De Grauwe Toren
De
grauwe toren was een zeer fraai gebouw in eigendom van de stad gelegen
aan de Markt, het huidige pand nr.10, dat in de middeleeuwen voornamelijk
een representatieve functie had te vervullen. De grauwe toren telde
vier verdiepingen en was blijkens het gezicht op de markt van Jan
de Beyer van omstreeks 1744 aan de buitenzijde voorzien van eenvoudige
traceringen. Afgaande op deze traceringen zou de toren in het midden
van de veertiende eeuw gebouwd kunnen zijn, het eerste schriftelijke
gegeven dateert pas uit 1483. Minstens een van de zijkanten van dit
gebouw lag in 1614 nog vrij, alwaar zich ook een toegang bevond. De
zeventiende eeuw was een periode van verval: in 1616 werd al geklaagd
over afvallend gesteente. In de zeventiende eeuw was de grauwe toren
tijdelijk als dienstwoning in gebruik. De kelder diende soms tot opsluiting
van een gestoorde of misdadiger. Tweemaal, in 1663 en 1691, was sprake
van verkoop van deze onrendabele bouwval aan de raadsheer Justinus
van der Vekene. De verkoop vond geen doorgang en het stadsbestuur
besloot in augustus 1700 ter voorkoming van ongelukken de twee bovenste
verdiepingen te laten slopen. In juli 1778 deed het stadsbestuur de
grauwe toren over aan de schrijnwerker Peter op den Graef op voorwaarde
dat deze op eigen kosten het gebouw zou afbreken en ter plaatse een
nieuw huis zou bouwen, dat minstens even hoog als de aangrenzende
panden opgetrokken moest worden. Peter op den Graef brak de grauwe
toren af en bouwde een nieuw huis, dat einde 1779 gereed was. Hij
verkocht dit huis geheten "den grouwen thooren" op 16 juli 1784
aan zijn buurman Philips Clocquet, die sedert 1770 het apothekersvak
te Roermond uitoefende. In 1983 werd het pand verbouwd en de kelder,
die nog onderdeel was van de grauwe toren, opgeknapt.
Uit:"Roermond stad met verleden" Commissie Kleine
Monumenten Roermond