De Stenen Brug / Maria Theresiabrug
Ernst A.J. Burke
De brug verbindt de binnenstad van Roermond via de Brugstraat met de Voorstad St. Jacob. Een brug over de Roer (wellicht van hout?) op deze plaats wordt al vermeld in het midden van de 14e eeuw (1348). In de Middeleeuwen was de brug afgegrendeld door twee poorten. Deze brug was vroeger voor de stad erg belangrijk. Hierdoor ging alle verkeer van en naar het zuiden, maar ook dat van en naar het westen.
De brug was van oudsher van baksteen en gedeeltelijk van hout. In de 18e eeuw werd de brug herhaaldelijk door hoogwater van de Roer beschadigd, o.a. in 1726, 1742 en 1755. In januari 1764 was de toestand van de brug tenslotte desolaat, vernieuwing was dringend nodig. De brug is dan in 1771 in Naamse arduinsteen, vierbogig in sierlijke stijl opgetrokken, naar men zegt betaald door Keizerin Maria Theresia, maar in werkelijkheid door de Rijksregering. In vertaling luidt een Latijnse tekst op de zuidzijde van de zuidelijke brugwand: ‘Door het geweld der golven omvergeworpen op 1 januari 1764 werd deze brug door de sterkere mensenhand hersteld in het jaar 1771 toen Karel, hertog van Lotharingen en Bar, namens Maria Theresia, Rooms keizerin en hertogin van Gelderland, de Nederlanden bestuurde.’ Maria Theresia (of de Regering) zou het geld voor de bouw terugverdiend hebben door tol te heffen en accijns in te stellen op bier.
Op 4 december 1944 werd de brug nogmaals vernield, en pas in 1954 weer hersteld. In het midden van de zuidzijde van de noordwand bevindt zich een gedenksteen met een Latijnse tekst, in vertaling: ‘Door oorlogsgeweld opnieuw verwoest op 4 december 1944 werd deze brug in zijn vroegere vorm hersteld in het jaar des Heren 1954 onder de voorspoedige regering van Juliana, koningin van Holland.’
De Voorstad St. Jacob bestond al in de 14e eeuw. Het deel dat tot Roermond behoorde bleef toen beperkt tot het plein en de Vismarkt (vis mocht niet in de stad verkocht worden), de rest behoorde aan St. Odilienberg. De Voorstad werd vooral bevolkt door vissers en arme mensen. Toch was hier nogal wat te doen. Zo waren er herbergen, waar vermoeide reizigers, wanneer de stadspoorten al lang dicht waren, konden rusten. Pas in de 18e eeuw kwamen er om de Voorstad vestingwerken heen. Na 1845 werd het een tijd lang stil in deze buurt. Een nieuwe weg (Maastrichterweg) had de doorgangsfunctie overgenomen. En vanaf 1865 ook de spoorwegverbinding Maastricht-Roermond. In de Voorstad zijn nog enkele 19e-eeuwse panden met zadeldak te zien. De Voorstad St. Jacob is een pleisterplaats op de route naar Santiago de Compostella.