De Duivelsknoop
Ernst A.J. Burke
In een van de ramen lijken de drie ronde bovendelen aan elkaar te zijn gebonden met twee touwen. Deze stenen knopen zijn het werk van een gezel van het steenhouwersgilde om de erkenning als meester te krijgen (‘meesterwerk’). In de gilden bestond de opeenvolging leerling – gezel – meester. Over de stenen knopen doen overigens drie legenden de ronde.
- De architect van de kerk vond zijn werk te volmaakt. Hij deed daarom alsof er een zwakke plek in zijn werk was, die hij vervolgens repareerde met een een paar touwen. - De touwen zijn met opzet aangebracht om de duivel op een dwaalspoor te zetten. Immers, van een kerkgebouw dat zo zwak is dat het met touwen gerepareerd moet worden valt geen gevaar te vrezen, de duivel moet er niets aan doen, het stort wel vanzelf in elkaar. - Toen de steenhouwer de drie ramen aan het uithakken was, vroeg de voorbijkomende bisschop of zijn werk wel stevig genoeg zou zijn. De steenhouwer antwoordde: “Ich drèj d’r uch waal ein tuikeóm.”
Het stel van drie gebogen ribben in elk van de drie ronde bovendelen is een triskelion (uit het Grieks: driebenig), in eenvoudig Nederlands, een ‘drievoet’. Deze voorstelling van een rad met drie benen of drie benen in driepas is al sinds de Oudheid een geliefd symbool. Het symbool van de drie-eenheid komt in meerdere culturen voor. Bij de Christenen staat de Drieeenheid voor: De Vader, De Zoon en De Heilige Geest. De symboliek van de drie-eenheid wordt hier nog versterkt door het aan elkaar ‘knopen’ van drie identieke triskelion ramen.