Hoofdpagina

Voorwoord

Wat is te zien

Giswerk

Tot slot

 

 

Brochure bij de tekening

Roermond anno 1700

De stad Roermond, gezien vanuit het zuiden, op 1 mei van het jaar 1700, om 8 uur 's morgens.


tekening met aquareltechniek gemaakt door Wim Luinge


Ter vergelijking: gezicht op het huidige Roermond vanuit hetzelfde blikpunt, overgenomen van Google Earth.

© Wim Luinge 2006


Voorwoord door Gerard van de Garde

Ik houd van historische kaarten, vooral van stadsplattegronden. Ze fascineren me. Terwijl mijn ogen over de details dwalen stel ik mezelf allerlei vragen. Wat klopt hiervan nu precies, en wat klopt er niet? Heeft de tekenaar of graveur voorbeelden nagetekend of zijn eigen waarneming verwerkt? Zijn er fouten te zien die ook op andere kaarten voorkomen? En zo ja, welke kaart is dan het voorbeeld en welke de navolging? Is de kaart te dateren? Staat gebouw X of bastion Y er al op, of nog niet ? of niet meer? Een heerlijke puzzel waarmee ik me eindeloos kan vermaken. Ik probeer me voor te stellen hoe alles vroeger was. Historische kaarten bieden me een venster op dat verleden.

Op zekere dag kwam Wim Luinge bij me langs met een luchtfoto van de Roermondse binnenstad. Die wilde hij ‘vertalen’ naar een getekende vogelvluchtkaart van Roermond in vroeger tijd. Hij vroeg me wat een geschikt tijdstip zou zijn om weer te geven. En of ik hem aan informatie en documentatie kon helpen, want de details moesten zo goed mogelijk kloppen.
Over een geschikt tijdstip hoefde ik niet lang na te denken. Roermond is in 1702 veroverd tijdens de Spaanse Successieoorlog. Kort daarna hebben zowel de verliezers als de overwinnaars kaarten getekend van de bestaande situatie èn van hun plannen voor uitbouw van de vestingwerken ? de oorlog was toen nog in volle gang. Samen met de kaart van Herman Janssens (uit 1671) en een gravure van Frederick de Wit (ca. 1698) vormt dit kaartenbestand een schat aan informatie. De periode 1698-1706 is cartografisch prima gedocumenteerd.

Wim ging aan het werk en stuurde me zijn tussenstadia toe per e-mail. Met bewondering zag ik hoe zijn kaart stap voor stap groeide. Op een goede dag vond ik een scan van de ingekleurde versie in mijn mailbox. Mooi!
De grootste verrassing kwam echter toen ik het eindproduct in het echt zag. De sfeer van een vroege, heldere voorjaarsochtend in 1700 kwam me als het ware tegemoet. Alle details klopten zo goed als mogelijk is ? natuurlijk, dat wist ik al. Maar in die details, die ik zo goed ken van ‘mijn’ oude kaarten, was opeens leven geblazen. Zonlicht, lange schaduwen, bomen die beginnen uit te botten, hier en daar iemand die net zijn huis heeft verlaten en nu begint met zijn dagelijkse bezigheden...

Historische kaarten zijn vensters waardoor je naar het verleden kunt kijken.
De kaart van Wim Luinge is een deur waardoor je het verleden bijna binnen kunt stappen.


Roermond, oktober 2006
Gerard van de Garde

 

I. Inleiding

Roermond is een mooie stad. Tot die ontdekking kwam ik al toen ik hier in 1975 kwam wonen. Vanaf die tijd fiets ik vijf maal in de week van mijn huis in Hoogvonderen via de Oranjelaan, de Veldstraat en het Sint Jansstraatje naar mijn werk in Horn.
Ik doorkruis dus dagelijks tweemaal de stad en haar ommelanden, en dat al meer dan dertig jaar. In die dertig jaar heb ik ongeveer elk gebouw waar ik langs kom zien slopen, bouwen, of verbouwen. Er verandert veel, maar toch blijft er ook veel hetzelfde. Er kwam een dag dat ik besloot mijn hobby (tekenen) en mijn interesse (het verleden) te combineren. Ik ging naar het gemeentemuseum, en maakte daar foto’s van de bekende maquette van Roermond. Een van die foto’s gebruikte ik als basis voor een tekening van de stad in vogelperspectief.


Het land eromheen modelleerde ik zo goed en zo kwaad als ik kon op basis van informatie die ik uit een aantal boeken had gehaald. Ik was heel tevreden over het resultaat, maar besefte wel dat er een flinke portie fantasie in mijn tekening was geslopen.
Daar werd ik ook fijntjes op gewezen door de heer Hoekstra van het gemeentemuseum, die mij vol trots de nieuwe aanwinst liet zien: de kaart van Roermond getekend door Herman Janssens, uit 1671.

Ik kende de kaart wel, maar het was fascinerend om hem in het echt te zien. Daar stonden zo veel leuke details op, die had ik eigenlijk ook in mijn eigen tekening willen verwerken. “Misschien maak ik hem nog wel eens opnieuw, maar dan zonder fouten”, zei ik, met in gedachten de kaart van Janssens als uitgangspunt. En dat is nu de opzet van deze nieuwe tekening.
Twee jaar duurde het voordat ik de moed – en de tijd – vond om aan de slag te gaan. In het gemeentearchief maakte ik ongeveer vijftig kopieën van allerlei kaarten en platen die mij van dienst zouden kunnen zijn, onder andere van de bekende tekeningen van Jan de Beyer (rond 1740). Oude afbeeldingen waarvan je er een aantal terugvindt in “Ach lieve tijd”. Kadastrale kaarten uit de Franse tijd, maar ook oudere, en nieuwere. Nogal verwarrend, want wat ze lieten zien was zo verschillend, dat je je begon af te vragen of er van die kaarten überhaupt wel iets klopte. De Maas en de Roer waren op de raarste plaatsen neergelegd, stadstorens hadden hier puntdaken, en daar niet. Op sommige kaarten leken alle kerken wel exact identiek, en alle huisjes ook. Klopte er dan helemaal niets van?

Na wat navraag kwam ik terecht bij Gerard van de Garde, kenner van de oude kaarten van Roermond. Een hele avond hebben we zitten bomen, en het werd me steeds duidelijker wat er wel klopte en wat niet. Sommige oude kaarten waren inderdaad alleen maar voor de sier, en klopten niet; andere waren militaire documenten, en gaven zeer accuraat de vestingswerken weer, maar wat binnen de muren was, was soms niet getekend.
Al turend en puzzelend kreeg ik een steeds completer beeld van hoe onze stad Roermond en haar omgeving eruit gezien kan hebben. Samen met Gerard besloot ik om het jaar 1700 te nemen als uitgangspunt. Dat is een mooi rond getal, en het is bovendien een jaar waarin de oude vestingwerken in hun volle glorie aanwezig waren. Niet veel later werd een deel door oorlogsgeweld verwoest.
Ik wil hier geen geschiedenislesje van maken – wie hierin geïnteresseerd is vindt daarvoor, net als ik, ongetwijfeld de juiste bronnen in de bibliotheek, het gemeentearchief, de boekenwinkel, of het internet.


Een van mijn probeersels.
Er zijn vele kaarten waarop de loop van de Maas is aangegeven. Maar ze spreken elkaar bijna allemaal tegen. In elk geval is duidelijk dat de Maas, afgezien van het effect van lage- en hoge waterstanden door de seizoenen, regelmatig zijn bedding verlegde.
Het was immers een grillige regenrivier zonder sluizen of rechtgetrokken stukken, die voortdurend zand en grind meevoerde. Toch is er met enige moeite wel een goed beeld te krijgen van de situatie op 1 mei 1700. Dit beeld heb ik in mijn tekening verwerkt: de Maas liep toen niet vlak langs de stad. De Roer wel.


 

 

 

 

 

De kaart van Von Neuburg uit 1705 geeft een goed beeld.

Ik besefte dat het een langetermijn project zou worden, en moest er bovendien rekening mee houden dat er tijdens de werkzaamheden nieuwe informatie tevoorschijn zou komen, zodat ik mijn tekening misschien wel voortdurend zou moeten aanpassen.

Ik begon met als uitgangspunt een mooie luchtfoto uit 1980 of daaromtrent: Roermond gezien vanuit het zuiden: linksonder het gemeentemuseum, in het midden het Munsterplein, rechts het station, en de Maas op de achtergrond. De kazernegebouwen, waar nu het Outlet Center ligt, waren weggepoetst!


Op doorzichtig plastic trok ik met pen en oostindische inkt een aantal gebouwen en straten over: de kathedraal, de Minderbroederskerk, de Munsterkerk, de Kartuis, de Prinsenhof, het oude bisschoppelijk paleis.
Die stonden er in 1700, en die staan er nog.


De stadsmuur lag natuurlijk langs de singels, maar waar precies? Het stratenplan is vrijwel ongewijzigd, dat bleek uit de oude kaarten. Maar niet helemaal. Hoe zat het met de oude Kloosterwandstraat? En waar was de voogdij? De Stenen Brug, zag die er in 1700 precies zo uit? Waarschijnlijk niet. Op de maquette in het gemeentemuseum is duidelijk te zien dat de stad binnen de muren grotendeels leeg is: weinig gebouwen, veel tuinen. Maar wat stond er in die tuinen? Bloemperkjes? Kruidentuintjes? Gras voor het vee? Grote oude bomen? En de huizen, hoe zagen die eruit? Mooi zwart-wit vakwerk? Oranje dakpannen? Witte houten raamkozijnen? Allemaal dingen die ik wilde uitzoeken.
Mijn vrouw en ik zijn lid van de Werkgroep Landschap en Geschiedenis in Roermond. Een aantal malen per jaar zijn er lezingen of uitstapjes. De sprekers of gidsen zijn vaak echte allesweters. Daar kun je nog wel eens een paar vragen kwijt.
Een van die allesweters is Rob Dückers. Hij hielp me aan waardevolle informatie over de Munsterkerk. Nog zo’n allesweter is Charlotte Ruys met haar website over de historie van Roermond. Gaandeweg haalde ik zo uit alle hoeken en gaten mijn informatie.
Wetende dat er altijd nog wel onvermoede hoeken en gaten overblijven, ben ik toch maar vast begonnen.
De inkttekening op doorzichtig plastic bracht ik over op papier, om meer detail toe te voegen.

 

Die potloodtekening legde ik voor aan Gerard van de Garde en nog een aantal andere belangstellenden en deskundigen. Ik kreeg genoeg commentaar om heel wat wijzigingen aan te brengen.
Een voorbeeld. Op mijn oude tekening had ik Roermond een prachtige gracht gegeven, gevuld met water waarin de stadtorens romantisch weerspiegelden. Die stadgracht was er in feite wel – er was zelfs een dubbele – maar niet gevuld met water! Een droge gracht dus, zoals in Maastricht.
In mijn potloodtekening waren de huisjes nog blinde blokjes – geen ramen, geen deuren.
Om die tekening te maken volgde ik zo nauwgezet mogelijk de tekening van Herman Janssens. Voorzover mogelijk heb ik die huisje voor huisje overgenomen.

Herman Janssens toont de stad vanuit het westen; mijn kijk is vanuit het zuiden. Elk gebouwtje moet dus als het ware een kwartslag gedraaid worden. En omdat je uit een andere hoek kijkt, staan soms bepaalde gebouwen slecht zichtbaar achter elkaar die bij Herman Jansssens netjes zichtbaar naast elkaar staan. Of andersom. Wat Janssens niet toonde, moest ik soms wel in beeld brengen. Van de Stenen Trappen, bijvoorbeeld, laat Janssens ons de voorgevel zien. Vanuit het zuiden ziet het er heel anders uit.

 

Nog zo’n probleempje: de tekening van Janssens is niet uit het jaar 1700. De andere kaarten en afbeeldingen ook niet.
Omdat de tekening van Janssens niet lang na de grote stadsbrand is gemaakt, mag je aannemen dat er na 1671 gebouwen bijgekomen (en verdwenen) zijn. De Prinsenhof, bijvoorbeeld, staat er bij Janssens niet op. Uit een andere bron weet ik dat het in 1701 in gebruik werd genomen. Het oude gedeelte was dus waarschijnlijk net voltooid in 1700.

De potloodtekening heb ik in detail overgetrokken op aquarelpapier. Om kleur in te brengen werk ik het liefst met waterverf. En voor een realistisch effect vond ik kleur essentieel.
Nog realistischer wordt het met atmosferisch perspectief, en met schaduwwerking, om het diepte-effect te versterken.
Het was vanaf het begin mijn bedoeling om er een ‘feest van detail’ van te maken. Dat betekende pietepeuterig prutsen op de vierkante millimeter. Soms betekende dit dat je iets eerder suggereert dan dat je het werkelijk tekent. De vele schoorstenen van de huizen zijn in feite maar stipjes. Maar weglaten kun je ze niet. Ze bepalen het beeld van de stad waar iedereen op houtvuur stookt. Vandaar ook de houtstapels in veel tuinen.

Ik koos voor de ochtendzon, zoals ik die elk jaar zie op een heldere lentedag om acht uur ’s morgens, als de zon recht over de Maasbrug schijnt. De mensen die mij tegemoetkomen hebben dan de zon recht in het gezicht.
Door deze ochtendzon wordt de stad vanuit het oosten belicht. Hierdoor ontstaat een subtiel spel van schaduwen dat de gebouwen en vestingwerken goed uit doet komen. Bovendien geeft dit een mooi effect van fel licht naast donkere schaduwen.
Ik ben uitgegaan van 1 mei van het jaar 1700, acht uur ‘s morgens. De bomen zijn nog kaal, dus je kunt de gebouwen goed zien. Het gras heeft nog niet de kans gehad groen te worden. Het is nog fris en stil. De akkers liggen er nog kaal bij. Wel geploegd, nog niet begroeid. Tuinen zijn nog leeg; weinig groene struiken, geen velden met kool of bonen. De stad ligt klaar om aan een nieuw jaar te beginnen, eeuwenoud, en toch jong. Zo wil ik Roermond laten zien.


II. Wat is er te zien?

1 de stad

Wat je ziet is eigenlijk een Spaanse stad. Dat wil zeggen, sinds 1543 behoorde de stad, die in Opper Gelre lag, toe aan de koning van Spanje. In 1702, op 7 oktober, werd de stad veroverd door Staatse (‘Nederlandse’) en Engelse troepen. Omdat de autoriteiten in het jaar 1700 die dreiging al voelden, vonden ze het nodig de stad goed te beschermen. Vandaar dat de vestingwerken er zo imposant bij liggen.

2 de ommelanden

Het meest opvallend is de "Koijwij", de koeienweide, waar nu het Outlet Centre ligt, en de Molengriend, hier in beeld. Het moet in 1700 open terrein geweest zijn, waar men vee liet grazen. Daar zijn afbeeldingen van. Een vast element in het landschap waren wilgebomen, hier langs de oude Maasarm. Stedelingen en boerenmensen gebruikten alle delen van de wilgen. Ze stonden er niet voor de sier, maar werden regelmatig gesnoeid. Verder vind je op veel afbeeldingen lange bomenrijen, meestal populieren, langs de wegen, en op de bolwerken. Ook dienden bomen als markering voor erfafscheiding. In de verte, helemaal op het randje, staat het kerkje van Asselt.

 

Rechtsboven ligt Mijnheerkens aan het water. Iets verderop mondt de Roer uit in de Maas. Het land ten oosten van de Roer heet de Molengriend, het land aan de overkant van de Maas (linksboven) heet de Stadsweide. In de Koijwij ligt een 'redoute', een versterking vanwaaruit soldaten een eventuele vijand op afstand konden houden. In dit gebied is links nog een restant van de oudere Maasloop te zien, als verzand, stilstaand water met wilgen erlangs. De landbouwgronden rechts vooraan lagen op hogere, zandige grond. In dit winterse landschap zijn ze kaal. De wegen of karresporen vind je op oude kaarten terug.
Hier is een wegenpatroon te zien dat nu nog bestaat: de Maria Theresialaan splitst zich in de Thorbeckestraat en de Charles Ruysstraat. De akkers zijn op latere kaarten kleiner, waarschijnlijk doordat de akkers elke generatie werden opgedeeld onder de zoons. Het land buiten de stad hoorde toe aan de grondbezitters die binnen de stadsmuren woonden, en de kloosters.

 

3 de stadsmuur

De stad moet sinds de dertiende eeuw ommuurd zijn geweest, en de muur is pas afgebroken aan het begin van de negentiende eeuw. Hij is dus op heel wat oude kaarten terug te vinden. De muur was ongeveer drie kilometer lang, er waren 24 torens en 10 stadspoorten.
Op sommige oude afbeeldingen zie je dat de torens puntdaken hebben, zoals nu de Rattentoren weer heeft. Een aantal van die tekenaars hebben de torens misschien zo afgebeeld omdat dit gebruikelijk was, zonder de feitelijke situatie met eigen ogen te hebben gezien. In de 16e eeuw heeft men die kappen verwijderd om plaatsing van kanonnen mogelijk te maken. De hoogte van de stadsmuur is te zien op een heel interessante schildering van een Franse genie-officier die in het gemeentemuseum hangt. Daarop zie je ook de rondesteunbogen in de muur.

 

4 torens en poorten

De Zwartbroekpoort of Kapellerpoort op de voorgrond links, is deels fantasie. Er is een oude afbeelding waarop een toren te zien is met vier hoektorentjes, en een buitenwerk. De ronde open toren is mijn eigen bedenksel, bij gebrek aan historische documentatie.
Helemaal op de voorgrond ziet men de Exterentoren. De vorm van het bastion dat ervoor ligt is bepaald door het schootsveld van de kanonnen die erop staan: de moeten een vrije baan hebben en niet de stadsmuur raken.Bovendien zijn er zo geen dode hoeken. Iedere plek buiten de vestingwerken kon vanuit twee posities worden beschoten. Er zijn bomen op geplant die met hun wortels de aarde verstevigen.


 


Waar nu het Stationsplein is, lag de Nielderpoort. Veel poorten hadden een voorpoort of voorbouw of wachthuis met poort. Dit gaf extra veiligheid. Meestal was die voorbouw schuin geplaatst, om te voorkomen dat men van buitenaf rechtstreeks naar binnen kon schieten.

 

 


De Venlosepoort of Muerkenspoort (rechts) had ook een voorgebouw, maar dat is vanuit ons standpunt niet te zien. De weg naar Venlo splitst zich iets verderop, met een aftakking naar de molen.

Vlakbij de kathedraal kon men de stad uit door de Kraanpoort, Maaspoort of (In-)Opperpoort. Vandaar liep een pad in de richting van het veer naar Horn.


Aan de westkant van de stad waren verschillende poorten: hier ziet men de Ezelspoort (rechts), waardoor men de stad kon verlaten in de richting van de watermolens langs de Roer.

 


De Rattentoren, die iedereen kent omdat hij nog bestaat, ligt achter de kathedraal, en is dus niet te zien.


De Sint Janspoort (rechts), aan het einde van de Sint Jansstraat, gaf toegang tot de stadsweide en de Roer. Iets ten oosten hiervan was de Spoelpoort. Hier liep de Roer vlak langs de stadsmuur, dus was spoelwater dichtbij.

 

de Begijnenpoort

 

de Koolpoort


De Brugpoort had een voorpoort aan de overkant van de Roer. Het was de voornaamste toegang tot de stad voor reizigers die uit het zuiden kwamen.
In de voorstad Sint Jacob is vlak over de Stenen Brug links nu nog een restant te vinden van de buitenpoort. Die moet erg hoog zijn geweest.

 


5 straten, wegen, paden

Toen al stonden lange bomenrijen langs de wegen buiten de stad, zoals de weg naar Venlo en naar Maastricht. Het waren waarschijnlijk populieren, of soortgelijke bomen, spits en hoog.

Bovenaan: om de stad via de voorstad binnen te komen passeerde men ook nog eerst drie vestingwallen, die in gevaarlijke tijden bewaakt werden.
Onder zijn ook drie watermolens te zien die liggen langs een speciaal gegraven aftakking van de Roer.


Een van de oude prenten die wel een aardig en herkenbaar beeld geven van de westkant van de stad, maar deze voorstelling van zaken klopt niet met de feitelijke situatie. Dat is bijvoorbeeld goed te zien aan de Munsterkerk. En het kerkje op de hoek van de Markt is er nooit geweest.


De Maas en de Oude Maas raken elkaar bijna. Op dit punt, waar men nu rechtsaf gaat naar de Weerd, was indertijd een veer. Oude platen suggereren dat dit veer bestond uit een aantal door een kabel verbonden bootjes, die verankerd liggen in de rivier. De vierkante figuur linksonder is een redoute, waarvan er verscheidene lagen op strategische punten rondom de stad.



  Roermond is bekend om haar putten en putbeelden. Voordat men putten bouwde, waren er poelen in de straten van de stad.


6 bolwerken en grachten.

Een van de betrouwbaarste kaarten die ik heb gebruikt is die van Gerardin uit 1702, waarop vooral de vestingwerken in detail zijn weergegeven, maar ook hoe de Maas en de Roer liepen. De afmetingen en ligging van de vestingwerken heb ik grotendeels van die kaart overgenomen.
Op latere kaarten, uit het midden van de 19e eeuw, is te zien dat de vestingwerken grotendeels verdwenen zijn, maar het stervormige patroon ziet men nog terug in de vorm van de percelen rondom de stad, en werd genoemd "Op de wercken".

 

 

 

 

 

Hieronder is goed te zien dat er vlak onder de stadsmuur een smalle gracht is, waarin plaatselijk wel wat water stond, en buiten het bolwerk een bredere, droge gracht. In de borstwering van het bastion is een embrasure vrijgelaten voor het geschut.

 

 


Het vrijliggende bolwerk bovenaan is een zogenaamd ravelijn. De huidige ligging van de Deemselstraat volgt nog deze vorm. Linksboven, op de punt, ligt een redoute, een soort schans. Vanuit de akkers loopt een flauwe helling omhoog, tot aan een borstwering waarachter een sluippad of gedekte weg ligt, met op de hoek een wapenplaats. Hier konden soldaten, ongezien voor de vijand, zich met hun wapens verplaatsen. De hellingen, glacis genaamd, moesten onbegroeid blijven, om vrij zicht te houden op het omliggende land.

 

7 kerken en kloosters

Helemaal op de voorgrond ligt het klooster Mariagaard. (tuin van Maria), aan de huidige Mariagardestraat.

 

Centraal ligt het Munstercomplex. De Munsterkerk was toen geen parochiekerk, maar een abdijkerk, behorende bij het klooster van adellijke cisterciënzerinnen . De kerk is herkenbaar, maar mist natuurlijk de twee door Cuijpers later toegevoegde westtorens.

 


Linksboven, met een hof eromheen, ligt een T-vormig gebouw dat ik van een oude afbeelding heb overgenomen, het huis van de abdis. (zie ook rechts). De andere gebouwen (stallen) zijn voor een goed deel giswerk. Rechts op de plattegrond is een gebouw dat met een poort toegang geeft tot het hele terrein;
de plaats waar we nu nog steeds via een poort de Abdijhof betreden. Dit gebouw is gedeeltelijk te zien op een tekening van Jean de Beyer, evenals de kloostermuur die het terrein in tweeën deelt.


De Munsterabdij had een kloosterhof met een binnentuin. Kloosters hadden in die tijd meestal een parkachtig aangelegde tuin, en ook fruitbomen, en natuurlijk een begraafplaats.
Het kaartje, dat de situatie in 1781 weergeeft, heb ik onder andere als uitgangspunt gebruikt.

Deze afbeelding van de Munsterkerk, weliswaar van de noordoostkant gezien, toont de situatie die ik heb overgenomen. De Munsterkerk was toen nog een abdijkerk. De twee hoge torens die wij nu kennen waren er nog niet. Wel was er een kloosteromgang, en er waren allerlei andere gebouwen in het Munstercomplex, waar een grote muur omheen stond: de Kloosterwand. De Munsterkerk was toen geen parochiekerk; dat was toen de huidige kathedraal.

Op deze afbeelding ziet men drie Godshuizen: het grote links het klooster van de Minderbroeders (Recollecten), nu in gebruik als Gereformeerde kerk.
Rechtsboven het Clarissenklooster
en vooraan de kapel van het Beggarden-klooster.
Deze kapel bestaat nog, al is hij slecht herkenbaar.


Rechts: de kathedraal valt meteen op. Als je goed kijkt zie je dat de toren anders was. Hij was lager. Het naastliggende kerkhof is op de tekening niet te zien.

De Heilige Geestkerk, op de tekening liggend op de hoek van de Munsterstraat en de Heilige Geeststraat, was toen de bisschopskerk. Hij moet twee torens hebben gehad van verschillende hoogte, die aan de straatkant lagen (op de afbeelding vooraan). Even verderop ligt de kapel van het Jesuitenklooster. Het kloostergebouw kennen we nu nog; het was jarenlang de Rijks HBS, en is nu het Centrum voor de Kunsten. Op de plaats van de kapel staat nu het CK theater.

 


Niet ver van het huidige Stationsplein lag het Kruisherenklooster. Nu vinden we daar nog de Kruisherenstraat. Op de hoek, waar nu de Hamstraat begint, stond het Corneliuskapelletje onder een boom.

 


Het Kartuizercomplex heb ik getekend als een klooster met kruisgangen en individuele cellen; in het stadspark kun je hiervan nog iets terugvinden. De Caroluskapel is goed te zien. Op de hoek van de Swalmerstraat en de Bethlehemstraat stond de Bethlehemkapel (uiterst links).

Het Ursulaklooster lag in de oostelijke hoek van de stad. De kapel, die aan het einde van de Swalmerstraat lag. had een mooie voorgevel.

Rechts: de huidige Begijnhofstraat herinnert nog aan de begijnhof die hier lag: een kapel omringd door kleine huisjes, en een omheind terrein.

Links: het klooster de Godsweerd.

8 overige gebouwen

Op de Markt stond een opvallend middeleeuws gebouw, de Grauwe Toren, waarvan na de grote stadsbrand in 1665 nog aardig wat van over was.


Rechts: de soldaten hadden hier hun onderkomen. Noem het een kazerne.

 

Links het terrein van de voogd van Roermond, de voogdij.

Het huidige Stationsplein is een stuk groter dan het plein dat er vroeger lag. De Nielderpoort moet ongeveer gelegen hebben midden op het betegelde terrein waar nu de terrasjes staan. De singel waar nu het verkeer rijdt ligt op de plaats van de binnenste stadsgracht, dus buiten de muren en de poorten.
De kapel linksboven hoort bij het bisschoppelijk seminarie.

 

 

Links en midden: het huis "De Stenen Trappen" bestaat nog.
Rechts:
Rechtsboven op de afbeelding zien we het klooster der Carmelitessen. Het U-vormige gebouw in het midden was het bisschoppelijk paleis. Daarvoor de kanselarij van het Hof van Gelre.
Links vooraan de Prinsenhof. Dit gebouw was in 1700 juist gereedgekomen. Het is op de kaart van Janssens nog niet te vinden.

9 tuinen en binnenplaatsen

Deze plaat van Joan Blaeu uit 1644 toont de Roermondse markt linksonder en de Munsterkerk rechtsboven. Hoewel duidelijk is dat deze afbeelding niet de feitelijke situatie weergeeft, zien we wel goed hoe de tuintjes en de erven tussen de huizen er in die tijd gewoonlijk uit zagen: siertuinen, moestuinen, en weinig bomen. Verder zien we dat er veel hoge huizen waren, met slechts één deur en geen ramen op de begane grond.

 

 

 

10 Maas en Oude Maas

Het gebied op de westelijke Maasoever, de Weerd, is gemodelleerd naar bestaande kaarten.

Tot halverwege de 14e eeuw liep de Maas ongeveer waar nu het Lateraal Kanaal loopt, dus vlakbij het kasteel van Horn. Roermond had toen waarschijnlijk een haven aan die oude Maas. Dat de Maas nu langs Roermond stroomt, is mensenwerk; men heeft hem omgelegd. Toch liep de Maas in 1700 anders dan nu. Hij was immers nog niet gekanaliseerd. Het was een vrij slingerende ondiepe, zandige stroom. Om van Roermond naar Horn te gaan moest je dus tweemaal met een veer het water over.

 

Waar nu de Noorderplas ligt was voorheen de Hornergriend (helemaal bovenaan in de afbeelding). Linksboven ook de "Hornder Griend" of "Verkensgriend". De oude Maas liep ongeveer waar nu de oevers van het grindgat zijn. Er is nog een dode Maasarm te zien. Op de voorgrond een haventje met scheepjes. Ook in 1700 lagen er al een paar boerderijen in de Weerd. Dat gebied werd vooral gebruikt als weidegrond voor vee.

11 Roer

Het valt meteen op dat de Roer hier anders loopt dan we tegenwoordig gewend zijn. Hij mondt voorbij Mijnheerkens uit in de Maas. Wel is er een bescheiden verbindingstak tussen Roer en Maas. Die vind je op sommige kaarten, op andere weer niet, en op elke kaart weer anders. Ikzelf vind de getekende situatie het meest waarschijnlijk in 1700. Een voortdurend verzandende nauwe verbinding tussen de haven en de Maas. De stromen van Roer en Maas komen elkaar hier tegen, maar door de grote stuwing van de Maas zal het meeste water van de Roer wel via de stadsweide verder stromen. De loop van de Roer door de stadsweide heeft zich ongetwijfeld in de loop der tijd onophoudelijk gewijzigd. Vandaar dat er nog dode armen en moerasachtige plekken in het landschap te vinden zijn.


III. Giswerk

Het is onvermijdelijk dat er bij een enigszins verantwoorde reconstructie van een historisch landschap een portie gezonde fantasie wordt gebruikt. Dat heb ik dan ook met veel enthousiasme gedaan, want dat is nu juist het plezier dat ook de maker van een modelspoorbaan, een film, of willekeurig welke schilder bezielt: het scheppen van een nieuwe, geloofwaardige werkelijkheid. Ik heb geprobeerd mijn fantasie te laten leiden door gegevens die ik als amateur voorhanden had. Ongetwijfeld zijn er mensen die in mijn tekeningen tekortkomingen of onjuistheden zullen ontdekken. Ik verontschuldig me echter niet voor mijn werkwijze, want ik heb nooit de pretentie willen hebben een volkomen wetenschappelijk verantwoord werkstuk te produceren. Het plezier van het maken stond bij mij voorop, en het plezier van het kijken van ieder die hetzelfde voelt als ikzelf: zo zou het best geweest kunnen zijn!

Ter afsluiting nog een paar van mijn eigen fantasietjes.


IV. Tot slot

Ik wil zeker niet vergeten een aantal mensen met naam te noemen zonder wie deze plaat nooit geworden was wat hij nu is – Charlotte Ruys voor haar enthousiasme, Rob Dückers voor waardevolle tips, met name over het Munstercomplex, en vooral Gerard van de Garde voor deskundig advies en begeleiding.


"Roermond anno 1700" ©Wim Luinge (2006).


 

 

 

 

 

 

Aquareltekening in kleur van de stad Roermond, gezien vanuit het zuiden,
op 1 mei van het jaar 1700, om 8 uur 's morgens.
formaat: passend in een standaardlijst van 50 x 70 cm