Synagoge
Ernst A.J. Burke
Gevel van de synagoge, gebouwd in 1896 door de architect Jean Hubertus Speetjens (1858-1912), tegen de voorbouw aan van de synagoge die in 1853 gebouwd was. De voorbouw bestaat uit een dubbele winkel met bovengelegen woningruimte, die momenteel niet wordt gebruikt. Tussen twee zuilen met Corintische kapitelen zijn de Tien Geboden in het Hebreeuws te zien, waarboven een fronton. In de derde bouwlaag is een gevelsteen met een Davidster.
Tussen de beide winkels loopt een gang naar de achtertuin, waar zich een kleine synagoge bevindt uit 1953 naar ontwerp van architect Abraham Oznowicz uit Amsterdam. Deze vervangt de oorspronkelijke synagoge, die bij een bombardement tijdens de Tweede Wereldoorlog is verwoest.
De Roermondse synagoge Roermond behoort tot de eerste plaatsen in Nederland waar gewag wordt gemaakt van joodse inwoners. Tussen 1275 en 1443 moeten er blijkens archiefstukken ononderbroken joden in de plaats gewoond hebben. Honderd jaar later wonen er weer twee joodse gezinnen in Roermond, die op last van het hof van Gelre verwijderd moeten worden. Het stadsbestuur weigert dit; de afloop van de affaire is niet bekend. Zowel in 1556 als in 1570 herhalen de autoriteiten hun eis dat alle joden Gelderland moeten verlaten.
Pas aan het begin van de 19e eeuw kwamen er weer joden naar Roermond. In 1821 werd de joodse gemeenschap volgens de indeling van het NederlandsIsraëlitisch Kerkgenootschap bij de bijkerk Sittard gerekend. In 1828 werd Roermond een zelfstandige bijkerk en in 1850 een ringsynagoge (synagoge die onder een hoofdsynagoge valt). Van 1822 af werden er synagogediensten gehouden in een gehuurde kamer van een privéhuis. De joodse gemeente groeide zo snel dat in 1850 een huis met een stuk grond aangekocht kon worden voor de bouw van een synagoge. Deze kwam te liggen aan de Hamstraat en werd in 1853 ingewijd. Het huis werd ingericht als kosterswoning en als schoolgebouw. Vanaf het laatste kwartaal van de 19e eeuw nam de joodse gemeente van Roermond in omvang af.
Het grote aantal vluchtelingen uit Duitsland, dat zich in de jaren 1930 in Roermond vestigde, zorgde voor een tijdelijke opleving van de joodse gemeenschap. Toen tijdens de Duitse bezetting in 1941, bij de aanvang van het nieuwe schooljaar, de joodse kinderen van het openbare onderwijs uitgesloten werden, werden in Roermond aparte joodse scholen opgezet. Deze situatie heeft tot de voltooiing van de deportaties in april 1943 bestaan. Het grootste deel van de joodse bevolking van Roermond is tussen augustus 1942 en april 1943 gedeporteerd en omgebracht in de kampen in Polen. In dorpen in de omgeving bevond zich een groot aantal joodse onderduikers. De synagoge werd vanaf 1942 gebruikt als paardenstal en is vlak voor het einde van de oorlog (11-11-1944) bij een Engels bombardement verwoest. Na de bevrijding is de joodse gemeente heropgericht; op de plaats van de oude synagoge in de Hamstraat, achter de school, is een nieuw gebouw neergezet. Vanwege het geringe ledental is de gemeente in 1986 met de gemeenten Heerlen, Maastricht en Venlo gefuseerd tot de NIHS (Nederlands-Israëlitische Hoofdsynagoge) Limburg. Het synagogegebouw wordt sindsdien niet meer gebruikt. De gevelsteen in het voormalige schoolgebouw met de davidster en de tafelen der wet houden de herinnering aan de verdwenen joodse gemeenschap van Roermond levend.