Roermond en
zijn Kleipijpenfabrieken.
Jos Engelen
Roermond heeft in de 19 de eeuw 2 Kleipijpenfabrieken gekend t.w.:
1. Fabrikant Gerardus Gruijters: pijpmakerij 10 personen,loon p.dag
f.0,40 à 1 franc, bruto waarde product f.1.500,00. In het eerste
semester 1813 heeft de pijpenfabriek, 14 werknemers, en produceert 82.000
pijpen.
Als merken zette hij tussen 1810 en 1816: wapen Roermond en BAB, de
Lelie, gekroonde PD, gekroonde 46, de Leeuw, of de gekroonde B.
Afzet in Brabant/Limburg/uitvoer niet vrij.
2. Grevenstein Pierre en Kluidgen Peter: in 1820 zetten zij als merken:
AB, 46, 96, de lelie of de bezem. In 1821 wordt Grevenstein niet meer
vermeld en gaat Kluidgen (alias Klündgen Peter, Kleutjens Peter,
Kleutgen Peter, Klundgen Pieter, Klundgen Peter of
Klungden Pieter ) alleen verder zeker tot 1829 als hij huwt met Peters
Maria Henriet en een oven wil oprichten Achter de Luif nr.77 heden Luifelstraat.
De kleipijpenfabriek Trumm-Bergmans uit Weert produceerde reeds vanaf
1850 voor het afzetgebied Roermond tal van verschillende modellen. Op
het einde van de 19 de eeuw, zo vanaf 1880 kan men vanuit de orderboeken
een opvallende bestelling noteren: een bedevaartpijp, gewijd aan OLV
in ’t Zand in Roermond en te leveren in wit, geel of bruin, waarbij
de witte pijp nog een extra accent kreeg, doordat het Genadebeeld van
OLV ingekleurd werd in geel en blauw. Deze pijpjes zijn geleverd tot
omstreeks 1920.
Deze pijpjes werden verhandeld door winkels van religieuze- en/of tabaksartikelen
in de directe omgeving van de Kapel. En op 5 augustus 1916 verzendt
de firma per trein aan Severijns en Zoon ter verdere bezorging zes gemerkte
kistjes, elk bevattend twee gros pijpen en bestemd voor de heer G.Schreurs,
de Wed. Gubbels-Plum en de heer Munnix. De eerste twee dreven aan de
kapel een Galateriekraam, terwijl de laatste als smid bij de kapel werkzaam
was. De witte pijpjes kostten 3 cent per stuk en de bruin gelakte 5
cent per stuk