Startpagina

 


Opbouw “Kapelse molen” kwam voor Agnes Bauer te laat.

R. Lamboo-Louwarts

Het is 6 mei 1884 als de heer “Van den Brekel”, van beroep molenaar, de windmolen aan de Kapel van de familie Milliard koopt. Hij legt hier 2.500 gulden voor neer. Echter hij heeft zich aan enige voorwaarden te houden.

Enige voorwaarden:
“De kooper is gehouden de molen binnen een jaar na heden hooger op te
bouwen, het gang en loopwerk te herstellen en te verbeteren, en het geheel
in zoodanigen staat te brengen en te onderhouden dat de molen als dan,
naar het zeggen van deskundigen, minstens duizend gulden in waarde zal
vermeerderd zijn”

Meubelmaker Jan Bauer werkte op de Kapelse molen. Of hij nu op donderdag 11 september 1884 zijn middageten, en/of zijn koffie was vergeten. Het doet er eigenlijk ook niet toe. Zijn vrouw, Maria Agnes Bauer (geb.Palmen), wonende op de Schoenmakerstraat, kwam haar man zijn middageten/koffie brengen.
Nadat Jan zijn eten liefdevol had ontvangen, zei hij nog tegen zijn vrouw (alsof deze een voorgevoel had van hetgeen er gebeuren zou) “wees voorzichtig voor den molen” De vrouw was nauwelijks beneden of zij werd door een der wieken getroffen en viel dood ter aarde neder. Agnes Palmen werd niet ouder dan 57 jaar.

Of dit de reden is, dat de “Kapelse molen” verhoogt moest worden? Of was het, omdat de omliggende huizen, de windvang belemmerde. Echter de beslissing aangaande de verhoging, was reeds 4 maanden eerder genomen. Misschien naar aanleiding van de “bijna” ongelukken.


Foto Kapelse molen, met ophoging uit 1885

Ten aanzien van het aantal huizen nog een gegeven uit 1893:
Molenaar “van Grootel” en anderen vragen in april 1893, of de weg die lang zijn molen loopt, verlichting kan krijgen en of deze van grint voorzien kan worden.

De commissie heeft zich in loco begeven naar het terrein en bevonden, dat bedoelden weg een goede zandweg is, voor voetgangers steeds begaanbaar, waarop geen verkeer van voertuigen is met uitzondering van op het korte eind van het kerkhof naar den molen, eene afstand van
70 M.
Achter den molen woont niemand die kar en paard heeft, en zou dat eind wegs, waar 13 huizen liggen, in geval van begrinting, niet vast worden.
Met het oog hierop, bestaat bij de commissie bedenking om tot de begrinting over te gaan, te meer daar de bewoners vlak bij den begrinten verbindingsweg tusschen den Melickerweg en het Gebroek wonen, terwijl de molenaar vlak bij den begrinten weg langs het kerkhof woont.
De bedoelde binnenweg geen verkeersweg of heerbaan zijnde, bestaat er mede bij de commissie bedenking dien weg bij avond te verlichten.
Aangezien de kosten van aanleg van een en ander door den conducteur van stadswerken op
f 415 geraamd zijn, waarvoor geen post op de begrooting is uitgetrokken, heeft de commissie de eer uwen Raad in overweging te geven, afwijzend op het verzoek te beschikken.

Dit lezende, komen we in 1893 uit op 13 huizen, die de windvang zouden kunnen belemmeren. Waarschijnlijk zijn dit er in 1884 nog minder geweest.


Terug komend op de voorwaarden:
Vóór 6 mei 1885 moest de heer “Van den Brekel” zijn molen verhogen etc.
In bovenstaande advertentie van 14 maart 1885, heeft hij een “MOLENBORST”
te koop voor FL. 40,00. Dit geeft aan, dat hij met de herstellingen der molen oftewel verbeteringen bezig is. Voor Agnes Bauer helaas een half jaar te laat.

Dat de molen daadwerkelijk werd opgehoogd, blijkt uit de advertentie die 10 september 1887 in de Maas en Roerbode is geplaatst. Hier de tekst:

Op Dinsdag, 4 October 1887, des nam. te 3 uren, in de herberg van den heer Bertrams, aan de Kapel te Roermond, krachtens art. 1223 B.W.
Een drukbeklanten Windgraanmolen, onlangs hooger opgebouwd en aanmerkelijk verbeterd, benevens een nieuw en net WOONHUIS met stalling en tuin, gelegen nabij de Kapel te Roermond, Sectie B, No. 2161, groot 18.80 aren, thans bewoond door en in gebruik bij den molenaar Van den Brekel.
Nadere inlichtingen te bekomen ten kantore van den Notaris Theunissen.

Zoals u ziet, staat er: “onlangs hooger opgebouwd” Dit moet u niet te letterlijk nemen, want dit is inmiddels al 2,5 jaar geleden.
Tevens is er naast de molen een woonhuis met stalling gebouwd, wat natuurlijk ook een verhoging der molen noodzakelijk maakt.

Of de molen na de verbeteringen etc. minstens duizend gulden in waarde gestegen is, blijkt wel uit de prijs, die er voor betaald moest worden.
Voor 6.500 gulden kocht molenaar Theodoor van Grootel, op 4 oktober 1887, de molen met woonhuis en tuin. Liefst een verschil van 4.000 gulden.
Dat de ophoging geen garantie was voor verdere ongelukken, meldt de “Nieuwe Koerier” van 18 april 1912. Het 8 jarige zoontje van Theodoor van Grootel werd door een molenwiek aan het hoofd getroffen en ernstig gewond.
Zou men er grotere wieken op geplaatst hebben?

Véél later, op donderdag 31 oktober 1929, toen de schoolkinderen rond 12 uur naar huis gingen, waaide er een molenwiek van de in werking zijnde molen af.
Gelukkig hadden er geen persoonlijke ongelukken plaats.

P.S. Men leest wel eens, dat de molen na 1900 verhoogd zou zijn.
Dit berust dus duidelijk op een vergissing.



Een reactie per e-mail die ik graag met U wil delen.

Beste heer Lamboo,

Met veel interesse heb ik uw stukje gelezen op de website www.historieroermond.nl over de Kepelse Meule.

Met veel interesse volg ik de molen al enige jaren en ben daarom ook blij dat de molen nu is gerestaureerd en is bewaard zoals hij op het laatst van zijn aktieve leven was. Dat de molen reeds vóór de eeuw wisseling moet zijn opgehoogd was nieuw voor mij! Zo wordt het leven van de molen steeds duidelijker!

Enige dingen kan ik u nog toelichten:
De 'molenborst' is één van de drie delen van een molenwiek. Althans een 19e eeuwse houten molenwiek. Sinds de tweede helft van de 19e eeuw kwamen de ijzeren roeden in zwang. De roeden zijn de balken die de wieken vormen. In Limburg kwamen de ijzeren roeden later ten tonele en waren het vaak afgedankte roeden uit het westen van Nederland alwaar poldermolens door verstoming bij de vleet werden afgebroken.

De Kepelse meule was aanvankelijk een grondzeiler. Dit houdt in dat de wieken over de begane grond scheren. Alle standerdmolens zijn dat ook (De molen nabij de kapel zou een standerdmolen als voorganger hebben gehad). De molen werd opgehoogd en werd beltmolen. De wieken scheren dan niet meer over de begane grond, maar over de molenbelt. De wieken moeten immers altijd bereikbaar zijn voor de molenaar om de zeilen te kunnen bedienen. Het 'klap van de molen gevaar' schuilt dus in elk type molen. Ook in beltmolens. En de klap van de molen kan dus niet echt de reden zijn geweest van ophoging. Windbelemmering is in vrijwel alle gevallen van ophoging de drijfsfeer geweest (de Kepelse Meule is niet de enige die dit overkomen is). Dit uit bedrijfseconomische redenen.
Zoals in uw stukje te lezen: "Zou men er grotere wieken op geplaatst hebben?" heeft zoals hierboven beschreven ook niets met het gevaar van ongelukken te maken. De wieken móéten bereikbaar zijn, of dat nu de begane grond is, een molenbelt of een gallerij. Overigens zou het wel kunnen dat de molen grotere wieken heeft gekregen. Dit is vrij simpel af te leiden aan de molen zelf. De belt en het opgehoogde stuk dienen van dezelfde hoogte te zijn. Als ik het zo inschat is het opgehoogde stuk méér dan de ongeveer 3 meter die de belt hoog is. Dat zou inderdaad kunnen betekenen dat de molen langere wieken heeft gekregen na de ophoging. De vlucht van de molen zal, zoals ik de foto inschat, rond de 25 meter zijn geweest. Die van vóór de ophoging waarschijnlijk iets korter. Meting van de romp zou dit kunnen uitwijzen, maar zoals gezegd verkleind of vergroot dit de kans op ongelukken niet.
Waarschijnlijk is bij de ophoging de oude kap hergebruikt. Vandaar de typische vorm in de romp, de cilindrische ophoging. Mocht men de wieken langer hebben gemaakt heeft dat ook gevolgen voor het binnenwerk van de molen. Ik heb daarom de neiging te denken dat ze niet heel veel langer gemaakt zullen zijn. Gezien de windbelemmering zouden langere wieken destijds wel wenselijk zijn geacht.

Tot slot nog enkele molens die ook opgehoogd zijn. Daarbij nog één bijzondere. Namelijk de molen van Maasbommel, die anno 2010 nog opgehoogd is. Hoewel niet echt meer uit bedrijfseconomische redenen, weldegelijk voor de windvang:
Maasbommel: http://www.molenmaasbommel.nl/
Wolphaartsdijk: http://www.molendatabase.nl/nederland/molen.php?nummer=928
Overschie: http://www.molendatabase.nl/nederland/molen.php?nummer=1085

Vriendelijke groeten,
Marc Crins, Swalmen

mulder Sint Anthoniusmolen Kessel: www.st-anthoniusmolen.nl