De Zaatkelder van Roermond
Aan deze
bijdrage wordt gewerkt.
Bronnen over zout:
De inkomsten van het drostambt kunnen onderverdeeld worden in vier categorieën:
precaria, census, annona en emergentia. Precaria, ook wel bede genoemd,
was een verplichte afdracht aan de heer, die meestal in mei en in de
herfst geïnd werd. Dit was in het drostambt een belangrijke inkomstenbron.
De herfstbede in 1294 bracht bijvoorbeeld 286½ mark op, ruim
een kwart van alle geldelijke inkomsten. Census werd gebruikt als verzamelnaam
voor alle overige belastingen, zoals de hoofdschat, het molengeld en
tolinkomsten. De opbrengst van deze belastingen verschilde sterk per
plaats, waarbij de stad Roermond met het weggeld, de zoutmaat en de
wolwaag bijna de helft voor haar rekening nam. De overige census kwam,
op 2 mark uit Erkelenz na, volledig uit de oude heerlijkheid Montfort. http://www.kasteelmontfort.nl/publicaties-2001-coenen-dertiendeeeuw.htm
Zout werd in de "zoutkelder' bewaard, hetgeen de etymologie van
het Engelse woord "cellar" verklaart: van het Franse woord
"sel", de "sellier"was de plek waar het zout lag
opgeslagen, hetgeen later "cellar"in het Engels werd.
http://www.legnoart.it/lng3/table.htm
De Venetiaanse raadsheren wisten in 1423 reeds te vertellen 'Nihil
sit utilior utilitas quam utilitas salis' er is geen groter
gewin dan belastingen op zout.
In het Seilledal waren het de Merovingers die de plak zwaaiden. Zij
schonken eigendommen aan hertogen, bisschoppen en abdijen. In die tijd
was het wereldlijke en geestelijke gezag ook sterk door elkaar gemengd.
Grondeigendom bestond nog niet en heersers gaven 'rechten' om b.v. een
hertog toe te laten belastingen te heffen op zout. Het land met alles
wat er op stond (en leefde) kon zo worden overgedragen aan een andere
heerser.
In 1323 voerde Brugge met toestemming van Lodewijk van Nevers dit in.
Alle goederen moesten in de stad verhandeld worden met een Bruggeling
als makelaar. Dit bevorderde het 'zakendoen' in de stad en ook het financiële
gewin. In 1356-57 moest ook zout op deze wijze verhandeld worden(dit
vereiste natuurlijk eerst ontladen van het schip en 'stapelen') omdat
de stad dringend geld nodig had. De Hanze beval toen haar handelaars
alle zaken met Brugge op te geven en naar Dordrecht uit te wijken. In
1360 zag Brugge zijn fout in en liet het stapelrecht voor zout vallen,
waarna de Duitse kooplieden terugkwamen.
Ook de stad Mechelen kende het stapelrecht voor zout in die tijd.
Nog relatief recent was er in 1930 de fameuze zoutmars in India. Mahatma
Gandhi predikte geweldloos verzet tegen de Britse overheersing, en organiseerde
met tienduizenden deelnemers een 'zoutmars' van 320 km naar de Indische
Oceaan om symbolisch een handvol zout te winnen.
Deze betoging werd hardhandig uit elkaar geslagen, en veroorzaakte wereldwijd
enorme reacties. Zoutwinning was immers een Brits monopolie. Uiteindelijk
bereikte Gandhi hiermee dat in 1947 de onafhankelijkheid werd uitgeroepen.
Uit:
Zout en macht Hoofdstuk uit de ACAM publicatie: Haliet. Het witte goud
Ons dagelijks Zout nader bekeken
Door: Marcel Swaenen
Vragen, reacties: Academie voor Mineralogie Webmaster Copyright © ACAM. Alle rechten voorbehouden. http://www.acam.be/topics/topic201.html
http://www.archeon.nl/vvva/nieuwsbrief/9-3/zout1.htm
http://www.saltinstitute.org/38.html
Keukenzout
Door W. J. Eradus
Er is geen ander mineraal dat de geschiedenis van de mensheid zo intensief
heeft beïnvloed als zout. De Bijbel stelt het als voorbeeld, en
ons spraakgebruik is ervan doortrokken. In de antieke wereld was het
zijn gewicht in goud waard. De korreltjes maakten de koelkast overbodig,
maar droegen ook bij tot het uitbreken van de Franse Revolutie. Zout
heeft heel wat op zijn geweten.
Alle wegen leiden naar Rome, zegt het spreekwoord. De belangrijkste
ervan heet Via Salaria, ofwel zoutweg. De Romeinse soldaten bewaken
de zouttransporten even scherp als wij de huidige geldwagens. Hun traktement
wordt voor een belangrijk deel uitgekeerd in zout. Ons woord salaris
is niet voor niets afgeleid van sel, dat zout betekent. De Romeinse
Senator zegt over het belang van zout: „We hebben niet allemaal
goud nodig, maar wie kan er zonder zout?”
Al in de senaat wordt de zuiverende werking van zout in enkele metaforen
gebruikt. In de bergrede zegt Jezus tot Zijn jongeren (Mattheüs
5:13): „Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout smakeloos
wordt, waarmee zal het gezouten worden?” De kanttekeningen wijzen
er daarbij op dat zout „de spijs smakelijk maakt en van verrotting
bewaart.” Markus onderstreept ook het figuurlijke belang van zout
(Markus 9:49,50): „Hebt zout in uzelven”, wat ziet op „wijsheid
en voorzichtigheid uit en naar Gods woord.”
Zout fungeert ook lange tijd als ruilmiddel. Rond 1500 was 5 kilo zout
een Amsterdams grachtenpand waard. In Ethiopië worden tot in het
begin van de 20e eeuw zoutschijven als geld gebruikt en in Centraal
Afrika kon je een vrouw kopen met een zak zout van voldoende gewicht.
Zout speelt in de geschiedenis een strategische rol. Koningen, bisschoppen
en andere machtsbekleders zijn vaak uit op zoutmonopolie. Met de beheersing
van de zoutbronnen kun je het land naar je hand zetten. De Franse koningen
heffen op zout de ”gabelle”, een hoge accijns. Opstand van
de revolutionairen tegen deze gehate zoutbelasting is een van de oorzaken
van het uitbreken van de Franse revolutie. Ook draagt zout, of beter
het ontbreken ervan, bij aan het einde van deze maatschappelijke omwenteling:
vele duizenden van Napoleons troepenmacht sterven tijdens de terugtocht
als gevolg van een nijpend zoutgebrek in het leger.
http://oud.refdag.nl/weet/010626weet03.html
Zoutmuseum in Delden
Door: Lo van der Wal
Niet alleen in de Bijbel wordt eer betoond aan de 'kracht' van zout,
ook in het maatschappelijk leven is zout door de eeuwen heen van grote
betekenis. Het was één van de eerste producten waarin
op grote schaal werd gehandeld. Bovendien was het schaars zodat Romeinse
soldaten bij wijze van salaris (sal betekent zout) werden beloond met
zout.
Wie het monopolie op zout had, had grote macht. Hij kon anderen belastingen
opleggen. De zoutbelasting, die ook in ons land lange tijd werd geheven,
was één van de zwaarste belastingen. Om die te ontduiken
werd zout bij zakken tegelijk gesmokkeld
http://www.reiscircuit.nl Zoutmuseum in Delden
Uit: ZOUT...
Salzburg is rijk geworden van de zoutwinning en de hoge zoutbelasting
in Frankrijk was mede oorzaak van de Franse Revolutie. Er zijn hele
oorlogen om zout gevoerd. In centraal Afrika gebruikten stammen platen
van steenzout als geld. In het oude Griekenland werden slaven met zout
betaald (vandaar de uitdrukking zijn zout niet waard zijn) en Romeinse
soldaten werden gedeeltelijk met zout uitbetaald. Daar komt ons woord
salaris vandaan, letterlijk: zoutloon.
Zo werd zout het zinnebeeld van trouw en het symbool van bestendigheid
en duurzaamheid. Tal van spreekwoorden en uitdrukkingen waar het woord ‘zout’ in voorkomt zijn op die betekenis terug te voeren.
Bv in het gezegde Vriendschap is het zout van het leven. In de bijbel
wordt een bindend verbond een ‘zoutverbond’ genoemd. In
het Arabisch betekent het gezegde ‘er is zout tussen ons’:
wij kennen elkaar door en door. En Christus zegt tegen zijn leerlingen:
Gij zijt het zout der aarde. Overigens, er is ook een bijgeloof rond
zout ontstaan: het morsen van zout zou een teken van naderend onheil
zijn. Op het beroemde schilderij van Leonardo da Vinci Het laatste avondmaal
wordt Judas afgebeeld met een omgevallen zoutvaatje voor zich.
http://www.heiligegeestkerk.nl/thema/Zout.html
01.032
Inventaris van de archieven van de schepenbank en de heerlijkheid Broekhuizen
:
94.'Zoutregisters', kohieren van de zoutbelasting. 1761-1775 1 omslag
http://www.rijksarchieflimburg.nl/inveta/01032.html