (Groningen 1962).
* J. Linssen, ‘Naar aanleiding van een oorkonde
over Asselt’, in: De Maasgouw 81 (1962), 161-170.
* J. Linssen, ‘De stichting van de stad Roermond
en haar eerste opkomst’, in: PSHAL 112 (1976),
7-133.
Literatuurverwijzingen over de eerste voogden uit het
geslacht Van Vlodrop:
* Mr. H. Hardenberg, De koningshof Asselt en de oorsprong
van Roermond, in: dr. A. van Rijswijck e.a. (red.),
Historische opstellen over Roermond en omgeving (Roermond
1951), noot 71, p. 137
* J. Linssen, Mette van Utwike Vrouwe van Beeck, in:
De Maasgouw LXVIII (1954), kolom 1-10
* J. Linssen, Het bezit van de heren van Asselt, in:
De Maasgouw LXXI (1957), kolom 33-41
* J. Wolmond, De Erfvoogden van Roermond, in: De Maasgouw
LXXIII (1958), kolom 67-74
* J. Linssen, Naar aanleiding van een oorkonde over
Asselt, in: De Maasgouw 81 (1962), kolom 161-170
* Severin Corsten, Die Herren von Vlodrop im 14. Jahrhundert,
in: drs. Edm. M.A.H. Delhougne e.a. (red.), Libellus
Festivus, Een bundel historische opstellen aangeboden
aan Joseph H.F.H. Linssen bij gelegenheid van zijn 70ste
verjaardag op 6 november 1964 (Roermond, 1964), p. 25-38
* J. Linssen, De grondheerlijkheid Leeuwen onder Maasniel,
in: De Maasgouw 89 (1970), kolom 65-80
* J. Linssen, Uit het Cartularium van de Voogdij van
Roermond, in: De Maasgouw 91 (1972), kolom 127-138 en
kolom 187-192
* J. Linssen, De stichting van de stad Roermond en haar
eerste opkomst, in: PSHAL CXII (1976), p. 9-28
Literatuurlijst: Gerard vd Garde.
Aan
deze lijst van voogden is jaren gewerkt. De eerst jaren
door mij alleen maar het verhaal van de oudste voogden
(de Theodorici) wierp zóveel vragen op dat ik
de hulp heb ingeroepen van derden, in de hoop dat we
er samen wél uit zouden komen.
Vragen zoals:
Om hoeveel Theodorici gaat het nu eigenlijk? Blijken
er dus 3 te zijn.
Wat is de familienaam van deze Theodorici? Van Ruremonde.
De puzzel van de twee oudst vermelde voogden die helemaal
geen voogd bleken te zijn geweest.
Etc etc etc
We hebben samen een soort “Denktank” gevormd,
waarin ieder, vanuit zijn specifieke vakgebied, het
probleem benaderde, wat vaak verrassende inzichten/oplossingen
opleverden!
Ondanks dat wij blijven doorpuzzelen aan de vele vragen
die er bij ons nog gerezen zijn over de ontstaansgeschiedenis
van de voogdij en de stad Roermond, en wij graag meer
zouden willen weten over de allereerste voogden van
Roermond, ben ik toch al over gegaan tot publicatie
van deze lijst met alle voogden van Roermond omdat dit
nu volledig is. Mochten er toch nog ooit voor ons tot
nu toe onbekende bronnen opduiken waaruit zou blijken
dat de vroegste gegevens van de voogdij er toch anders
zouden komen uit te zien dan zullen wij u daar natuurlijk
meteen van in kennis stellen.
Met
dank aan Gerard vd Garde en Frans Wetzels, als medepuzzelaars
,
en Hans v d Mortel en Jan de Bock van het Gemeente archief
Roermond,
21-04-2006
Charlotte Ruijs-Janssen
|
|