Jacob Hiegentlich
Ernst A.J. Burke
Jacob Hiegentlich werd op 30 april 1907 in Roermond geboren. Zijn ouders - de grossier in confectiegoederen Sallie Hiegentlich en zijn in 1927 overleden moeder Rosalie Egger - hadden vijf kinderen. Vier van hen zouden, evenals de vader, de oorlog niet overleven. Jacob Hiegentlich groeide op in het katholieke Roermond, in, zoals hij dat zelf heeft omschreven, ‘een verwarrend mêlée van Rooms en Joods gebeuren’. Hij bezocht het Bisschoppelijk College van Roermond, maar hij heeft, vanwege problemen met het vak wiskunde, de opleiding aan dit gymnasium niet voltooid. Jacob Hiegentlich schreef op 17-jarige leeftijd onder het pseudoniem David Jozua de Castro ‘Het zotte vleesch. Roman van ‘t Limburgse volk’. Hierin werden de huisarts Laurent Stijn, vriend van de vader van Jacob Hiegentlich, en andere Roermondenaren niet al te vleiend beschreven. Vader Hiegentlich kocht toen bijna de gehele oplage op. Dankzij o.a. de Stichting Rura is het boek in 2007 opnieuw uitgegeven.
Op aandringen van zijn vader begon Hiegentlich in Amsterdam aan de studie voor de akte Middelbaar Nederlands, die hij op 17 november 1930 met succes afrondde. In 1932 werd hij leraar aan het Theosofisch Lyceum ‘Drafna’ in Naarden, en in 1934 aan het Gymnasium in Baarn. Gerrit Borgers, hoog-leraar Moderne Nederlandse Letterkunde en directeur van het Letterkundig Museum, kreeg aan het gymnasium in Baarn Nederlands van Jacob Hiegentlich. Op latere leeftijd herinnerde Borgers zich nog precies de uitroep waarmee de leraar het klasje begroet had aan het begin van de eerste les: “Christenhonden!” En Hiegentlich voegde eraan toe: “Ja, ik ben maar vast begonnen met schelden, want binnen een paar lessen zeggen jullie toch tegen mij vuile rotjood.”
Het klassikale onderwijssysteem strookte niet met zijn sterk gevoel van individualisme. Vanaf eind 1935 wijdde hij zich uitsluitend aan zijn letterkundig werk. Jacob Hiegentlich nam op de avond van 14 mei 1940 vergif in. Bewusteloos werd hij naar het Wilhelminagasthuis in Amsterdam gebracht, waar hij op zaterdag, 18 mei 1940, 33 jaar oud, stierf. Hij is begraven op de joodse begraafplaats in Diemen. Terecht legt Peter Nissen (in zijn biografie van Hiegentlich) meer (dan op problemen met joodse identiteit) de nadruk op de aanwezigheid van het motief van de zelfdoding in Hiegentlichs letterkundig werk. Wie vervolgens ‘Het Zotte Vleesch’ leest, krijgt, met alle ongemakken die het kenmerk van autobiografische fictie zijn, misschien wel een veel duidelijker beeld van wat Borgers eenvoudigweg ‘somber’ noemde.
Een herinneringsplaquette voor Jacob Hiegentlich vindt u bij Markt 27.